ECLI:NL:RBGEL:2023:2798

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 979
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid na herbeoordeling door UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres A tegen het besluit van het UWV om haar WIA-uitkering te beëindigen. Eiseres, die voorheen als postbezorger en schoonmaakster werkte, had zich op 21 mei 2016 ziekgemeld en ontving aanvankelijk een WIA-uitkering van 100% arbeidsongeschiktheid. Na een herbeoordeling door het UWV op 29 november 2021, werd haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 13,51%, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat het UWV onzorgvuldig had gehandeld door onvoldoende informatie op te vragen bij haar behandelend artsen en dat haar beperkingen niet adequaat waren meegenomen in de beoordeling.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op de datum van herbeoordeling minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts B&B zorgvuldig was uitgevoerd en dat de door haar vastgestelde beperkingen op overtuigende wijze waren gemotiveerd. Eiseres had haar stellingen over haar beperkingen niet met medische stukken onderbouwd, waardoor de rechtbank geen aanleiding zag om aan de vastgestelde FML te twijfelen.

De rechtbank heeft ook de arbeidskundige beoordeling van het UWV gevolgd, waarbij werd vastgesteld dat eiseres in staat was om bepaalde functies te vervullen, ondanks haar beperkingen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van haar WIA-uitkering per 29 november 2021 rechtmatig was. Eiseres kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/979

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiseres A] , uit [plaats B] , eiseres

(gemachtigde: mr. K.W.M. Jansen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder.

Inleiding

Het UWV heeft de loonaanvullingsuitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) van eiseres beëindigd, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het arbeidsongeschiktheidspercentage is daarbij vastgesteld op 19,22.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij gewijzigd naar 13,51%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 8 februari 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Met stilzwijgende toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als postbezorger en als schoonmaakster voor 15,51 uur per week. Op 21 mei 2016 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Eiseres kreeg vervolgens een WIA-uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 100%.
2. Het UWV heeft, op verzoek van de ex-werkgever, een herbeoordeling gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 29 november 2021 13,51% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WGA-loonaanvullingsuitkering met ingang van 29 november 2021 te beëindigen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 10 januari 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 10 januari 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van
27 januari 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij voert aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Eiseres stelt dat de verzekeringsarts B&B onvoldoende informatie heeft opgevraagd bij de behandelend medisch specialisten.
7. Ook voert zij aan dat niet met al haar beperkingen in voldoende mate rekening is gehouden. De beschouwing van de verzekeringsarts B&B komt volgens eiseres niet overeen met de werkelijke situatie. Door chronische aanhoudende klachten is het voor haar niet mogelijk om te werken. Zij stelt volledig en duurzaam arbeidsongeschikt te zijn zoals is vastgesteld in artikel 4 van de Wet WIA. Verder dient volgens eiseres een beperking opgenomen te worden voor beroepsmatig vervoer. In de FML is beroepsmatig vervoer niet beperkt, maar de verzekeringsarts komt wel tot de conclusie dat eiseres niet in staat is om pedalen te bedienen. Ook is eiseres van mening dat frequent buigen tijdens werk met haar beperkingen onmogelijk is. Zij kan niet 300 keer buigen ieder uur van de dag. Eiseres acht het onjuist dat zij een half uur achtereen kan lopen aangezien haar situatie geenszins is verbeterd. Ook heeft de verzekeringsarts B&B in de FML vastgesteld dat eiseres tot twee uur verdeeld over de werkdag kan lopen, maar dit komt niet overeen met de beperkingen die de verzekeringsarts in zijn rapportage omschrijft. De verzekeringsarts heeft in zijn rapportage bepaald dat eiseres over de gehele dag maximaal twee uur kan lopen en staan. Eiseres stelt dat deze rubriek daarom verder beperkt dient te worden. Ten slotte voert eiseres aan dat de verzekeringsarts B&B rekening dient te houden met haar duurbelasting. Zij is thans niet in staat om 40 uur te werken. De verzekeringsarts B&B heeft expliciet aangegeven dat zij de hele dag niet langer dan twee uur kan staan en lopen. De motivering omtrent de urenbeperking is daarom volgens eiseres niet te volgen. Uit preventief oogpunt is het noodzakelijk dat de duurbelasting verder beperkt wordt en bovendien wordt volgens eiseres dan verdere verslechtering van haar gezondheid voorkomen.
8. Eiseres stelt verder dat de geduide functies ongeschikt zijn vanwege haar medische beperkingen. Ook voert zij aan dat het ziekteverzuimrisico door het UWV is onderschat vanwege haar chronische klachten. Zij doet een beroep op excessief ziekteverzuim en verwijst naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. [1] Eiseres is van mening dat zij snel zal verzuimen vanwege haar chronische klachten en dat de mogelijkheden tot het verrichten van een arbeidsprestatie met een economische waarde marginaal zijn. Zij kan op ieder moment van de dag vallen, maar de oorzaak hiervan is onbekend. Als eiseres meermaals valt op het werk kan dit grote gevolgen hebben voor de rest van haar gezondheid. Na een val zal zij geen taken meer kunnen uitvoeren, laat staan participeren in het arbeidsproces. Eiseres geeft verder aan dat zij soms een goede dag heeft, maar vervolgens twee slechtere dagen. Als zij een slechte dag heeft kan zij niet meer doen dan op de bank of op bed liggen of op een andere manier uitrusten. Ook heeft eiseres last van haar rug, bekken en nek. Die pijn kan volgens eiseres iedere dag op enig moment verhevigen en bij inspanningen worden haar grenzen sneller overschreden. Wanneer rekening wordt gehouden met een goede dag gevolgd door twee slechtere dagen of een andere ziekteoorzaak, leidt dit tot een ziekteverzuim van boven de 25%. Daar komt bij dat de momenten waarop eiseres vanwege haar beperkingen uitvalt onvoorspelbaar zijn wat eventuele vervanging bemoeilijkt.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht meer heeft op een uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 29 november 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 29 november 2021 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
11. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Zij heeft eiseres gezien en onderzocht op een spreekuur en de door eiseres ingebrachte medische informatie meegewogen in haar beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling.
12. Dat de verzekeringsarts B&B onvoldoende informatie heeft opgevraagd bij de behandelend medisch specialisten, zoals eiseres aanvoert, is geen reden om te oordelen dat het onderzoek ontoereikend is geweest. Uit de rapportage van de verzekeringsarts B&B van 10 januari 2022 blijkt immers dat zij de door eiseres in bezwaar overgelegde informatie van de behandelend sector heeft betrokken bij haar heroverweging. De verzekeringsarts B&B heeft deze informatie kenbaar in de oordeelsvorming verwerkt. Ook heeft zij een eigen medisch onderzoek uitgevoerd waarna de FML op een aantal punten is aangepast. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
13. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 29 november 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
14. Eiseres stelt dat het door chronisch aanhoudende klachten voor haar niet mogelijk is om te werken. Haar klachten zijn progressief van aard. Er dient volgens eiseres een beperking te worden opgenomen voor beroepsmatig vervoer, frequent buigen en lopen tijdens werk. Het is voor eiseres niet mogelijk om 300 keer per dag te buigen en zij stelt dat het onjuist is dat zij een half uur achtereen kan lopen. De verzekeringsarts B&B heeft in de FML vastgesteld dat zij tot twee uur verdeeld over de werkdag kan lopen. Dit komt niet overeen met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B in zijn rapport omschrijft. Ook voert eiseres aan dat het uit preventief oogpunt noodzakelijk is dat de duurbelasting verder beperkt wordt.
15. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De verzekeringsarts B&B heeft in haar rapport van 10 januari 2022 gemotiveerd dat eiseres pijnklachten houdt en dat zij bij onderzoek nog steeds waggelend loopt. Beperkingen ten aanzien van zitten, staan en lopen kunnen volgens de verzekeringsarts B&B dan ook aangenomen worden, evenals traplopen. De FML van 13 september 2021 mist volgens haar hierbij een beperking ten aanzien van frequentie en de verzekeringsarts B&B geeft aan dat deze wordt toegevoegd. De beperking bij 5.3 (staan) vervalt, omdat de verzekeringsarts B&B staan tot 15 minuten mogelijk acht, waarbij de mogelijkheid tot verzitten en/of vertreden aanwezig moet zijn, geen gedwongen zithouding zoals pedaalbediening met één been. Volgens de verzekeringsarts B&B is er geen medische reden tot het beperken van zitten tot 5 minuten (dat deed eiseres tijdens het bezwaarspreekuur ook niet). Staan en lopen tijdens het werk mag bij elkaar geteld niet meer dan twee uur per dag voorkomen gezien de belasting die dit voor het bekken geeft. De rechtbank kan deze motivering volgen.
16. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Omdat eiseres haar standpunt, dat zij meer beperkt is dan de verzekeringsarts B&B heeft aangenomen, niet met medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld.
17. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 29 november 2021.
18. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op
29 november 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
19. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 10 januari 2022 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als postbezorger en schoonmaakster, omdat deze functies haar belastbaarheid overschrijden. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en één reservefunctie) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 315133) Administratief medewerker (document scannen);
- ( sbc-code 315174) Telefonist (centrale), medewerker callcenter inbound);
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten).
En als reservefunctie:
- ( sbc-code 315173) Telefonisch verkoper (outbound).
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapport en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De rechtbank constateert dat uit het rapport van de arbeidsdeskundige B&B van 27 januari 2022 tevens blijkt dat de arbeidsdeskundige B&B overlegd heeft met de verzekeringsarts B&B en naar aanleiding van dit overleg één van de primair geduide reservefuncties (sbc-code 282102 Bezorger pakketten e.d. (auto)) verworpen heeft, vanwege een te gedwongen houding en pedaalgebruik. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten van de in bezwaar geduide functies beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn voor eiseres. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. Eiseres heeft in beroep geen nieuwe argumenten aangevoerd tegen de arbeidsdeskundige beoordeling. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
21. Eiseres voert aan dat het ziekteverzuimrisico door het UWV is onderschat vanwege haar chronische klachten. Zij doet een beroep op excessief ziekteverzuim en verwijst naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. [2]
22. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep [3] is bij een structureel verzuimrisico van ongeveer 30% dit zodanig excessief dat van een werkgever tewerkstelling van een werknemer niet in redelijkheid kan worden verlangd. Bij de vraag of sprake is van excessief ziekteverzuim komt naast omvang en frequentie van dat verzuim, mede betekenis toe aan factoren zoals voorspelbaarheid, persoonsgebonden aspecten, vervangingsmogelijkheden en de aard van de functies. In het geval van eiseres is niet gebleken dat er een verhoogde kans op ziekteverzuim of excessief ziekteverzuim is. De verzekeringsartsen maken hier geen melding van. Daarbij komt dat eiseres haar stelling dat sprake is van een verhoogd verzuimrisico ook niet heeft onderbouwd met medische informatie.
23. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar chronische klachten en beperkingen niet kan verrichten, omdat sprake is van een verhoogd verzuimrisico is in feite ook gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
24. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 29 november 2021 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 86,49% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 13,51% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

25. Het UWV heeft terecht besloten om de WIA-uitkering van eiseres te beëindigen per 29 november 2021, omdat zij per die datum voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
26. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 11 mei 2023 door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Zwager, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 12 september 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1953.