In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van verschillende stichtingen tegen een besluit van het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland, dat op 14 januari 2021 een opdracht heeft gegeven aan [Stichting G] om de populatieomvang van wilde zwijnen in Gelderland te beperken in het geval van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest. De eisers, vertegenwoordigd door mr. M. van Duijn, betogen dat deze opdracht in strijd is met de rechtszekerheid en dat er geen actueel en concreet gevaar is dat een dergelijke maatregel rechtvaardigt. De rechtbank heeft de zaak op 6 oktober 2022 behandeld, waarbij ook vertegenwoordigers van het college en [Stichting G] aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de opdracht die het college heeft gegeven onduidelijk is en niet voldoet aan de eisen van de Wet natuurbescherming. De rechtbank stelt vast dat de opdracht niet concreet genoeg is geformuleerd en dat de noodzaak voor de opdracht niet voldoende is aangetoond. De rechtbank vernietigt het besluit van het college en oordeelt dat het college het griffierecht en de proceskosten aan de eisers moet vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het nemen van besluiten die ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor de fauna en de rechtszekerheid van betrokken partijen.