Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[ged.conv./eis.reconv. 2]
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 september 2021
- de akte na tussenvonnis van GCF
- de antwoordakte van [gedaagde conv./eis. reconv. 1] en [ged.conv./eis.reconv. 2] .
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap GROSSEKATHÖFER CONVENIENCE FOOD GMBH (hierna: GCF) en een gedaagde partij, die in het verzet is gekomen tegen een eerder verstekvonnis. GCF had een overeenkomst gesloten met de gedaagde partij voor de levering en installatie van een luchtafzuiginstallatie. Na ontbinding van deze overeenkomst vorderde GCF schadevergoeding, onder andere voor de kosten van een nieuwe installatie die door een derde partij, MEA Techniek, was gerealiseerd. De rechtbank oordeelde dat de meerkosten die GCF had gemaakt voor de nieuwe installatie geen schade vormden die voortvloeide uit de ontbinding van de overeenkomst, omdat GCF een geheel andere installatie had laten bouwen dan oorspronkelijk was overeengekomen. De rechtbank concludeerde dat de kosten van de noodventilatoren, die GCF had moeten inzetten tijdens de periode van ontbinding, wel als schade konden worden toegerekend aan de gedaagde partij. Uiteindelijk werd GCF een schadevergoeding van € 10.908,32 toegewezen, terwijl het verzoek om het volledige bedrag van de aanneemsom terug te vorderen, werd afgewezen. De rechtbank vernietigde het eerdere verstekvonnis en wees de vorderingen van GCF gedeeltelijk toe, waarbij de gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten.