Op 28 november 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland te Arnhem uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van drie rechters, ingediend door een groot aantal verzoekers, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mrs. J.M.W. van de Sande, W.W. Monteiro en A.F. Germs-de Goede, in het kader van BPM voldoeningszaken die op enkelvoudige zittingen behandeld zouden worden op 7 en 22 december 2022. Verzoekers voerden aan dat er een gegronde vrees bestond voor partijdige en afhankelijke behandeling van hun zaken door de rechters, omdat deze in eerdere soortgelijke zaken het beginsel van voorrang van het Unierecht niet correct zouden hebben toegepast. De rechters hebben echter laten weten niet in de wraking te berusten en hebben gereageerd op het verzoek.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. In dit geval bleek dat mrs. W.W. Monteiro en A.F. Germs-de Goede niet belast waren met de behandeling van de zaken van verzoekers, waardoor het verzoek tot wraking tegen hen niet-ontvankelijk werd verklaard. Ten aanzien van mr. J.M.W. van de Sande werd het verzoek afgewezen, omdat kritiek op eerdere rechtspraak geen grond voor wraking kan zijn. De wrakingskamer benadrukte dat het wrakingsinstituut niet kan worden gebruikt als rechtsmiddel tegen inhoudelijke beslissingen van de rechter. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.