Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 april 2021 (verder het tussenvonnis)
- de brief van 31 augustus 2021 met producties 17, 18 en 19 van Telecom Bennekom
- het proces-verbaal van het (tegen)getuigenverhoor van 15 september 2021 waar als getuigen zijn gehoord: [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ) [getuige 3] (hierna:: [getuige 3] ), [getuige 4] (hierna: [getuige 4] ), [getuige 5] (hierna [getuige 5] ) en [getuige 6] (hierna: [getuige 6] ).
- de conclusie na getuigenverhoor van Telecom Bennekom
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor van Snelder-Duiven.
2.De verdere beoordeling
kanhebben gedaan, omdat vanwege een meningsverschil de contacten over de huur van het pand sinds 2018 allemaal via [getuige 3] verliepen en hij [getuige 2] sinds begin 2018 helemaal niet heeft gesproken niet wordt ondersteund. [getuige 1] sr kan dat desgevraagd niet bevestigen. Hij verklaart dat hij zijn zoon daarover nooit heeft gehoord. [getuige 3] zelf verklaart er niets van te weten dat [getuige 2] hem vanwege een meningsverschil met [getuige 1] zou hebben gevraagd om de contacten over de huur van het pand verder via hem te laten verlopen. Hij heeft zich sinds het sluiten van de huurovereenkomst nooit bemoeid met de huur van het bedrijfspand en heeft geen idee heeft waarom [getuige 1] verklaart dat de contacten via hem zouden moeten verlopen. [getuige 3] verklaart dat het contact met [getuige 1] “zeer sporadisch” was.
, de rechtbank]. Ik sprak hem wel eens en ik was klant bij hem. Ik wist dat hij interesse had in het pand. Ik weet dat omdat hij, of zijn medewerker, [naam 1] , mij dat wel eens gezegd heeft. [naam 1] of [getuige 1] zei dat ze het pand wel zouden willen kopen, maar niet tegen de prijs waartegen het werd aangeboden. Dat was een paar maanden voordat ik het pand heb gekocht. Dat kwam terloops ter sprake.
12.396,00(4,0 punten × tarief € 3.099,00)