ECLI:NL:RBGEL:2022:6542
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het beroep tegen de niet-ontvankelijkheid van de aangifte voor hervestiging in Arnhem
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aangifte om hervestiging op het adres [locatie] in Arnhem. Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem had op 12 november 2021 het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat het procesbelang aan de bezwaarprocedure zou zijn komen te ontvallen. Eiseres was sinds 7 september 2021 ingeschreven op een ander adres in de gemeente [woonplaats], waardoor het college niet meer bevoegd was om haar verzoek tot hervestiging te honoreren.
De rechtbank heeft op 5 oktober 2022 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren via een beeldverbinding. De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft gesteld dat het voor hen niet meer mogelijk was om het verzoek van eiseres tot hervestiging door te voeren, aangezien zij op het moment van het bestreden besluit al ingeschreven stond in de gemeente [woonplaats]. Eiseres voerde aan dat zij een correctieverzoek had ingediend bij de gemeente [woonplaats] en dat zij wel procesbelang had, maar de rechtbank oordeelt dat het college niet meer bevoegd was om de inschrijving op het adres in Arnhem te effectueren.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.