ECLI:NL:RBGEL:2023:258

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
05-131812-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Taakstraf voor het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar letsel in Oosterbeek

Op 19 januari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland een 29-jarige man uit Oosterbeek veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren en een voorwaardelijke rijontzegging van 12 maanden. De man was betrokken bij een verkeersongeval op 4 maart 2022, waarbij een snorfietser zwaar gewond raakte. Tijdens het rijden op de Klingelbeekseweg had de man te veel alcohol gedronken en werd hij verblind door de laaghangende zon, waardoor hij het tegemoetkomende verkeer niet opmerkte. Hij sloeg linksaf zonder de snorfietser voorrang te geven, wat leidde tot de aanrijding.

De rechtbank overwoog bij de strafmaat de geldende oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarbij een taakstraf van 160 uur en een rijontzegging van 18 maanden als uitgangspunt geldt. De rechtbank hield rekening met de verantwoordelijkheid die de verdachte na het ongeval nam, zijn empathie voor het slachtoffer, en het feit dat hij geen strafblad had. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden in het voordeel van de verdachte meewerkten, wat leidde tot een lagere straf dan oorspronkelijk door de officier van justitie was geëist.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag onder invloed van alcohol, wat resulteerde in het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer. De verdachte werd schuldig bevonden aan overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994, en de rechtbank legde een taakstraf en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op, met een proeftijd van drie jaren.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.131812.22
Datum uitspraak : 19 januari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats], wonende aan de [adres] [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 4 maart 2022 te Oosterbeek, in de gemeente Renkum, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting van Arnhem en/of gaande in de richting van Doorwerth, daarmede rijdende over de weg, de Klingelbeekseweg, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte
- terwijl hij ter plaatse zeer bekend is en/of
- terwijl de laagstaande zon al enige tijd het zicht op het voor de verdachte gelegen weggedeelte belemmerde, althans in het gezicht van verdachte scheen, en/of
- terwijl over enige afstand en/of gedurende enige tijd meerdere bromfietsen (snorfietsen) hem tegemoet kwamen rijden,
- zich niet of in onvoldoende mate heeft overtuigd of uit tegenovergestelde richting verkeer over die weg (de Klingelbeekseweg) naderde en/of
- ter hoogte van een aan de linkerzijde van die weg gelegen inrit (vanuit het perspectief van verdachte) naar links is afgeslagen, teneinde deze inrit (naar een bedrijfsterrein) op/in te rijden, zijnde een bijzondere manoeuvre, als bedoeld in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of
- (daarbij) in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg en/of het verkeer ter plaatse kon overzien en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of het gestelde in artikel 18 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 naar links is afgeslagen, teneinde voornoemde inrit op/in te rijden, waarbij hij, verdachte, een hem over dezelfde weg (Klingelbeekseweg) tegemoetkomende bestuurster van een bromfiets (snorfiets) niet voor heeft laten gaan en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, de hem toen dicht genaderd zijnde bromfiets (snorfiets) en/of de bestuurster van die bromfiets (snorfiets),
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 maart 2022 te Oosterbeek, gemeente Renkum, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Klingelbeekseweg,
- terwijl hij ter plaatse zeer bekend is en/of
- terwijl de laagstaande zon al enige tijd het zicht op het voor de verdachte gelegen weggedeelte belemmerde, althans in het gezicht van verdachte scheen, en/of
- terwijl over enige afstand en/of gedurende enige tijd meerdere bromfietsen (snorfietsen) hem tegemoet kwamen rijden,
- ter hoogte van een aan de linkerzijde van die weg gelegen inrit (vanuit het perspectief van verdachte) naar links is afgeslagen, teneinde deze inrit (naar een bedrijfsterrein) op/in te rijden, zijnde een bijzondere manoeuvre, als bedoeld in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of
- (daarbij) in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg en/of het verkeer ter plaatse kon overzien en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of het gestelde in artikel 18 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 naar links is afgeslagen, teneinde voornoemde inrit op/in te rijden, waarbij hij, verdachte, een hem over dezelfde weg (Klingelbeekseweg) tegemoetkomende bestuurster van een bromfiets (snorfiets) niet voor heeft laten gaan en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, de hem toen dicht genaderd zijnde bromfiets (snorfiets) en/of de bestuurster van die bromfiets (snorfiets),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2
hij op of omstreeks 4 maart 2022 te Oosterbeek, gemeente Renkum, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 270 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Bekennende verdachte
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
Feit 1:
- het proces-verbaal van aanrijding misdrijf, p. 4-5;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] p. 17 – 19;
- de geneeskundige verklaring, p. 11;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 januari 2023.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte onder invloed van alcohol aanmerkelijk onvoorzichtig is geweest en daardoor een verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Feit 2:
  • het proces-verbaal rijden onder invloed, p. 36 en 37;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 januari 2023.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte heeft gereden onder invloed van alcohol (270 microgram per liter bloed).

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij op
of omstreeks4 maart 2022 te Oosterbeek, in de gemeente Renkum,
in elk geval in Nederland,als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting van Arnhem en
/ofgaande in de richting van Doorwerth, daarmede rijdende over de weg, de Klingelbeekseweg,
zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte
- terwijl hij ter plaatse zeer bekend is en
/of- terwijl de laagstaande zon
al enige tijd het zicht op het voor de verdachte gelegen weggedeelte belemmerde, althansin het gezicht van verdachte scheen, en
/of- terwijl over enige afstand en
/ofgedurende enige tijd meerdere bromfietsen (snorfietsen) hem tegemoet kwamen rijden, en
- zich niet of in onvoldoende mate heeft overtuigd of uit tegenovergestelde richting verkeer over die weg (de Klingelbeekseweg) naderde en
/of- ter hoogte van een aan de linkerzijde van die weg gelegen inrit (vanuit het perspectief van verdachte) naar links is afgeslagen, teneinde deze inrit (naar een bedrijfsterrein) op/in te rijden, zijnde een bijzondere manoeuvre, als bedoeld in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en
/of- (daarbij) in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg en
/ofhet verkeer ter plaatse kon overzien en
/of- in strijd met het gestelde in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en
/ofhet gestelde in artikel 18 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 naar links is afgeslagen, teneinde voornoemde inrit op/in te rijden, waarbij hij, verdachte, een hem over dezelfde weg (Klingelbeekseweg) tegemoetkomende bestuurster van een bromfiets (snorfiets) niet voor heeft laten gaan en
/of- is gebotst tegen
, althans in aanrijding is gekomen met,de hem toen dicht genaderd zijnde bromfiets (snorfiets) en
/ofde bestuurster van die bromfiets (snorfiets),
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste oftweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2
hij op
of omstreeks4 maart 2022 te Oosterbeek, gemeente Renkum, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 270 microgram,
in elk geval hoger dan 220 microgram,alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a van deze wet
en
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (270 microgram per liter uitgeademde lucht).

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 160 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren. Daartoe heeft hij aangevoerd dat hij in zijn strafeis niet meeweegt dat verdachte onder invloed van alcohol heeft gereden, omdat dit naar zijn mening niet van invloed is geweest op het veroorzaken van het verkeersongeval.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft aangevoerd dat zijn werk als automonteur bijna onmogelijk wordt als hij zijn rijbewijs voor een bepaalde periode kwijtraakt.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag, waardoor een ongeval is veroorzaakt dat aan zijn schuld te wijten is. Verdachte is met te veel alcohol op gaan rijden. Op de Klingelbeekseweg te Oosterbeek is hij linksaf geslagen, terwijl de laaghangende zon op dat moment in zijn ogen scheen en hij geen zicht had op het hem tegemoetkomende verkeer. Verdachte zag [slachtoffer] niet en reed haar aan. Verdachte heeft zich er onvoldoende van vergewist of het veilig was om af te slaan. [slachtoffer] reed op een snorfiets en liep door de aanrijding zwaar lichamelijk letsel op, waarvan zij veel pijn en ongemak heeft en heeft gehad en waarvan zij waarschijnlijk nooit volledig zal herstellen.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank gelet op de geldende oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het veroorzaken van een verkeersongeval, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld, het alcoholgehalte in het bloed lager is dan 570 ug/l en waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk heeft opgelopen, geldt als uitgangspunt een taakstraf van 160 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 18 maanden.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij direct na het ongeval en ter terechtzitting zijn verantwoordelijkheid heeft genomen, empathie richting het slachtoffer heeft getoond en meermalen zijn spijt heeft betuigd. Ook houdt de rechtbank er in de strafoplegging rekening mee dat verdachte geen strafrechtelijke documentatie heeft en dat hij automonteur is en daarvoor zijn rijbewijs nodig heeft. Gelet op deze omstandigheden zal de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen. Deze is van langere duur dan door de officier van justitie geëist. Het standpunt van de officier van justitie, dat het alcoholgebruik van verdachte niet van invloed is geweest op het ontstaan van het ongeval, is niet nader onderbouwd en zal door de rechtbank niet worden gevolgd.
Alles overwegend acht de rechtbank het opleggen van een taakstraf voor de duur van 160 uur en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden passend en geboden, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de eendaadse samenloop.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 22 c, 22d, 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstraf voor de duur van 160 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 dagen;
 veroordeelt verdachte daarnaast tot een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van
12 maanden;
 bepaalt dat deze ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen
niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.F. Gielissen (voorzitter), mr. Y.M.J.I. Baauw en mr. T.C. Henniphof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. Schoen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 januari 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door H. Booman van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022097108, gesloten op 21 april 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.