ECLI:NL:RBGEL:2023:2595

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
4 mei 2023
Zaaknummer
10158644 \ CV EXPL 22-2992
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen door dierenarts wegens wanprestatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, op 14 april 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een dierenartspraktijk en een gedaagde partij. De eisende partij, Medicas B.V., heeft vorderingen ingesteld tegen de gedaagde partij wegens onbetaalde facturen voor verleende diergeneeskundige hulp aan zijn hond en haar pups. De gedaagde partij is niet ter zitting verschenen en heeft zijn verweer niet onderbouwd, waardoor de kantonrechter de vordering heeft toegewezen. De eisende partij heeft in de periode van 4 januari tot en met 11 mei 2021 verschillende facturen verzonden, maar de gedaagde partij heeft deze niet betaald, ondanks meerdere aanmaningen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij geen verweer heeft gevoerd tegen de meeste facturen, behalve tegen één specifieke factuur, die hij betwistte op basis van vermeende wanprestatie van de dierenarts. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij zijn stelling niet heeft kunnen onderbouwen, waardoor de vordering van de eisende partij in zijn geheel is toegewezen. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, buitengerechtelijke kosten en proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 10158644 \ CV EXPL 22-2992 \ 398 \ 40140
uitspraak van 14 april 2023
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eisende partij]
gevestigd te [plaats]
eisende partij
gemachtigde Medicas B.V.
tegen
[gedaagde partij]
wonende te [plaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna [eisende partij] en [gedaagde partij] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 december 2022 en de daarin genoemde processtukken;
- de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling van 10 maart 2023, ter gelegenheid waarvan aan de zijde van [eisende partij] een aanvullende productie is overgelegd. [gedaagde partij] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Hij heeft zich de middag voor de zitting afgemeld in verband met familie omstandigheden (overlijden). [gedaagde partij] is verzocht een rouwkaart te overleggen, maar heeft dit nagelaten.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij] is een dierenartspraktijk. [eisende partij] heeft in de periode van 4 januari tot en met 11 mei 2021 diergeneeskundige hulp aan [gedaagde partij] geleverd ten behoeve van zijn hond [naam hond] en haar pups.
2.2.
Op grond van de verleende diergeneeskundige hulp heeft [eisende partij] de volgende facturen aan [gedaagde partij] verzonden:
Datum factuur
Factuurbedrag
4 januari 2021
90,05
2 februari 2021
402,71
25 februari 2021
90,35
12 maart 2021
188,37
11 mei 2021
22,51
Totaal
793,99
2.3.
[eisende partij] heeft [gedaagde partij] meerdere malen herinnerd aan betaling van de facturen. Tijdens telefoongesprekken op 9 maart en 25 maart en een bezoek aan [gedaagde partij] op 21 mei 2021 heeft [gedaagde partij] betaling van de facturen toegezegd, maar [gedaagde partij] is deze toezeggingen niet nagekomen.
2.4.
[eisende partij] heeft haar vordering vervolgens overgedragen aan haar (incasso)gemachtigde MediCas B.V. Laatstgenoemde heeft op 12 oktober 2021 een zogenoemde 14-dagenbrief aan [gedaagde partij] gestuurd. Daarnaast heeft de gemachtigde in de periode 2 november 2021 tot en met 2 augustus 2022 [gedaagde partij] aangemaand en gesommeerd tot betaling over te gaan. [gedaagde partij] heeft de vordering van [eisende partij] onbetaald gelaten.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eisende partij] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde partij] te veroordelen tot betaling van € 793,99 aan hoofdsom en € 119,10 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de contractuele rente van 0,65% per maand over € 793,99 vanaf de vervaldatum van de factuur, met veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten, waaronder de nakosten.
3.2.
[eisende partij] baseert haar vordering op de diergeneeskundige hulp die zij in de periode 4 januari tot en met 11 mei 2021 aan [gedaagde partij] heeft verleend. Als gevolg daarvan is [gedaagde partij]
€ 793,99 aan [eisende partij] verschuldigd. [gedaagde partij] heeft, ondanks aanmaning, de facturen niet betaald en is daarom de buitengerechtelijke kosten en contractuele rente verschuldigd.
3.3.
[gedaagde partij] voert verweer. Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Beoordeeld dient te worden of [gedaagde partij] de vordering van [eisende partij] dient te betalen. De kantonrechter constateert dat het verweer van [gedaagde partij] enkel gaat over de factuur van 25 februari 2022 van € 90,35 (factuurnummer P25022021-000022). Nu [gedaagde partij] (de juistheid van) de overige facturen niet heeft betwist, is dat deel van de vordering, totaal € 703,64 in ieder geval toewijsbaar.
4.2.
[gedaagde partij] voert aan dat de factuur van 25 februari 2021 onterecht is aangezien de dierenarts heeft nagelaten een pup na de geboorte (bij de afspraak op 2 februari 2021) goed te controleren (wanprestatie). De dierenarts gaf toen – volgens [gedaagde partij] – aan dat de betreffende pup gezond was, maar een paar dagen laten bleek de pup een open gehemelte en geen kans van leven te hebben. Dit had de dierenarts bij de vorige afspraak ook kunnen constateren, zodat de kosten voor (onder andere) een nieuw consult ten onrechte in rekening zijn gebracht, aldus [gedaagde partij] . Namens [eisende partij] is ter zitting gesteld dat na de geboorte van de pups een standaardcontrole is uitgevoerd. Nader onderzoek is mogelijk maar vindt enkel op verzoek van de eigenaar plaats en daarvoor worden dan ook extra kosten in rekening gebracht.
De betreffende pup was wel levensvatbaar echter brengt een open gehemelte hoge kosten met zich mee wanneer dit operatief dichtgemaakt moet worden. [gedaagde partij] heeft er zelf voor gekozen de pup in te laten slapen. Gelet op het voorgaande handhaaft [eisende partij] daarom haar vordering. [gedaagde partij] heeft, door niet te verschijnen, het ter zitting gestelde niet weersproken, zodat van de juistheid ervan moet worden uitgegaan. Als gevolg daarvan komt de door [gedaagde partij] gestelde wanprestatie niet vast te staan. Nu [gedaagde partij] voor het overige geen verweer heeft gevoerd tegen de hoogte van de gefactureerde kosten, is ook dit deel van de hoofdsom toewijsbaar. [gedaagde partij] zal dan ook worden veroordeeld tot betaling van de volledige hoofdsom.
4.3.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten en contractuele rente worden eveneens toegewezen nu [gedaagde partij] daar geen verweer tegen heeft gevoerd en hij die verschuldigd is op grond van artikel 6:96 BW en artikel 6 van de betalingsvoorwaarden, waarvan hij de toepasselijkheid niet heeft betwist. Ambtshalve toepassing van Europees consumentenrecht leidt niet tot een ander oordeel: weliswaar is sprake van een hogere rente dan de wettelijke, doch van een onevenredig hoge schadevergoeding kan bezwaarlijk worden gesproken. De sterke bewoordingen “onevenredig hoog” sluiten niet aan bij dit geval, waar het renteverschil op jaarbasis ongeveer een bedrag van € 30,00 beloopt.
4.4.
[gedaagde partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten, waaronder de nakosten, dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 913,09 te vermeerderen met de contractuele rente over € 793,99 vanaf de vervaldatums van de facturen tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eisende partij] vastgesteld op € 107,22 aan dagvaardingskosten, € 322,00 aan griffierecht, € 264,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 132,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan
,te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2023.