ECLI:NL:RBGEL:2023:2700

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
C/05/398384 / HA ZA 22-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake benoeming deskundige in civiele zaak over veiligheid dakconstructie

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 10 mei 2023 een tussenuitspraak gedaan met betrekking tot de benoeming van een deskundige. De zaak betreft een geschil tussen twee vennootschappen onder firma en een besloten vennootschap, waarbij de eisende partijen in conventie en de gedaagde partijen in reconventie betrokken zijn. De rechtbank heeft eerder op 8 februari 2023 een tussenvonnis uitgesproken waarin werd overwogen dat het wenselijk was om een deskundigenbericht in te winnen. Partijen hebben hun standpunten over de benoeming van een deskundige en de relevantie daarvan uiteengezet.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de veiligheid van de dakconstructie, wat van invloed is op de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden. Beide partijen hebben aangegeven dat zij geen deskundige willen benoemen, maar de rechtbank heeft besloten dat een deskundige noodzakelijk is om de veiligheid van het dak te beoordelen. De rechtbank heeft een deskundige benoemd en de kosten van het deskundigenonderzoek vastgesteld op € 3.993,00, inclusief btw. De deskundige moet binnen drie maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport indienen.

De rechtbank heeft partijen erop gewezen dat zij wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat zij de deskundige toegang moeten verlenen tot noodzakelijke plaatsen. De beslissing over het voorschot is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden tot na ontvangst van het deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/398384 / HA ZA 22-13 / 943/871
Vonnis van 10 mei 2023
in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
[eis.conv./verw.reconv. 1],
gevestigd te [plaats] ,
2.
[eis.conv./verw.reconv. 2], vennoot van eiseres sub 1.,
3.
[eis.conv./verw.reconv. 3], vennoot van eiseres sub 1.,
beiden wonende te [plaats] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna samen te noemen: [eis.conv./verw.reconv.1 tm 3] ,
advocaat: mr. M.G.W.M. Geurts te Duiven,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[ged.conv./eis.reconv. 1] .,
gevestigd te [plaats] ,
2.
[ged.conv./eis.reconv. 2], vennoot van gedaagde sub 1.,
wonende te [plaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[ged.conv./eis.reconv. 3] ., vennoot van gedaagde sub 1.,
gevestigd te [plaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna samen te noemen: [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3]
advocaat: mr. P. Koeslag te Schijndel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 8 februari 2023
  • de akte uitlaten deskundigenbericht van [eis.conv./verw.reconv.1 tm 3]
  • de akte uitlaten deskundigenbericht van [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
In voormeld tussenvonnis is overwogen dat de rechtbank het wenselijk acht een deskundigenbericht in te winnen. Partijen hebben zich daarover bij aktes uitgelaten, alsmede over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
Wenselijkheid van een deskundigenbericht
2.2.
[eis.conv./verw.reconv.1 tm 3] meent dat benoeming van een deskundige niet relevant of wenselijk is. Omdat [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] stelt dat zij extra werkzaamheden heeft verricht waarmee de onveilige situatie zou zijn verholpen, kon worden voortgegaan met de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden. [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] heeft dit feitelijk ook nog zo’n acht maanden gedaan. Daarom kan [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] nu niet stellen dat de situatie onveilig is, aldus [eis.conv./verw.reconv.1 tm 3] . [eis.conv./verw.reconv.1 tm 3] verwijst daarbij naar een schriftelijke verklaring van 20 februari 2023 van de eerder door haar ingeschakelde bemiddelaar [naam bemiddelaar] . [naam bemiddelaar] bevestigt dat de veiligheid nooit een issue is geweest. Om die reden is het niet noodzakelijk dat een deskundige wordt benoemd.
2.3.
Ook [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] acht benoeming van een deskundige niet noodzakelijk. Zij voert aan dat ook de door [eis.conv./verw.reconv.1 tm 3] ingeschakelde architect [naam architect] bevestigt dat een hogere belasting dan één persoon gevaarlijk kan zijn. Als er wordt gewerkt aan het dak, zal meer gewicht dan één persoon worden geplaatst vanwege het rollen van de dakbedekking.
2.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Hoewel vast staat dat [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] extra werkzaamheden aan het dak heeft verricht (zie ook rov. 4.9. van voormeld tussenvonnis), stelt [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] , anders dan [eis.conv./verw.reconv.1 tm 3] betoogt, niet dat het dak daarmee veilig is in die zin dat daaraan de overeengekomen werkzaamheden kunnen worden verricht. Dat [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] na de extra werkzaamheden aan het dak nog maanden heeft doorgewerkt aan andere punten uit de offerte, zegt ook niets over de veiligheid van het dak om daaraan de overeengekomen werkzaamheden te verrichten. En, anders dan [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] betoogt, blijkt uit de informatie van [naam architect] niet dat de werkzaamheden aan het dak niet kunnen worden verricht. In zijn e-mail van 25 november 2021 schrijft [naam architect] dat hij bij een hogere belasting dan veroorzaakt door één persoon aanbeveelt te zorgen voor spreiding van de belasting door het aanbrengen van belastingverdelende platen (zie rov. 2.21. van voormeld tussenvonnis). Omdat tussen partijen in geschil is of de overeengekomen werkzaamheden aan het dak veilig kunnen worden verricht, zal het eerder aangekondigde deskundigenbericht worden bevolen.
De te benoemen deskundige
2.5.
[eis.conv./verw.reconv.1 tm 3] en [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] menen, met de rechtbank, dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige. Zij hebben geen namen van deskundigen genoemd. [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] verzoekt alleen een constructeur van een groter ingenieursbureau te benoemen die ervaring heeft met dakconstructies en met brandschade.
2.6.
De rechtbank heeft [bedrijf deskundige] benaderd. De heer [deskundige] is in staat en bereid gebleken om als deskundige in dit geschil op te treden. Aan de hand van de opgave van de deskundige, die op voorhand aan partijen is toegezonden en waartegen partijen geen bezwaar hebben gemaakt, wordt het voorschot op het loon en kosten, inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting, bepaald op € 3.993,00 (€ 3.300,00 + 21% btw). Zoals in voormeld tussenvonnis is overwogen (rov. 4.12.) ziet de rechtbank in de bewijslastverdeling aanleiding om te bepalen dat het voorschot op de kosten van de deskundige door [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] moet worden gedeponeerd.
De aan de deskundige te stellen vragen
2.7.
[eis.conv./verw.reconv.1 tm 3] meent dat de deskundige, naast de door de rechtbank voorgestelde vragen, de vraag moet worden voorgelegd of de andere werkzaamheden op grond van de offerte verricht zouden kunnen worden, onafhankelijk van het dak. Volgens [eis.conv./verw.reconv.1 tm 3] houdt alleen punt 24 van de offerte verband met het dak. De werkzaamheden genoemd in punt 4 en 25 van de offerte en de werkzaamheden in fase 2 hebben volgens [eis.conv./verw.reconv.1 tm 3] niets met het dak van doen en had [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] gewoon kunnen en moeten verrichten.
2.8.
De rechtbank volgt [eis.conv./verw.reconv.1 tm 3] hierin niet. Zoals in voormeld tussenvonnis onder rov. 4.16. en 4.17. is overwogen, wordt de overeenkomst voor de nog te verrichten werkzaamheden ontbonden als het dak niet veilig is om de overeengekomen werkzaamheden aan te verrichten. Daarom is een oordeel van de deskundige over de vraag of die overige werkzaamheden gewoon hadden kunnen worden verricht, niet relevant.
2.9.
Volgens [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] dient in de vraagstelling het gegeven ‘brandschade’ te worden betrokken, als ook de Nederlandse wet- en regelgeving en de daarin neergelegde normen. Naar de mening van [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] kan ‘veilig’ (te) subjectief worden opgevat en kan dit verzekeringstechnische consequenties hebben als bij de uitvoering van de werkzaamheden een ongeval plaatsvindt. Ook wil [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] aan de deskundige voorleggen of de dakconstructie veilig was zonder de door haar getroffen noodmaatregelen en zo nee, of aan de hand van de foto’s die zij als productie 14 heeft overgelegd kan worden vastgesteld dat de getroffen noodmaatregelen door [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] zijn aangebracht. Tot slot meent [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] dat de door de rechtbank geformuleerde tweede vraag over wat er moet gebeuren om het dak in die staat te brengen dat de werkzaamheden daaraan kunnen worden verricht en wat de kosten daarvan zijn, niet aan de deskundige hoeft te worden voorgelegd omdat de vordering tot nakoming wordt afgewezen als het dak niet veilig is.
2.10.
De rechtbank kan [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] in dit laatste volgen. Echter, de door [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] voorgestelde aanvullende vragen neemt de rechtbank niet over. In de vraag om te beoordelen of de huidige situatie veilig is, ligt immers besloten dat het gaat om het dak met de brandschade en de door [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] getroffen noodmaatregelen. Verder is de formulering ‘de Nederlandse wet- en regelgeving en de daarin neergelegde normen’ te ruim. Het is aan de deskundige om te bezien welke normen bij de beoordeling van de voorgelegde vraag moeten worden betrokken. De deskundige kan de in het dossier aanwezige foto’s bij zijn beoordeling betrekken. Verder ziet de rechtbank geen aanleiding om aan de deskundige de vraag voor te leggen wat de staat van het dak was vóór [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] haar noodmaatregelen trof. Of [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] destijds, voor die noodmaatregelen, gezien de staat van het dak haar werkzaamheden mocht opschorten is niet relevant voor de beoordeling van het geschil. Immers, als vast staat dat het dak nú veilig is om daaraan de overeengekomen werkzaamheden te verrichten, moet het werk worden uitgevoerd. Ook ligt een vordering van [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] tot betaling van schadevergoeding of tot betaling van extra werkzaamheden niet voor.
2.11.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal aan deze deskundige de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd waarbij de rechtbank aanleiding ziet om de eerste vraag enigszins te herformuleren.
2.12.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.13.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.14.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Kunnen de overeengekomen werkzaamheden (te weten de werkzaamheden genoemd onder 4, 24 en 25 van de offerte van 25 februari 2019) veilig verricht worden op/aan het dak van bakkerij?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
[deskundige] ( [bedrijf deskundige] ),
[gegevens deskundige]
,
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 3.993,00 inclusief btw,
3.4.
bepaalt dat [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] haar procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
4 oktober 2023,
3.14.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [ged.conv./eis.reconv. 1 tm 3] op een termijn van vier weken,
3.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2023.