In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 9 december 2022, is er een geschil over de hoofdverblijfplaats en de verdeling van zorg- en opvoedingstaken van vijf minderjarige kinderen tussen de man en de vrouw. De rechtbank heeft op dezelfde datum uitspraak gedaan in verschillende procedures, waaronder een voorlopige voorzieningenprocedure en een echtscheidingprocedure. De rechtbank heeft bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de vier oudste kinderen bij de man komt te liggen, terwijl het jongste kind bij de vrouw verblijft. Tevens is er een regeling getroffen voor de zorg- en opvoedingstaken van de kinderen, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat de schriftelijke aanwijzing niet zorgvuldig tot stand is gekomen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 11 november 2022 waren beide partijen aanwezig, bijgestaan door hun advocaten, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland en de Raad voor de Kinderbescherming. De man heeft verzocht om de kinderen per direct aan hem toe te vertrouwen en om diverse andere verzoeken met betrekking tot de zorg- en opvoedingstaken en alimentatie. De vrouw heeft hiertegenover haar eigen verzoeken ingediend, waaronder een zorgregeling voor de kinderen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de voorlopige voorzieningenprocedure gericht is op het verkrijgen van een ordemaatregel in een situatie van spoedeisendheid. De rechtbank heeft in de hoofdzaak beslist dat de vier oudste kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de man krijgen en het jongste kind bij de vrouw. De rechtbank heeft ook beslissingen genomen over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken, inschrijving op de basisschool, en alimentatie. De verzoeken van partijen in de voorlopige voorzieningenprocedure zijn afgewezen, omdat zij geen belang meer hadden bij deze verzoeken na de beslissing in de hoofdzaak.