ECLI:NL:RBGEL:2022:7580

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
C/05/411094 / FZ RK 22-3204
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdverblijfplaats en zorg- en opvoedingstaken van minderjarige kinderen in echtscheidingsprocedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 9 december 2022, is er een geschil over de hoofdverblijfplaats en de verdeling van zorg- en opvoedingstaken van vijf minderjarige kinderen tussen de man en de vrouw. De rechtbank heeft op dezelfde datum uitspraak gedaan in verschillende procedures, waaronder een voorlopige voorzieningenprocedure en een echtscheidingprocedure. De rechtbank heeft bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de vier oudste kinderen bij de man komt te liggen, terwijl het jongste kind bij de vrouw verblijft. Tevens is er een regeling getroffen voor de zorg- en opvoedingstaken van de kinderen, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat de schriftelijke aanwijzing niet zorgvuldig tot stand is gekomen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 november 2022 waren beide partijen aanwezig, bijgestaan door hun advocaten, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland en de Raad voor de Kinderbescherming. De man heeft verzocht om de kinderen per direct aan hem toe te vertrouwen en om diverse andere verzoeken met betrekking tot de zorg- en opvoedingstaken en alimentatie. De vrouw heeft hiertegenover haar eigen verzoeken ingediend, waaronder een zorgregeling voor de kinderen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de voorlopige voorzieningenprocedure gericht is op het verkrijgen van een ordemaatregel in een situatie van spoedeisendheid. De rechtbank heeft in de hoofdzaak beslist dat de vier oudste kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de man krijgen en het jongste kind bij de vrouw. De rechtbank heeft ook beslissingen genomen over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken, inschrijving op de basisschool, en alimentatie. De verzoeken van partijen in de voorlopige voorzieningenprocedure zijn afgewezen, omdat zij geen belang meer hadden bij deze verzoeken na de beslissing in de hoofdzaak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens: C/05/411094 / FZ RK 22-3204 (voorlopige voorzieningen)
Datum uitspraak: 9 december 2022

beschikking voorlopige voorzieningen

in de zaak van:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,
verzoeker, hierna te noemen de man,
advocaat: mr. M. Scheffer te Utrecht,
t e g e n

[verweerster] ,

wonende op een bij deze rechtbank bekend adres,
verweerder, hierna te noemen de vrouw,
advocaat: mr. C.E. Mulder te Apeldoorn.

Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het journaalbericht met bijlagen van mr. Scheffer van 1 november 2022, inhoudende verzoeken voorlopige voorzieningen;
  • het verweerschrift tegen de verzoeken voorlopige voorzieningen, tevens inhoudende zelfstandige verzoeken voorlopige voorzieningen met bijlagen, ingekomen op 10 november 2022.
Gehoord ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 11 november 2022 zijn beide partijen, bijgestaan door hun advocaten, een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland (hierna: de gecertificeerde instelling) en een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad). Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de hoofdzaak, bekend onder zaakgegevens: C/05/400182 FZ RK 22-497 en C/05/408307 FZ RK 22-2452.

Het verzoek

De man verzoekt de rechtbank voor de duur van de echtscheidingsprocedure:
de kinderen per direct aan hem toe te vertrouwen;
te bepalen dat de kinderen per direct naar de school [naam school] te [plaatsnaam] dienen te gaan;
te bepalen dat de vrouw hem dient af te geven de goederen strekkend tot zijn dagelijkse gebruik, alsmede de goederen strekkende tot het dagelijks gebruik van de kinderen;
te bepalen dat de vrouw en de kinderen contact met elkaar hebben wanneer en op welke wijze de gecertificeerde instelling dit bepaalt.

Het verweer

De vrouw verzoekt de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad voor de duur van de echtscheidingsprocedure:
de minderjarige kinderen per direct toe te vertrouwen aan de vrouw;
te bepalen dat de kinderen per omgaande weer naar basisschool ‘ [naam school] ’ in [plaatsnaam] dienen te gaan en hun schoolgang dienen voort te zetten op basisschool [naam school] ’ in [plaatsnaam] ;
te bepalen dat de voorlopige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt zal zijn
- [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] , [de minderjarige 3] en [de minderjarige 4] verblijven in de oneven weken een weekend van vrijdagmiddag 15.30 uur tot zondagavond 19.00 uur bij de man, waarbij de man zorgdraagt voor het halen en brengen van de kinderen;
- vanaf het moment dat de man woonachtig is in [plaatsnaam] verblijven [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] , [de minderjarige 3] en [de minderjarige 4] in de oneven weekenden van vrijdagmiddag uit school tot maandagochtend naar school bij de man, alsmede in de even weken van vrijdagmiddag uit school tot vrijdagavond 19.00 uur bij de man;
- de feestdagen en vakanties worden voor zover deze betrekking hebben op [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] , [de minderjarige 3] en [de minderjarige 4] tussen partijen bij helfte gedeeld;
- tussen de man en [de minderjarige 5] vindt vooralsnog éénmaal per veertien dagen op vrijdagmiddag voorafgaand aan het omgangsweekend van de andere kinderen een uur contact plaats tussen de man en [de minderjarige 5] , waarbij de man in de omgeving van de woning van de vrouw iets met [de minderjarige 5] zal ondernemen. Deze zorgregeling zal in overleg met revalidatiecentrum [naam revalidatiecentrum] moeten worden uitgebreid, waarbij [naam revalidatiecentrum] de exacte invulling en het tempo van opbouw bepaalt, althans een zodanige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen als de rechtbank in goede justitie juist acht;
subsidiair,slechts voor het geval de (oudste vier) minderjarige kinderen worden toevertrouwd aan de man:
een voorlopige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen waarbij de kinderen wekelijks van maandagmiddag uit school tot vrijdagochtend naar school bij de vrouw verblijven, althans wekelijks van vrijdagmiddag uit school tot maandagochtend naar school bij de vrouw verblijven, althans een zodanige voorlopige verdeling van de zorg- en
opvoedingstaken vast te stellen als de rechtbank in goede justitie juist acht;
te bepalen dat de man met ingang van datum indiening verzoekschrift als voorlopige bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] , [de minderjarige 3] en [de minderjarige 4] maandelijks een bedrag voldoet van € 199,- per maand en als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige 5] maandelijks bij vooruitbetaling een bedrag voldoet van € 259,- per maand, althans een zodanige ingangsdatum en een zodanig bedrag te bepalen als de rechtbank in goede justitie juist acht;
te bepalen dat de man met ingang van datum indiening verzoekschrift als voorlopige bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw, maandelijks bij vooruitbetaling een bedrag voldoet van € 306,- per maand, althans een zodanige ingangsdatum en een zodanig bedrag te bepalen als de rechtbank in goede justitie juist acht.

De beoordeling

De rechtbank stelt voorop dat de voorlopige voorzieningenprocedure is gericht op het verkrijgen van een ordemaatregel in een situatie waarin een beslissing in de hoofdzaak niet kan worden afgewacht en waarin een zekere mate van spoedeisendheid aan de orde is. In dit geval neemt de rechtbank tegelijkertijd een beslissing in de hoofdzaak, zodat de rechtbank zal volstaan met een zeer beknopte motivering.

afgifte goederen strekkend tot het dagelijks gebruik

De man heeft verzocht te bepalen dat de vrouw hem dient af te geven de goederen strekkend tot zijn dagelijkse gebruik, alsmede de goederen strekkende tot het dagelijks gebruik van de vier oudste, bij hem wonende, kinderen.
Tijdens de zitting is gebleken dat de vrouw inmiddels tassen met kleding en knuffels van de vier oudste kinderen aan de man heeft overhandigd. De man heeft tijdens de zitting bevestigd dat de goederen strekkende tot het dagelijks gebruik van de kinderen daarmee in het bezit van de man zijn. De vrouw was weliswaar één tas met spullen van de kinderen vergeten, maar die zal alsnog aan de man worden overhandigd bij gelegenheid van het eerstvolgende contactmoment tussen de vrouw en de vier oudste kinderen. Daarnaast zijn partijen overeengekomen dat de man zijn persoonlijke goederen op zaterdag 26 november 2022 om 10.00 uur zal ophalen bij de vrouw.
toevertrouwing, de verdeling van zorg- en opvoedingstaken, kinder- en partneralimentatieDe rechtbank heeft in de hoofdzaak beslist dat [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] , [de minderjarige 3] en [de minderjarige 4] hun hoofdverblijfplaats krijgen bij de man en dat [de minderjarige 5] zijn hoofdverblijfplaats krijgt bij de vrouw. Daarnaast heeft de rechtbank een beslissing genomen met betrekking tot de verdeling van zorg- en opvoedingstaken, de inschrijving op de basisschool, de kinder- en de partneralimentatie. Gelet hierop overweegt de rechtbank dat partijen geen belang meer hebben bij bespreking van hun verzoeken in deze voorlopige voorzieningenprocedure. Overigens vallen de verzoeken met betrekking tot de inschrijving op de basisschool niet onder de limitatieve opsomming van artikel 822 Rv. Deze verzoeken zullen derhalve worden afgewezen.

De beslissing voor de duur van het geding

De rechtbank:
stelt vast dat de goederen strekkende tot het dagelijks gebruik van de kinderen reeds in het bezit van de man zijn;
stelt vast dat partijen zijn overeengekomen dat de man zijn persoonlijke goederen op zaterdag 26 november 2022 om 10.00 uur ophaalt bij de vrouw;
wijst hetgeen meer of anders is verzocht af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.M. Koopman, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.P. van der Meer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2022.