ECLI:NL:RBGEL:2023:1624

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
AWB- 21_3898
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om adres op te nemen in de landelijke voorziening BAG; bevoegdheid bewaarder van het kadaster

In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een perceel, verzocht om aanpassing van de huisnummering in de landelijke voorziening BAG. De bewaarder van het kadaster heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat het verzoek niet onder zijn bevoegdheid viel. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaarder ten onrechte het verzoek van eiser heeft opgevat als een verzoek tot herstel op basis van de Kadasterwet. De rechtbank oordeelt dat de bewaarder niet bevoegd is om wijzigingen aan te brengen in de BAG en dat hij de aanvraag van eiser had moeten doorsturen naar het college van burgemeester en wethouders van Berkelland. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en verklaart het beroep gegrond. De bewaarder wordt opgedragen om de aanvraag van eiser door te zenden voor verdere behandeling. Tevens wordt de bewaarder veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/3898

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

de bewaarder van het kadaster en de openbare registers

(mr. L.J. Nijmeijer).

Inleiding

1. Bij brief van 13 mei 2021 heeft eiser het kadaster verzocht om de weergave van de huisnummering van het verblijfsobject met [locatie] en kadastraal bekend gemeente [woonplaats], [locatie], [locatie], in de landelijke voorziening BAG conform het brondocument - nummeraanduidingenbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland van 23 juni 2009 - aan te passen naar [locatie], [locatie] te [woonplaats].
1.1.
Bij besluit van 31 mei 2021 heeft de bewaarder het verzoek van eiser opgevat als een verzoek tot herstel in de zin van artikel 7t van de Kadasterwet en dit verzoek afgewezen.
1.2.
Bij besluit van 8 juli 2021 (bestreden besluit) heeft de bewaarder het bezwaar van eiser tegen het besluit van 31 mei 2021 ongegrond verklaard.
1.3.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.4.
De bewaarder heeft met een verweerschrift op het beroep gereageerd.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 13 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: F.A.H. Bergman namens eiser en mr. L.J. Nijmeijer.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiser is eigenaar van het perceel met de kadastrale aanduiding [woonplaats] [locatie]. Ten aanzien van dit perceel zijn in de Basisregistratie Kadaster (BRK) als locaties opgenomen [locatie], [locatie] [woonplaats] en [locatie], [locatie] [woonplaats]. Bij [locatie] is tevens vermeld dat locatiegegevens zijn ontleend aan de Basisregistratie Adressen en Gebouwen Verblijfsobject ID: 1859010000832831.
2.1.
Eiser heeft het kadaster verzocht om in de landelijke voorziening Wet basisregistratie adressen en gebouwen (BAG) tevens [locatie], [locatie] [woonplaats] op te nemen.
2.2.
De bewaarder heeft het verzoek van eiser opgevat als een verzoek tot herstel in de zin van artikel 7t van de Kadasterwet. Met de brief van 31 mei 2021 heeft de bewaarder het verzoek tot herstel afgewezen, omdat er geen sprake is van een onjuiste bijhouding van de BRK maar van een andere Basisregistratie. Met het bestreden besluit heeft de bewaarder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, aangezien de gegevens in de BRK overeenkomen met het stuk dat in de openbare registers is ingeschreven. Met betrekking tot de vermelding van het huisnummer in de BAG verwijst de bewaarder wederom naar het college van burgemeester en wethouders van Berkelland als bronhouder van de BAG.
3. De rechtbank overweegt ambtshalve als volgt.
3.1.
Artikel 7t, eerste lid, van de Kadasterwet luidt: “Indien een belanghebbende gerede twijfel heeft […] omtrent de juistheid van een uit een andere basisregistratie dan genoemd in artikel 1a in de basisregistratie kadaster […] overgenomen authentiek gegeven, kan die belanghebbende onder opgaaf van redenen aan de Dienst een verzoek tot herstel van dat gegeven in de basisregistratie kadaster doen. […].”
Op grond van artikel 7t, eerste lid, van de Kadasterwet is de bewaarder bevoegd om op verzoek van een belanghebbende een in de BRK overgenomen authentiek gegeven te herstellen.
Artikel 38 van de Wet BAG luidt:
“De belanghebbende die gerede twijfel heeft over de juistheid van een in de basisregistratie opgenomen authentiek gegeven of het ontbreken van een authentiek gegeven in de basisregistratie kan burgemeester en wethouders onder opgaaf van redenen verzoeken dat gegeven te wijzigen respectievelijk op te nemen in de basisregistratie.”
3.2.
De rechtbank stelt vast dat eiser in zijn brief van 13 mei 2021 niet heeft verzocht om een in de BRK overgenomen authentiek gegeven te herstellen. Eiser heeft immers expliciet verzocht om in de BAG een wijziging aan te brengen, namelijk om hierin tevens [locatie], [locatie] [woonplaats] op te nemen. De bewaarder heeft het verzoek van eiser dan ook ten onrechte opgevat als een verzoek tot herstel in de zin van artikel 7t van de Kadasterwet.
3.3.
Aan de bewaarder komt op grond van de Wet BAG noch anderszins de bevoegdheid toe om in de landelijke voorziening BAG het adres [locatie], [locatie] [woonplaats] op te nemen als door eiser gevraagd. De landelijke voorziening BAG is een geautomatiseerde landelijke voorziening waarin de gegevens uit de in de gemeenten gehouden basisregistratie zijn opgenomen. De bewaarder draagt er zorg voor dat de weergave van een in de landelijke voorziening opgenomen gegeven overeenstemt met het overeenkomstig artikel 31 door burgemeester en wethouders verstrekte gegeven. Burgemeester en wethouders verstrekken de in de door hen gehouden basisregistratie opgenomen gegevens dan wel een wijziging van die gegevens langs elektronische weg aan de bewaarder ten behoeve van opneming van die gegevens in de landelijke voorziening.
Nu de bewaarder niet de bevoegdheid heeft om in de BAG wijzigingen aan te brengen en het voor de bewaarder ook duidelijk was dat deze bevoegdheid bij het college van burgemeester en wethouders van Berkelland ligt, komt de rechtbank tot het oordeel dat de bewaarder in strijd met artikel 2:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft nagelaten eisers aanvraag door te sturen naar dit college. In dit artikellid is immers bepaald dat het bestuursorgaan geschriften tot behandeling waarvan kennelijk een ander bestuursorgaan bevoegd is, onverwijld doorzendt naar dat orgaan, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de afzender.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank zal met toepassing van art. 8:72, derde lid, van de Awb zelf in de zaak voorzien. Zij zal het bezwaarschrift van eiser gegrond verklaren, het besluit van 31 mei 2021 herroepen en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Verder zal de rechtbank met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb de bewaarder opdragen om eisers aanvraag van 13 mei 2021, onder verwijzing naar deze uitspraak, door te zenden aan het college van burgemeester en wethouders van Berkelland ter verdere behandeling.
4.1.
Omdat het beroep gegrond is moet de bewaarder het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. De bewaarder moet deze vergoeding betalen. F.A.H. Bergman heeft als gemachtigde van eiser aan de zitting deelgenomen. Hij heeft daarvoor reiskosten gemaakt. De rechtbank stelt de vergoeding voor de reiskosten vast op € 32,80 op basis van de kosten van het openbaar vervoer tweede klas. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- verklaart het bezwaarschrift van eiser tegen het besluit van 31 mei 2021 gegrond;
- herroept het besluit van 31 mei 2021;
- draagt de bewaarder op de aanvraag van 13 mei 2021 binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak ter verdere behandeling door te zenden aan het college van burgemeester en wethouders van Berkelland;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat de bewaarder het griffierecht van € 181 aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt de bewaarder tot betaling van € 32,80 bedrag aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E.M. Rosmalen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.