ECLI:NL:RBGEL:2023:1281

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
9 maart 2023
Zaaknummer
21/4880
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure omgevingsvergunning terrasoverkapping horeca-inrichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een omgevingsvergunning voor een terrasoverkapping van een horecabedrijf. De eisers, Stichting [A] en [Eiseres C], hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo, dat op 6 januari 2021 een omgevingsvergunning verleende aan de derde-partij, [D]. De rechtbank heeft het beroep op 5 december 2022 behandeld, waarbij de eisers en hun gemachtigde, alsook de gemachtigden van het college en de vergunninghouder aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag voor de terrasoverkapping niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan "De Driehoek", omdat de terrasoverkapping buiten het bouwvlak valt. De rechtbank heeft de beslissing van het college beoordeeld en geconcludeerd dat het college niet voldoende heeft gemotiveerd dat de omgevingsvergunning kon worden verleend, met name omdat de belangen van de eisers onvoldoende zijn meegewogen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de toename van het bruto vloeroppervlak door de terrasoverkapping gevolgen heeft voor de benodigde parkeerplaatsen, en dat het college hier ten onrechte geen rekening mee heeft gehouden.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing op bezwaar vernietigd en het college opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van de eisers en moet het griffierecht vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/4880

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2023

in de zaak tussen

Stichting [A] , gevestigd in [plaats B] ,

en

[Eiseres C] , te [plaats B] , eisers

(gemachtigde: mr. I.E. Nauta),
en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo, het college

(gemachtigde: F.T.J. van Veluw en T. Hoefnagels).

Als derde-partij neemt aan de zaken deel: [D] uit [plaats B]

(gemachtigde: R. Scholten).

Inleiding

Het college heeft in het besluit van 6 januari 2021 een omgevingsvergunning voor een terrasoverkapping verleend aan de derde-partij.
Eisers hebben bezwaar ingediend tegen dit besluit. Het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 6 januari 2021 in stand gelaten met een nadere motivering.
De rechtbank heeft het beroep op 5 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: Namens eisers [Eiseres C] en gemachtigde. Namens het college
F.T.J. van Veluw en T. Hoefnagels. Namens vergunninghouder is gemachtigde verschenen.
Gelijktijdig met dit beroep zijn de beroepen behandeld in de zaken 21/1032 en 21/1033.

Totstandkoming van het besluit

1. De derde-partij heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het plaatsen van een terrasoverkapping van 38,5 m2 voor het horecabedrijf [Bedrijf F] op de locatie [adres E] in [plaats B] . De aanvraag past niet binnen het bestemmingsplan “De Driehoek” omdat gebouwen, op grond van artikel 8.2.2, sub a, van het bestemmingsplan, uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd mogen worden en de terrasoverkapping daar buiten valt. Om de omgevingsvergunning toch te kunnen verlenen is het college afgeweken van het bestemmingsplan “De Driehoek”. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de beslissing op bezwaar aan de hand van de argumenten die eisers hebben aangevoerd, de beroepsgronden. De voor de beoordeling van het beroep van belang zijnde wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat voeren eisers aan?
4. Eisers voeren aan dat het college bij de afwijking van het bestemmingsplan niet heeft getoetst of sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Daarom zijn de belangen van eisers onvoldoende meegewogen in de besluitvorming. Eisers voeren aan dat door de bouw van de terrasoverkapping sprake is van een uitbreiding van het bruto vloeroppervlak en dat daarom de parkeerbehoefte toeneemt. Het college heeft hier volgens eisers ten onrechte geen rekening mee gehouden. Volgens eisers had het college de omgevingsvergunning moeten weigeren dan wel er uitdrukkelijk op moeten wijzen dat de terrasoverkapping niet gebouwd en in gebruik genomen mag worden zo lang niet aan de parkeernormen is voldaan.
Wat is het standpunt van het college?
4.1.
Het college heeft in de beslissing op bezwaar overwogen dat de gronden waarop het bijbehorende bouwwerk is gerealiseerd al sinds 2002 in gebruik zijn als terras en parkeerplaats. Het enige dat volgens het college door middel van de omgevingsvergunning wijzigt is dat het bestaande terras een overkapping krijgt. De bestaande parkeerplaatsen blijven en het oppervlakte van het terras neemt niet toe. Hierdoor heeft het college de conclusie getrokken dat door het overkappen van het terras de parkeersituatie niet substantieel toeneemt en deze niet wijzigt ten opzichte van de bestaande situatie.
Oordeel rechtbank
4.2.
Voor het perceel gelden het bestemmingsplan “De Driehoek” en bestemmingsplan “Parkeernormen”. Het bouwplan ziet op het overkappen en dichtmaken van het bestaande terras. Hierdoor is een bijbehorend bouwwerk ontstaan. In de Nota “Parkeernormen Ermelo” waarnaar in artikel 3.1.1 van bestemmingsplan “Parkeernormen” wordt verwezen, staan de parkeernomen opgenomen. Deze worden veelal berekend aan de hand van het bruto vloeroppervlak. In de Nota staat dat het bruto vloeroppervlak bestaat uit de som van de buitenwerks gemeten vloeroppervlakte van alle bouwlagen. Als buitenwerks gemeten wordt dan neemt door de realisatie van de terrasoverkapping het bruto vloeroppervlak van [Bedrijf F] toe met 38,5 m2. Dit betekent dat weliswaar geen sprake is van een toename van het aantal vierkante meters ten opzichte van het al aanwezige terras maar er is wel sprake van een toename van het bruto vloeroppervlak. In de Nota Parkeernormen staat in paragraaf 4.2.4 dat er voor een café/bar/cafetaria per 100 m2 bruto vloeroppervlak 7 parkeerplaatsen nodig zijn. Dat het bruto vloeroppervlak door de realisatie van de terrasoverkapping met 38,5 m2 toeneemt betekent naar het oordeel van de rechtbank dat dit gevolgen heeft voor het benodigde aantal parkeerplaatsen. Daarom kan het college niet gevolgd worden in het standpunt dat de behoefte aan parkeerplaatsen niet verandert. De rechtbank stelt vast dat uit de beslissing op bezwaar niet blijkt of aan de parkeernorm wordt voldaan. Dit betekent dat niet duidelijk is of wordt voldaan aan artikel 3.1.1. van het bestemmingsplan “Parkeernormen”.
Het standpunt van het college tijdens de zitting dat omdat sprake blijft van een terras dit gebruik onder het overgangsrecht zou kunnen vallen maakt het voorgaande niet anders. Ten eerste omdat dit standpunt niet is onderbouwd. Ten tweede omdat als het overgangsrecht al van toepassing zou zijn, nu sprake is van een gewijzigde situatie omdat er geen terras meer is zonder overkapping maar sprake is van het overkappen en dichtmaken van het terras waardoor het bruto vloeroppervlak is gewijzigd.
Het voorgaande betekent dat sprake is van een motiveringsgebrek. Het college heeft niet deugdelijk gemotiveerd dat de omgevingsvergunning verleend kan worden. Daarom is het beroep gegrond. De rechtbank zal de beslissing op bezwaar vernietigen.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt de beslissing op bezwaar.
De rechtbank ziet geen mogelijkheden voor finale geschillenbeslechting. Het college zal een nieuwe beslissing op bezwaar moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Proceskosten eisers
6. De rechtbank veroordeelt het college in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674 (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op een zitting, met een waarde van € 837 per punt en wegingsfactor 1).
7. De rechtbank bepaalt dat het college het door eisers betaalde griffierecht van € 360 aan hen vergoedt.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de beslissing op bezwaar;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van eisers voor een bedrag van € 1.674;
  • draagt het college op de door eisers betaalde griffiekosten van € 360 aan hen te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse-Pot, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H. Dijkman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2023
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Artikel 2.1
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
(…)
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet;
(…)
Artikel 2.12
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
1° met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking,
2° in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of
3° in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat;
(…)

bestemmingsplan De Driehoek

Artikel 8.1
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
horeca in de categorieën 1 en 2 van de Lijst van horecabedrijven die is opgenomen in Bijlage 3 van de regels;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
Artikel 8.2.1
Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Artikel 8.2.2
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
(...)

bestemmingsplan Parkeernormen

Artikel 3.1.1
Bij het gebruiken en / of bebouwen van gronden dient voldaan te worden aan de gemeentelijke parkeernormen (met bijbehorende eisen voor locatie en inrichting) ten behoeve van (vracht)auto's en overige verkeersvoertuigen en de bijhorende bepalingen omtrent de ontsluiting en bevoorrading als opgenomen in bijlage 1. Deze eis geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 3.1.2
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1.1 indien het voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en / of het bouwplan van het desbetreffende plangebied, mede gezien de omgeving, niet noodzakelijk is en / of op overwegende bezwaren stuit. Het afwijkingsbesluit moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder geval blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit geborgd is.

Nota Parkeernormen [plaats B]

Voetnoten

1.De omgevingsvergunning voor de activiteit afwijken van het bestemmingsplan is verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef, onder a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), in samenhang met artikel 4, van bijlage II, bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) (de kruimellijst). Het college heeft voor de afwijking getoetst aan artikel 4, van bijlage II, bij het Bor en aan de “Beleidsregels artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° van de Wabo”.