ECLI:NL:RBGEL:2022:7577
Rechtbank Gelderland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid feitelijk leidinggevende en bestuurdersaansprakelijkheid in het kader van arbeidsongeval
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 19 mei 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en een gedaagde, waarbij de eiser schadevergoeding eiste na een arbeidsongeval. De eiser, die als zelfstandige (ZZP-er) werkzaamheden verrichtte voor de gedaagde, die als feitelijk leidinggevende van een failliete B.V. fungeerde, stelde dat hij brandwonden had opgelopen tijdens zijn werkzaamheden in het bedrijfspand van de B.V. De eiser vorderde schadevergoeding op grond van artikel 7:658 lid 4 BW, dat aansprakelijkheid voor feitelijk leidinggevenden regelt. De kantonrechter oordeelde echter dat artikel 7:658 lid 4 BW geen aansprakelijkheid voor feitelijk leidinggevenden vestigt, en dat de aansprakelijkheid enkel bij de B.V. ligt, mits aan de overige vereisten voor aansprakelijkheid is voldaan. De kantonrechter wees de vordering van de eiser af, omdat hij onvoldoende feiten en omstandigheden had gesteld die een persoonlijk ernstig verwijt aan de gedaagde rechtvaardigden. De eiser werd bovendien veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, vastgesteld op € 498,00. De uitspraak werd mondeling gedaan en vastgelegd in een proces-verbaal.