ECLI:NL:RBGEL:2022:712

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
05/033101-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting van oudere slachtoffers door middel van phishing en witwassen van de opbrengsten

Op 4 februari 2022 heeft de Rechtbank Gelderland een 19-jarige man uit Rhenen veroordeeld tot 20 maanden gevangenisstraf, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, voor zijn rol in een serie oplichtingen gericht op oudere slachtoffers. De verdachte en zijn medeverdachten deden zich voor als bankmedewerkers en wisten met leugens toegang te krijgen tot de bankpassen en codes van hun slachtoffers. Hierdoor konden zij aanzienlijke bedragen van de rekeningen van de slachtoffers opnemen. De verdachte had via zijn werk bij een energiebedrijf toegang tot persoonsgegevens van klanten, die hij misbruikte voor criminele doeleinden. Het wederrechtelijk verkregen voordeel van bijna 12.000 euro werd hem ontnomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan oplichting, gewoontewitwassen en computervredebreuk. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte een belangrijke rol speelde in de oplichtingen en dat hij zich richtte op kwetsbare, oudere mensen. De rechtbank legde een zware straf op, gezien de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/033101-21
Datum uitspraak : 4 februari 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. S. Wortel, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen..

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot
en met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede en/of Veenendaal, althans in
Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels aangever dhr. [slachtoffer 1] en/of dhr. [slachtoffer 5] en/of mevr. [slachtoffer 3] en/of mevr. [slachtoffer 4] (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het ter beschikking stellen van de inloggegevens voor internetbankieren, door middels een door verdachten en of diens mededader(s) opgemaakte brief
zogenaamd opgemaakt door de [naam 1] bank, en/of telefonisch contact op te nemen
met aangevers en zich daarbij voor te doen als (een medewerker van) [naam 1] bank
waardoor die aangevers werden bewogen tot afgifte van diens bankpas en pincode
en aldus een hoeveelheid geld van de bankrekeningen van die aangevers op te
nemen of over te schrijven naar bij verdachte en of diens mededaders in beheer
zijnde bankrekeningen;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede en/of Veenendaal, althans in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van een voorwerp te weten de hierna te noemen geldbedragen, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de hierna te noemen geldbedragen was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een
voorwerp, te weten de hierna te noemen geldbedragen voorhanden had, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf en/of een voorwerp, te weten een (grote) hoeveelheid geld, heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet en/of van voorwerpen, te weten de hierna te noemen geldbedragen
gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf, te weten een geldbedrag van
- € 10.900,- ( zaak 3, aangifte [slachtoffer 1] )
- € 10.000,- ( zaak 6, aangifte [slachtoffer 5] )
- € 5.190,- ( zaak 7, aangifte [slachtoffer 3] )
en hij en/of zijn mededader(s) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot
en met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede en/of Veenendaal, althans in Nederland(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk (telkens) in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten door in te loggen in de persoonlijke bankomgeving van de [naam 1] bank van
rekeninghoud(st)er dhr. [slachtoffer 1] en/of dhr. [slachtoffer 5] en/of mevr. [slachtoffer 3]
en/of en/of mevr. [slachtoffer 4] en/of aansluitend geld te pinnen uit
de persoonlijke bankomgeving van rekeninghoud(st)er
is binnengedrongen
a. door het doorbreken van een beveiliging en/of
b. door een technische ingreep en/of
c. met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of
d. door het aannemen van een valse hoedanigheid,
immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte(n)
- aan die dhr. [slachtoffer 1] en/of dhr. [slachtoffer 5] en/of mevr. [slachtoffer 3]
en/of mevr. [slachtoffer 4] een brief gestuurd als ware deze brief afkomstig van
de [naam 1] bank waarin werd verzocht de bankpas en pincode op te sturen naar een
door verdachte en diens medeverdachten opgegeven adres
- vervolgens voornoemde aangevers gebeld en zich voorgedaan als
medewerker van de [naam 1] bank en daarbij aangegeven dat zij haar/hun bankpas(sen)
moest opsturen en
- ( vervolgens) zich ten opzichte van de [naam 1] bank voorgedaan als zijnde de
rechthebbende van het internetbankieren account van genoemde aangevers en met
gebruikmaking van voornoemde verkregen bankpas en pincode door middel van
internetbankieren één of meer geldbedragen (te weten in ieder geval een bedrag
van € 10.900,- en/of € 10.000,- en/of € 5.190,- weggenomen van de bankrekening
van genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 3] ;
4.
hij op of omstreeks 25 januari 2021 te Rhenen en/of Zeist, althans in Nederland
meermalen stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens, te weten:
van in totaal 3004 klanten van de [bank 1] en/of [naam 1] bank en/of [naam 2] bank
en/of [bank 2] de identificerende persoonsgegevens zoals naam, adres,
woonplaats, burgerservicenummer (BSN), telefoonnummer en International Bank
Account Number (IBAN nummer)
heeft vervaardigd en/of zich heeft verschaft en/of heeft verkocht en/of
heeft overgedragen en/of heeft verworven en/of heeft verspreid en/of anderszins
ter beschikking heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad,
waarvan hij wist(en) dat deze bestemd was/waren tot het plegen van enig in artikel
231b, omschreven misdrijf namelijk
het opzettelijk en wederrechtelijk gebruiken of laten gebruiken van de
identificerende persoonsgegevens van een ander met het oogmerk om die identiteit
te misbruiken bij bankfraude, terwijl daar nadeel uit ontstaat.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten 1, 2, 3 en 4.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 bepleit dat de betrokkenheid van verdachte niet uit het procesdossier blijkt. Ten aanzien van feit 2 heeft zij aangevoerd dat uit het procesdossier niet blijkt dat verdachte de beschikking had over de bij de oplichtingen ontvreemde bedragen en/of dat verdachte dit geld voor eigen gewin heeft aangewend. Ten aanzien van feit 4 heeft zij aangevoerd dat het verstrekken van leads niet strafbaar is en dat verdachte ten tijde van het verstrekken van de leads niet wist dat deze voor criminele doeleinden zouden worden gebruikt.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen feiten 1, 2 en 3
Op 14 november 2020 werden in een chalet op een recreatiepark in Ede allerlei documenten en
apparatuur aangetroffen die gebruikt zouden kunnen worden bij phishing, waaronder een prullenbak vol met papieren met daarop het [bank 1] -logo, een printer, een labelprinter, een internetmodem, meerdere telefoons, latex handschoenen, een doos met briefpapier met daarop het [bank 1] -logo en een document met [bank 1] -logo met een tekst over pinpassen die ingeleverd moesten worden. Op dezelfde datum kwam medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) bij de receptie om de verschuldigde huur van het chalet te betalen. [medeverdachte 1] , medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en een derde persoon vertrokken samen in een [merk] en werden dezelfde dag aangehouden. [2]
Het chalet in Ede werd gehuurd vanaf 8 november 2020. [3] Op de in het chalet aangetroffen
laptop, toebehorend aan [medeverdachte 1] , werden lijsten met persoons- en bankgegevens van ruim 19.000 personen aangetroffen. Er waren lijsten met persoonsgegevens van mensen die in of voor 1942 waren geboren. Alle in de tenlastelegging genoemde aangevers werden in een lijst op deze laptop aangetroffen. [4] In het chalet werd ook een USB-stick aangetroffen met daarop verschillende Word-documenten. Deze documenten bevatten brieven die uit naam van verschillende banken waren geschreven en waarin de geadresseerde werd verzocht de in bezit zijnde bankpas met pincode zo snel mogelijk op te sturen. Verschillende geadresseerden hebben verklaard dat zij deze brief ook daadwerkelijk hebben ontvangen. [5]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] en hij een kamer huurden aan de [adres 2] te Rhenen. [6] Verdachte heeft verklaard dat het ‘hok’ [de rechtbank begrijpt: de kamer in Rhenen] voor hen een plek om dagelijks bijeen te komen was en dat ze er elke dag kwamen. [7] In het hok was het doel om iemand te bellen om te proberen om diegene slachtoffer te maken van oplichting, aldus verdachte. [8]
Rol verdachte
Verdachte heeft verklaard dat zijn telefoonnummer [telefoonnummer] is. [9] In de telefoon van [medeverdachte 1] staat zijn telefoonnummer opgeslagen onder de naam ‘ [verdachte] ’. [10] Verdachte is in september 2020 begonnen met bellen. [11] Als hij empathie toonde, kon hij iemand ook heel makkelijk overtuigen. Als iemand ging lebben en diegene zei nee, dan kon verdachte van een nee ja maken. Vandaar dat ze zeiden: ‘Laat [verdachte] die vis bellen’. [12] Verdachte weet niet meer wat hij hiermee heeft verdiend. Hij heeft maximaal € 900,- uitgegeven bij de [winkel 1] . [13] Hij werd betaald in geld en kreeg de spullen erbij. Verdachte heeft verklaard dat ‘lebben’ bellen betekent, ‘inta’ internetbankieren, ‘fino’ rekening, ‘spitta’ een loopjongen, en ‘vissen’ de slachtoffers. [14]
Op de laptop die bij de aanhouding van verdachte in beslag is genomen, stond een foto van verdachte met een grote stapel bankbiljetten en een video waarin uitleg wordt gegeven over een applicatie waarmee valse betaallinks kunnen worden gegenereerd om inloggegevens van banken te bemachtigen. [15] De politie trof ook diverse videobestanden met frauduleuze banktransacties aan. [16] Ook stond er op de laptop een belscript over phishing dat onder andere de volgende zin bevatte: “Goededag, mevrouw (vis) U spreekt met [naam 3] van de fraudehelpdesk van de (bank?).” [17] Uit de e-mailberichten op de laptop blijkt dat verdachte op 15 september 2020 een jas van € 875,- heeft gekocht bij de [winkel 1] en op 12 augustus 2020 een ‘OUTD.MESS.TGRAMA M.NOIR’ ter waarde van € 1.460,- heeft gekocht bij [winkel 2] . Beide bedragen zijn volledig met cadeaukaarten van de [winkel 1] betaald. Daarnaast heeft verdachte twaalf e-mailberichten ontvangen met in de bijlage meerdere cadeaukaarten van de [winkel 1] ter waarde van € 100,- per stuk. [18]
Op de telefoon van [medeverdachte 1] is een WhatsApp-gesprek gevonden tussen verdachte en [medeverdachte 1] van 15 september 2020, waarin [medeverdachte 1] het over een ‘vis’ heeft en verdachte zegt dat ze de hele week legen. Verdachte zegt dat hij 2k heeft en dat hij voor zichzelf en zijn zusje een jas heeft uitgekozen. In hun WhatsApp-gesprek op 16 september 2020 vraagt verdachte of ‘die’ naar geldmaat of kantoor neef moet en antwoordt [medeverdachte 1] ‘geldmaat’. Op 17 september 2020 zegt verdachte tegen [medeverdachte 1] dat verdachte het volgende van hem tegoed heeft: ‘2x 10 k ophaal 1x6900 erbij 2k geleend 5190 ophaal’. [19] In hun WhatsApp-gesprek op 18 september 2020 geeft verdachte aan dat de juwa dicht is en dat zes kaarten per keer het beste is. [20]
In de telefoon van [medeverdachte 1] is een WhatsApp-gesprek aangetroffen tussen [medeverdachte 1] en verdachte, waarin verdachte op 21 september 2021 om 12:38:58 uur een filmpje naar [medeverdachte 1] stuurt. Hierop zijn verdachte en [medeverdachte 1] samen te zien. Verdachte belt naar een vrouw. De telefoon staat op luidspreker. Verdachte laat met een andere telefoon een piep-geluidje horen. [medeverdachte 1] kijkt toe. Vervolgens laat verdachte weer een piepgeluidje horen. Hierna spreekt de vrouw de code ‘0992’ in. Daarna laat verdachte wederom een pieptoon horen. Vervolgens zegt verdachte: ‘Ja mevrouw, daar ben ik weer. Is het gelukt?’. [21]
Op de telefoon van [medeverdachte 2] is een WhatsApp-gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aangetroffen, gedateerd 15 september 2020. In dit gesprek zegt [medeverdachte 1] : ‘ [verdachte] weet zelf hoe die fino moet zetten alles’. [22]
In een telefoongesprek tussen verdachte en zijn vriendin op 8 december 2020 zegt verdachte dat hij mensen voor hem laat werken. [23] In een verwijderd chatgesprek tussen hen op 4 september 2020 vraagt zijn vriendin ‘veel?’ en antwoordt verdachte 10, max 11. Vervolgens vraagt zijn vriendin of dit bedrag door twee moet worden gedeeld, wat verdachte bevestigt. [24]
Hieronder bespreekt de rechtbank de bewijsmiddelen ten aanzien van de specifieke aangevers.
Aangever [slachtoffer 1]
Namens [slachtoffer 1] (89 jaar) werd aangifte gedaan door zijn zoon [naam 4] . Hij
verklaarde dat zijn vader op 8 september 2020 omstreeks 10.00 uur werd gebeld door een man die zich kenbaar maakte als [naam 3] van de [naam 1] -bank en deze vertelde dat er verdachte handelingen met de bankrekening van [slachtoffer 1] plaatsvonden. De bankpas en [naam 1] -scanner moesten daarom
worden ingenomen. Enkele minuten later stond er, zoals aangekondigd door [naam 3] ,
een man aan de deur aan wie [slachtoffer 1] zijn pinpas en [naam 1] scanner afgaf. Op 8 september
2020 is in totaal € 18.000,00 van de spaarrekening van [slachtoffer 1] naar de betaalrekening geboekt, en is er daarna in totaal € 10.900,- van de bankrekening van [slachtoffer 1] gepind. [25]
Naar aanleiding van een melding op 8 september 2020 rond 11.00 uur dat ene [medeverdachte 3] in een
Albert Heijn in Nijmegen 6 cadeaukaarten van € 150,- per stuk wilde afrekenen, is aldaar
[medeverdachte 3] aangehouden. In zijn broekzak werd een pinpas op naam van [slachtoffer 1]
aangetroffen. [26]
Ten slotte is gebleken dat op 8 september 2020 om 10.35 uur de limiet van de bankrekening van [slachtoffer 1] is verhoogd en dat er om 10.37 uur € 8.000,- en vervolgens € 10.000,- is ontspaard. [27]
De [telefoon] van [medeverdachte 1] is onderzocht. Hierin is een chat tussen [medeverdachte 1] en verdachte aangetroffen waarin ze afspreken dat ze op 8 september 2020 gaan werken. Op 10 september 2020 zegt [medeverdachte 1] tegen verdachte dat er bijna weer een spitta is gepakt. [28]
In een WhatsApp-gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 7 september 2020 zegt [medeverdachte 1] dat hij in het hok is en dat verdachte nog in job zit. Op 8 september 2020 zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 2] dat hij hem 10p gaat geven. [29] Met de telefoons van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wordt op 8 september 2020 meerdere keren contact gezocht met de telefoon van [medeverdachte 3] . [30]
Verdachte heeft over deze zaak verklaard dat hij erbij was en wist wat er gebeurde. Uiteindelijk is hij meegereden naar Nijmegen. [31]
Aangeefster [slachtoffer 3]
Aangeefster [slachtoffer 3] (82 jaar) heeft verklaard dat ze op 16 september 2020 omstreeks 10:00 uur werd gebeld door ene [naam 3] van de fraudeafdeling van de [naam 1] -bank. De man vertelde haar dat haar iPhone en iPad gereset moesten worden omdat er was geprobeerd geld van haar rekening te halen. Ze gaf de man op zijn verzoek haar accountnaam door en sprak haar pincode in nadat ze een ‘piep" hoorde, waarop er weer een ‘piep’ volgde. Ene [medeverdachte 4] heeft haar pinpas dezelfde dag bij haar opgehaald. [32] Op 17 september 2020 is er in totaal een bedrag van € 5.190,- van haar rekening opgenomen vanuit Dordrecht. [33]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij degene is geweest die de pinpas bij aangeefster [slachtoffer 3]
heeft opgehaald en met de pas heeft gepind. Dit was in opdracht van de jongens. [34]
Namens [naam 1] -bank is aangifte gedaan. In de aangifte is verklaard dat er is ingelogd op de
bankomgeving van aangeefster Breedveld met het IP-adres [adres 4] . [35]
Dit IP-adres is gekoppeld aan de [adres 2] in Rhenen. [36]
In de telefoon van [medeverdachte 2] is een chat aangetroffen tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op
16 september 2020 waarin wordt afgesproken dat [medeverdachte 2] en verdachte op 16 september 2020 in het hok zullen zijn. [37] In de telefoon van [medeverdachte 2] is ook een Whatsappgesprek aangetroffen met verdachte, waarin verdachte op 16 september 2020 aan [medeverdachte 2] een foto stuurt met daarop zichtbaar ‘mijn. [naam 1] .nl’ en de persoonlijke gegevens van aangeefster. [38]
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat de vrouw opgelicht zou worden en dat er geld van haar rekening zou worden afgehaald. [39]
Aangever [slachtoffer 5]
Aangever [slachtoffer 5] (84 jaar) uit Utrecht heeft verklaard dat hij op 18 september 2020 in de
middag werd gebeld door iemand die zich voorstelde als [naam 3] van het fraudeteam
van de [naam 1] -bank. Deze man vertelde dat er was geprobeerd om fraude te plegen met de
bankrekening van aangever. Aangever heeft op verzoek van [naam 3] ingelogd bij de [naam 1] -
bank om te controleren of er iets van zijn rekening was weggenomen. Vervolgens heeft
aangever zoals gevraagd zijn pinpas afgegeven aan een man die bij hem aan de deur kwam
terwijl hij [naam 3] nog aan de telefoon had. Daarna zei [naam 3] dat hij aangever over drie kwartier terug zou bellen, wat ook gebeurde. Ondertussen belde aangever via een vaste lijn de [naam 1] , waarna zijn pas is geblokkeerd. Op 18 september 2020 is een bedrag van € 10.000,- gepind bij een pinautomaat aan de Nachtegaalstraat in Utrecht. Daarnaast is er om 15:58 uur geprobeerd te pinnen bij de [winkel 3] aan het [adres 3] te Utrecht. [40]
In de aangifte die namens [naam 1] -bank is gedaan, is verklaard dat op 18 september 2020 rond
13.22
uur is ingelogd op de bankomgeving van aangever [slachtoffer 5] met het IP-adres
[adres 4] . [41] Dit IP-adres is gekoppeld aan de [adres 2] in Rhenen. [42]
De telefoon van [medeverdachte 2] is onderzocht. Hierop is een chat aangetroffen tussen [medeverdachte 1] en
[medeverdachte 2] op 17 september 2020 waarin [medeverdachte 2] bij [medeverdachte 1] aangeeft dat hij morgen om 8 uur gaat werken in het hok. Ook verdachte gaat die dag werken. [medeverdachte 1] geeft in het
gesprek aan dat het goed is als ze om 9 uur beginnen. [medeverdachte 2] reageert daarop dat hij om 8
uur wil beginnen. Het duurt sws [de rechtbank begrijpt: sowieso] een uur om met hem [de
rechtbank begrijpt: verdachte] op te starten. Dus dan lebben we pas om 10 [de rechtbank begrijpt: 10 uur]. Schiet niet op”. [43]
Op de telefoon van [medeverdachte 1] is een WhatsApp-gesprek aangetroffen tussen [medeverdachte 1] en verdachte van 18 september 2020. Om 15:09:58 uur zegt verdachte ‘hij gaat nu [winkel 3] ’. Rond 15:30 uur zegt [medeverdachte 1] : ‘Als je wilt. Kan je utrecht doorlebben. Aangezien hij toch bezig is daar’, waarop verdachte antwoordt dat ze de job nog niet klaar hebben. Om 16:09:03 uur stuurt verdachte een spraakbericht naar [medeverdachte 1] , waarin hij laat weten dat ‘die man’ zelf met de bank is gaan bellen. Verdachte had met hem afgesproken dat hij om de drie kwartier controle bel deed en dat tot half vijf alles uit stond. Verdachte had hem ook uit inta gegooid. Verdachte had hem gebeld en alles was goed, maar aan het eind van het verhaal blokkeerde hij gewoon. Een kwartier nadat verdachte met hem had gelebd, was hij de bank aan het bellen. [44]
Aangeefster [slachtoffer 4]
Aangeefster [slachtoffer 4] (84 jaar), woonachtig op het adres [adres 5] te Amstelveen, heeft verklaard dat ze op 23 september 2020 werd gebeld door iemand van de [naam 1] Bank met de naam [naam 3] . De man vertelde dat er een verdachte transactie had plaatsgevonden op haar rekening en dat hij daarom toegang tot haar rekening nodig had waarop aangeefster hem haar inloggegevens en pincode gaf. Ze zag dat er € 10.000,- van haar spaarrekening naar haar betaalrekening werd overgeboekt en dat dit ook weer werd teruggeboekt. Later op de dag werd de pinpas door een andere man bij aangeefster opgehaald. [45]
Er is geprobeerd in te loggen op de bankomgeving van aangeefster [slachtoffer 4] met het IP-adres [adres 4] . [46] Dit IP-adres is gekoppeld aan de [adres 2] in Rhenen. [47]
Op de telefoon van [medeverdachte 1] werd een chat aangetroffen waaruit blijkt dat verdachte op 23 september 2020 een schermafbeelding aan [medeverdachte 1] stuurde met daarop zichtbaar een betaalrekening en spaarrekening op naam van [slachtoffer 4] . [48] [medeverdachte 1] stuurde de schermafbeelding vervolgens door naar [medeverdachte 2] met daarbij de mededeling: “we zijn druk bezig nu.” [49] Ook stuurt verdachte de tekst ‘ [adres 5] , huisnummer is 16’. Op de vraag van [medeverdachte 1] ‘hoe is vis’, antwoordt verdachte ‘perfect’. Daarnaast zegt hij ‘spittas altijd traag’ en stuurt hij een foto waarop de flat van aangeefster is te zien. [50]
Bewijsmiddelen feit 4
In de telefoon van [medeverdachte 1] is een WhatsApp-gesprek aangetroffen tussen [verdachte] met het telefoonnummer [telefoonnummer] , dat bij verdachte in gebruik is, en [medeverdachte 1] . Op 8 juni 2020 stuurde [verdachte] 85 afbeeldingen met daarop persoonsgegevens, waaronder naam, voornaam, geboortedatum, adres, telefoonnummer, e-mailadres, bankgegevens en energiegegevens, naar [medeverdachte 1] . Ook stuurde [verdachte] de volgende tekstberichten naar [medeverdachte 1] : ‘Je hebt in totaal 29 ontvangen’ en ‘Plus vorige x 20 kijk maar wat je betaald’. [51]
Op 11 december 2020 vindt een telefoongesprek plaats tussen verdachte, die gebruikt maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] , en een onbekende man. In dit gesprek gaf verdachte aan dat hij duizenden leads op zijn laptop had staan. Op de vraag van de onbekende man of verdachte die naar hem kon doorsturen, antwoordde verdachte bevestigend. [52]
Verdachte heeft verklaard dat hij in juni 100 tot 120 leads heeft gestuurd. Daar heeft hij ook mee bijverdiend. Hij beschikte over de leads vanuit zijn werk in Zeist. [53] Verdachte werkte daar bij een callcenter. Hij heeft de leads in juni 2020 doorgestuurd naar o.a. [medeverdachte 1] . [54]
Verdachte is woonachtig op [adres 1] te Rhenen. [55] In deze woning is op 25 januari 2021 een Apple Macbook aangetroffen. [56] Op deze laptop stonden onder het gebruikersaccount ‘ [naam 5] ’ 104 Excel-bestanden met daarin persoonsgegevens, waaronder naam, adres, BSN-nummer, telefoonnummer en IBAN-nummer, van 3.004 personen. De IBAN-nummers waren afkomstig van klanten van de [bank 1] , de [naam 1] , de [naam 2] en de [bank 2] . Een groot deel van deze gegevens kwam overeen met de gegevens aangetroffen in de laptop van [medeverdachte 2] . [57]
De betrouwbaarheid van de verklaring van verdachte
Verdachte heeft meerdere verklaringen afgelegd bij de politie, waarbij hij werd bijgestaan door een advocaat. De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 7 januari 2022 – dat hij alleen leads heeft verkocht – wijkt af van zijn eerdere verklaringen, wordt weersproken door de bewijsmiddelen in het procesdossier en is dusdanig vaag dat de rechtbank uitgaat van de verklaringen die verdachte bij de politie heeft afgelegd over zijn betrokkenheid bij onderhavige feiten.
Verdachte heeft voorts verklaard dat iedereen, ook onbekenden, zijn mobiele telefoon mogen gebruiken. Zijn vriendin, [getuige 1] , heeft juist verklaard dat de telefoon van verdachte hem heilig was en dat hij die nooit bij haar liet liggen. De rechtbank ziet geen reden waarom zij hierover zou liegen en gaat daarom uit van de juistheid van haar verklaring. Als er met zijn telefoon berichten worden verstuurd of wordt gebeld, gaat de rechtbank er dan ook van uit dat het verdachte is die deze berichten met zijn telefoon verstuurt.
Conclusie feit 1
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat sprake is geweest van oplichting van alle hiervoor genoemde aangevers en dat verdachte deze oplichtingen tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd. Dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking blijkt zonder meer uit de aangehaalde bewijsmiddelen: de oplichtingen waren uitgebreid voorbereid, werden door meerdere personen uitgevoerd (scripts optellen, roosters maken, bellen, brieven versturen, passen ophalen, pinnen, vervoer regelen etc.), terwijl de opbrengst onder de daders werd verdeeld.
Ten aanzien van [slachtoffer 1] volgt uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen dat verdachte ten tijde van de oplichting in het belhok in Rhenen aan het werk was en ook is meegegaan naar Nijmegen.
Ten aanzien van [slachtoffer 3] volgt uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen dat
verdachte ten tijde van de oplichting in het belhok in Rhenen aan het werk was. Ook heeft hij een foto gestuurd van ‘mijn. [naam 1] .nl’ en de persoonlijke gegevens van aangeefster. Verdachte wist dat de vrouw opgelicht zou worden en dat er geld van haar rekening zou worden afgehaald.
Ten aanzien van [slachtoffer 3] volgt uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen dat
verdachte ten tijde van de oplichting in het belhok in Rhenen aan het werk was. Verdachte geeft aan dat ‘hij’ [de rechtbank begrijpt: degene die geld moest pinnen] bij de [winkel 3] is. Op basis van het spraakbericht dat verdachte naar [medeverdachte 1] heeft gestuurd, is de rechtbank van oordeel dat verdachte degene is geweest die [slachtoffer 3] heeft gebeld als ‘ [naam 3] ’.
Ten aanzien van [slachtoffer 4] volgt uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen dat verdachte een afbeelding met de betaalrekening en spaarrekening van [slachtoffer 4] doorstuurde. Ook stuurde verdachte haar postcode en huisnummer en een foto van haar flat door. Daarnaast bericht hij aan [medeverdachte 1] dat de vis perfect is.
Het verweer van de raadsvrouw dat verdachte niet betrokken was bij de oplichting van voormelde personen vindt dus weerlegging in de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen.
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de samenwerking tussen verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] was gericht op het door oplichting verkrijgen van bankgegevens zodat met die gegevens kon worden ingelogd in de bankomgeving van slachtoffers om limieten te verhogen of bedragen tussen rekeningen over te schrijven, zodat vervolgens bedragen konden worden gepind. Ook staat vast dat verdachte telkens een rol heeft gespeeld ten aanzien van planning en uitvoering van deze oplichtingen en hem ook een deel van de buit is toegezegd. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte in een nauwe en bewuste samenwerking met anderen een wezenlijke bijdrage aan de oplichtingen heeft geleverd. Hij kan daarom als medepleger van de oplichtingen worden aangemerkt.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit
1 ten laste is gelegd.
Conclusie feit 2
Verdachte heeft verklaard dat hij geld verdiende met het bellen en een deel van dit geld heeft uitgegeven bij de [winkel 1] . Tegen zijn vriendin heeft hij gezegd dat hij ‘de helft’ krijgt. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte de helft van de opbrengst van de oplichtingen kreeg. Uit de e-mailberichten op zijn laptop blijkt dat hij voor een groot bedrag aan cadeaukaarten heeft gekocht en ook de aanschaf van dure kleding geheel met cadeaukaarten betaalde.
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen van de geldbedragen die hij uit de oplichtingen heeft verkregen en dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
Het verweer van de raadsvrouw dat verdachte niet beschikte over de ontvreemde bedragen en deze ook niet voor eigen gewin heeft aangewend, vindt weerlegging in de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen.
Het onder 2 ten laste gelegde feit kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.
Conclusie feit 3
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en
overtuigend bewezen dat er is ingelogd in de persoonlijke bankomgevingen van de [naam 1] bank
van aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] .
De rechtbank kan niet vaststellen welke persoon heeft ingelogd in de persoonlijke
bankomgevingen. Dat is voor de bewezenverklaring ook niet relevant, gezien het medeplegen. Wel staat vast immers dat er is ingelogd en dat de samenwerking van verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] was gericht op het door oplichting verkrijgen van bankgegevens en met
die gegevens inloggen op de bankomgeving om limieten te verhogen of bedragen tussen
rekeningen over te schrijven, zodat vervolgens bedragen konden worden gepind. Ook staat
vast dat verdachte telkens een rol heeft gespeeld ten aanzien van planning en uitvoering van
deze oplichtingen en hem ook een deel van de buit is toegezegd. Gelet op die samenhang en
de intensieve samenwerking is derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten
laste gelegde feit onder 3, tezamen en in vereniging met anderen heeft begaan.
Conclusie feit 4
Er zijn 3.004 leads aangetroffen op de laptop van verdachte. Deze leads werden gebruikt voor het plegen van de oplichting. Verdachte wist dat deze leads daarvoor zouden worden gebruikt, want hij maakte zelf onderdeel uit van de groep personen die de oplichtingen met behulp van deze en dergelijke gegevens pleegde. Het verweer van de verdediging dat uit verdachtes arbeidsovereenkomst niet volgt dat hij de leads niet mocht verkopen, berust - voor zover nog van belang - op een onjuiste lezing en duiding van die schriftelijke overeenkomst, daargelaten wat op grond van goed werknemerschap of anderszins van verdachte mocht worden verwacht.
Het onder 4 ten laste gelegde feit kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
op een of meer tijdstippenin of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot
en met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede
en/of Veenendaal,althans in
Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
aangever dhr. [slachtoffer 1] en
/ofdhr. [slachtoffer 5] en
/ofmevr. [slachtoffer 3]
en
/ofmevr. [slachtoffer 4] – [slachtoffer 4]
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een
dienst,het ter beschikking stellen van gegevens,
het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
het ter beschikking stellen van de inloggegevens voor internetbankieren,
door
middels een door verdachten en of diens mededader(s) opgemaakte brief
zogenaamd opgemaakt door de [naam 1] bank, en/oftelefonisch contact op te nemen
met aangevers en zich daarbij voor te doen als (een medewerker van) [naam 1] bank
waardoor die aangevers werden bewogen tot afgifte van diens bankpas en pincode
en aldus een hoeveelheid geld van de bankrekeningen van die aangevers op te
nemen of over te schrijven naar bij verdachte en of diens mededaders in beheer
zijnde bankrekeningen;
2.
hij
op een of meer tijdstippenin of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot
en met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede
en/of Veenendaal, althans in
Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
van een voorwerp te weten de hierna te noemen geldbedragen, de werkelijke aard,
de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen
en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de
hierna te noemen geldbedragen was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een
voorwerp, te weten de hierna te noemen geldbedragen voorhanden had, terwijl hij
en/of zijn mededader(s) wist(en) datdie
voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk –
onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf en/of
een voorwerp, te weten een (grote) hoeveelheid geld, heeft
/hebbenverworven
en/of voorhanden heeft
/hebbengehad en/of heeft
/hebbenovergedragen en/of
omgezet en/of van voorwerpen, te weten de hierna te noemen geldbedragen
gebruik heeft
/hebbengemaakt, terwijl hij en
/ofzijn mededader
(s
)wist
(en
), althans
redelijkerwijs moest(en)
vermoedendat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was uit enig misdrijf, te weten een geldbedrag van
- € 10.900,- ( zaak 3, aangifte [slachtoffer 1] )
- € 10.000,- ( zaak 6, aangifte [slachtoffer 5] )
- € 5.190,- ( zaak 7, aangifte [slachtoffer 3] )
en hij en
/ofzijn mededader
(s
)van het plegen van dit feit een gewoonte
heeft/hebben gemaakt;
3.
hij
op een of meer tijdstippenin of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot
en met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede
en/of Veenendaal, althans in
Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk (telkens)
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten
door in te loggen in de persoonlijke bankomgeving van de [naam 1] bank van
rekeninghoud(st)er dhr. [slachtoffer 1] en
/ofdhr. [slachtoffer 5] en
/ofmevr. [slachtoffer 3]
en
/ofen
/ofmevr. [slachtoffer 4]
en/of aansluitend geld te pinnen uit
de persoonlijke bankomgeving van rekeninghoud(st)er
is binnengedrongen
a. door het doorbreken van een beveiliging en/of
b. door een technische ingreep en/of
c. met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of
d. door het aannemen van een valse hoedanigheid,
immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte(n)
-
aan diedhr. [slachtoffer 1] en
/ofdhr. [slachtoffer 5] en
/ofmevr. [slachtoffer 3]
en
/ofmevr. [slachtoffer 4]
een brief gestuurd als ware deze brief afkomstig van
de [naam 1] bank waarin werd verzocht de bankpas en pincode op te sturen naar een
door verdachte en diens medeverdachten opgegeven adres
- vervolgens voornoemde aangeversgebeld en zich voorgedaan als
medewerker van de [naam 1] bank en daarbij aangegeven dat zij
haar/hun bankpas(sen)
moestenopsturen en
- ( vervolgens) zich ten opzichte van de [naam 1] bank voorgedaan als
zijndede
rechthebbende van het internetbankieren account van genoemde aangevers en met
gebruikmaking van voornoemde verkregen bankpas en pincode door middel van
internetbankieren
één of meer geldbedragen (te weten in ieder geval een bedrag
van € 10.900,- en/of € 10.000,- en/of € 5.190,- weggenomen van de bankrekening
van genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 3];
4.
hij op
of omstreeks25 januari 2021 te Rhenen
en/of Zeist, althans in Nederland
meermalen
stoffen en/of voorwerpen en/ofgegevens, te weten:
van in totaal 3004 klanten van de [bank 1] en
/of[naam 1] bank en
/of[naam 2] bank
en
/of[bank 2] de identificerende persoonsgegevens zoals naam, adres,
woonplaats, burgerservicenummer (BSN), telefoonnummer en International Bank
Account Number (IBAN nummer)
heeft vervaardigd en/ofzich heeft verschaft en/of heeft verkocht en/of
heeft overgedragen en/of heeft verworven en/of heeft verspreid en/of anderszins
ter beschikking heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad,
waarvan hij wist
(en)dat deze bestemd
was/waren tot het plegen van enig in artikel
231b, omschreven misdrijf namelijk
het opzettelijk en wederrechtelijk gebruiken of laten gebruiken van de
identificerende persoonsgegevens van een ander met het oogmerk om die identiteit
te misbruiken bij bankfraude, terwijl daar nadeel uit ontstaat.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
feit 2:
medeplegen van het gewoonte maken van witwassen
feit 3:
medeplegen van computervredebreuk, gepleegd door tussenkomst van een openhaar
telecommunicatienetwerk, terwijl de dader vervolgens door tussenkomst van het
geautomatiseerd werk waarin hij is binnengedrongen de toegang verwerft tot het
geautomatiseerd werk van een derde, meermalen gepleegd
feit 4:
gegevens zich verschaffen, verkopen, overdragen, verweren, verspreiden, anderszins ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een in artikel 231b, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats is, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. In plaats daarvan kan worden volstaan met een taakstraf, eventueel gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks oplichtingen, aan gewoontewitwassen en aan computervredebreuk. Verdachte had daarnaast de beschikking over de persoons- en bankgegevens van 3.004 personen, terwijl hij wist dat deze gegevens bestemd waren voor criminele doeleinden.
Verdachte en zijn mededaders zijn hierbij zeer geraffineerd en volgens een vooropgezet plan te werk gegaan. Er werd dagenlang gebeld naar beoogde slachtoffers waarbij verdachte en zijn mededaders zich voordeden als medewerkers van de [naam 1] -bank. Het bellen vond plaats vanuit twee belhokken, waarvan er één zelfs speciaal om die reden werd gehuurd. Op deze manier werden er bankpassen, pincodes en inloggegevens van de slachtoffers ontfutseld. Na het bemachtigen van de gegevens en bankpassen werden er limieten verhoogd en bedragen overgeschreven en werd er zo snel mogelijk gepind. Het heeft er daarbij alle schijn van dat bewust oudere mensen werden benaderd, nu op de laptop van medeverdachte [medeverdachte 1] lijsten zijn aangetroffen waarbij de personen waren gesorteerd op leeftijd. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij misbruik heeft gemaakt van oudere, vaak kwetsbare mensen, met als enige doel zijn eigen financiële gewin. Wat betreft de kwalijke oplichtingen is hij hiermee pas gestopt toen medewerkers van het chaletpark ontdekten dat het gehuurde chalet werd gebruikt voor criminele praktijken en door de politie is ingegrepen. Verdachte had bovendien een belangrijke positie in dit proces. Hij leverde een belangrijk deel van de leads, stond bekend als degene die slachtoffers over de streep kon trekken, en streek een groot deel van de opbrengsten op. De rechtbank rekent het verdachte bovendien aan dat hij zijn criminele gedrag heeft voortgezet ook nadat zijn medeverdachten waren opgepakt. Op 11 december 2020 heeft hij zich in een telefoongesprek immers nog bereid verklaard om leads door te sturen.
Persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 5 januari 2022 blijkt dat hij niet eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld. Ook blijkt hieruit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) van toepassing is, gelet op de strafbeschikkingen die hem op 8 oktober 2021 en 5 januari 2022 zijn opgelegd.
De reclassering heeft op 22 oktober 2021 gerapporteerd dat verdachte een wisselende houding heeft ten aanzien van het tenlastegelegde, waarvoor hij weinig verantwoordelijkheid neemt. Er worden geen problemen gesignaleerd ten aanzien van de verschillende leefgebieden die tot de tenlastegelegde feiten kunnen hebben geleid. Daarom is mogelijk sprake van een pro criminele houding. De reclassering ziet geen aanknopingspunten voor interventies die de kans op recidive verder zouden kunnen verlagen. Daarom adviseert de reclassering een (voorwaardelijke) straf zonder bijzondere voorwaarden. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op dit moment als ZZP-er werkt bij testlocaties van de GGD.
Conclusie
Gelet op de ernst van de feiten en de rol van verdachte hierin is de rechtbank van oordeel dat een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende sanctie is. Daarnaast ziet de rechtbank aanleiding om verdachte ook een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen als stok achter de deur. Verdachte heeft zich met betrekking tot het verhandelen van persoonsgegevens op geen enkele wijze schuldbewust getoond.. In de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om in plaats daarvan een taakstraf op te leggen.
De rol van verdachte was groter dan die van [medeverdachte 2] , maar kleiner dan die van [medeverdachte 1] . De rechtbank zal een straf opleggen die in overeenstemming is met deze rolverdeling. De rechtbank zal daarom een gevangenisstraf opleggen voor de duur van twintig maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr. Een andere straf of modaliteit is gelet op de ernst en omvang van de feiten en gezien verdachtes opstelling niet aan de orde. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel de algemene voorwaarde verbinden dat verdachte zich gedurende een proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van het beslag

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen Apple-laptop van verdachte dient te worden onttrokken aan het verkeer.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om teruggave van de in beslag genomen Apple-laptop van verdachte en de 0,17149354 bitcoins van verdachte.
De beoordeling door de rechtbank
Op de 0,17149354 bitcoins rust conservatoir beslag. De rechtbank zal dan ook geen beslissing nemen op het beslag.
De rechtbank zal de Apple-laptop, die aan verdachte toebehoort en met behulp waarvan feit 4 is begaan of voorbereid, verbeurd verklaren.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 57, 63, 138ab, 234, 326, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
twintig maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
4 (vier) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
twee jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarde;
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart verbeurd de Apple-laptop van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Mei (voorzitter), mr. A.M.P.T. Blokhuis en mr. J. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 februari 2022.
Mrs. Wiersma en Aalbers zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25 en 26, proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] ,
3.Een schriftelijk bescheid inhoudende een reservering van een chalet, p. 60.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2490 en proces-verbaal van bevindingen, p. 798 en 802.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2493 t/m 2495.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 2569.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1812.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1822.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1743.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 808 en 809.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1862.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1849-1850.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1852-1853.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1863.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2768-2769.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2771-2774.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2780.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2782 en 2783.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 596-598 en p. 889.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 455-456.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 878-879.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 599.
23.Schriftelijk bescheid, te weten een tapgesprek, p. 1692.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2624.
25.Proces-verbaal van aangifte [naam 4] , p. 320 en 321 en schriftelijke bescheiden inhoudende
26.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte 3] , p. 316 en 317.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 344.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 116 en proces-verbaal van bevindingen, p. 345-346.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 347-348.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 349 en 350.
31.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1845.
32.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 482 en 483.
33.Schriftelijke bescheiden inhoudende rekeningafschriften, p. 485 t/m 492.
34.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] , p. 500.
35.Proces-verbaal van aangifte [naam 1] bank, p. 532.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 134.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 116 en proces-verbaal van bevindingen, p. 599.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 846.
39.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1810.
40.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 5] , p. 432 en 433.
41.Proces-verbaal van aangifte [naam 1] bank, p. 533.
42.Proces-verbaal van bevindingen, p. 135.
43.Proces-verbaal van bevindingen, p. 116 en proces-verbaal van bevindingen, p. 456, 457 en 458.
44.Proces-verbaal van bevindingen, p. 456.
45.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] , p. 670 en 671.
46.Proces-verbaal van aangifte [naam 1] bank, p. 532 en 536.
47.Proces-verbaal van bevindingen, p. 134.
48.Proces-verbaal van bevindingen, p. 665 en een schriftelijk bescheid inhoudende een schermafbeelding
49.Proces-verbaal van bevindingen, p. 430.
50.Proces-verbaal van bevindingen, p. 665-666.
51.Proces-verbaal van bevindingen, p. 664 en p. 792.
52.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1642.
53.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1812-1813.
54.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1861.
55.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1740.
56.Schriftelijk bescheid inhoudende een overzicht doorzoeking, p. 1567 en kennisgeving van inbeslagneming, p. 1569.
57.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2759-2760 en p. 1644-1645.