ECLI:NL:RBGEL:2023:2855

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
10263144 \ CV EXPL 23-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M.TH. Quaadvliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en non-conformiteit van een auto met startproblemen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 7 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde over een consumentenkoop van een Ford Focus. De eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, heeft de gedaagde aangeklaagd wegens non-conformiteit van de auto die hij op 11 december 2021 had gekocht. De eiser heeft vanaf april 2022 startproblemen ervaren met de auto en heeft de gedaagde hierover in augustus 2022 geïnformeerd. De gedaagde heeft echter geweigerd om de auto te herstellen en heeft de klacht van de eiser afgewezen op basis van een vermeende te late melding van de gebreken.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die de eiser op basis van de koopovereenkomst mocht hebben. De rechter heeft overwogen dat de gedaagde als professionele verkoper verantwoordelijk is voor de staat van de auto en dat de eiser tijdig heeft geklaagd over de gebreken. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser recht heeft op terugbetaling van de koopsom van € 7.500,00, evenals de onderzoekskosten van € 541,23 en buitengerechtelijke incassokosten van € 940,24. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die zijn vastgesteld op € 1.039,89.

De rechter heeft de ontbinding van de koopovereenkomst gerechtvaardigd geacht, gezien de non-conformiteit van de auto en het feit dat de gedaagde niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 10263144 \ CV EXPL 23-12
Vonnis van 7 april 2023
in de zaak van
[eiser],
te [plaatsnaam] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.,
tegen
[gedaagde],
te [plaatsnaam] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: H. Gül.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 januari 2023
- de namens [eiser] op 2 maart 2023 ingediende productie.
1.2.
De zaak is mondeling behandeld op de zitting van 9 maart 2023. Verschenen zijn [eiser] , bijgestaan door mr. P.R.T. Schulting en [gedaagde] , bijgestaan door H. Gül. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van dat wat tijdens de zitting is besproken.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen sluiten op 11 december 2021 een koopovereenkomst waarbij [eiser] van [gedaagde] een auto koopt (een Ford Focus met kenteken [X] , hierna: de auto).
De aankoopsom bedraagt € 7.850,00, waarvan [eiser] een bedrag van € 350,00 voldoet door middel van het inruilen van een andere auto.
2.2.
Op 20 juni 2022 brengt [eiser] de auto naar [naam autodealer] om de auto te laten onderzoeken in verband met startproblemen.
2.3.
[eiser] stuurt [gedaagde] op 3 augustus 2022 de volgende e-mail:
“Op 11 december 2021 heb ik een Ford Focus met het kenteken [X] bij u gekocht. Rond april 2022 heb ik startproblemen met de auto gekregen. De auto start niet met een warme motor of wanneer je binnen een half uur ongeveer de auto weer wilt starten. Hiervoor ben ik met de auto naar de Ford dealer geweest om het probleem te verhelpen.
De Ford dealer heeft de boardcomputer van de auto aangetroffen in een plastic zak (zie foto) i.p.v. in een daartoe bestemde waterdichter bak. Zij verwachten dat de boardcomputer vochtschade heeft waardoor de aansturing van de motor niet meer goed functioneert. Dit kunnen ze echter niet 100% uitsluiten maar ze achten de kans groot. Daarnaast heeft de Ford dealer ook geconstateerd dat de reservesleutel die ik bij de auto mee heb gekregen niet bij de auto hoort. De reservesleutel werkt wel voor de centrale deurvergrendeling maar hoort niet bij het contactslot.
Om het feit dat de boardcomputer is aangetroffen in een plastic zak en dat de reservesleutel niet bij de auto blijkt te horen heb ik contact gezocht met mijn rechtsbijstandsverzekering met de vraag of dit valt onder eventuele verborgen gebreken. Het antwoord hierop was ja. Mijn rechtsbijstandsadviseur adviseerde me om middels een aantekende brief u in gebreke te stellen om te auto te herstellen, te vervangen, of eventueel het aankoopbedrag te retourneren.
Om niet meteen een hele juridische procedure in gang te zetten benader ik u eerst op deze manier om te kijken of er zo samen uit kunnen komen.
Ik hoor graag van u hoe u tegen deze situatie aankijkt en wat voor oplossing u voor u ziet.”
2.4.
[gedaagde] reageert diezelfde dag als volgt op de mail:
“Dit is teleurstellend. Alleen ben op dit moment op vakantie 24 augustus ben ik terug, dan neem ik even contact met u op.
Kunnen we even kijken hoe of wat.”
2.5.
Op 26 augustus 2022 stuurt [gedaagde] de volgende brief aan [eiser] :
“(…) Allereerst is het spijtig om te horen dat de Ford Focus (kenteken [X] ) die u op 11 december 2021 bij ons autobedrijf heeft aangeschaft gebreken heeft vertoond. Wij hebben van u vernomen dat uw auto rond april 2022 start problemen heeft gekregen. Hiervoor bent u naar de Ford Dealer geweest om het probleem te verhelpen. Volgens u verwacht de Ford Dealer dat het probleem zit in het boardcomputer.
Wij hebben op 3 augustus 2022 van u een bericht ontvangen betreft de problemen die u heeft opgelopen met de Ford Focus. Echter wij moeten opmerken dat u bijna 4 maanden na het ontstaan van de problemen contact met ons opneemt. Indien u logischerwijs tijdig in april of enkele weken later met ons contact had opgenomen i.p.v. de Ford Dealer dan zouden wij als autobedrijf in staat kunnen zijn om het probleem van de Ford Focus in behandeling te nemen en eventueel te kunnen verhelpen. Daarna is het ruim 8 maanden geleden dat u de auto heeft aangeschaft.
Al met al kunnen wij helaas uw verzoek niet in behandeling nemen, omdat u niet binnen de vereiste termijn ons heeft benaderd. Op het moment dat de auto gebreken vertoont, is de regel om het probleem zo snel mogelijk, uiterlijk 2 maanden na constatering te melden aan de leverancier.(…)”
2.6.
[eiser] stuurt [gedaagde] op 26 augustus 2022 een reactie:
“(…)Hetgeen wat u stelt klopt alleen niet helemaal.
Op 11 december 2021 sloot ik inderdaad met u een overeenkomst voor de aanschaf van een Ford Focus met het kenteken [X] . Sinds april ben ik startproblemen gaan ondervinden. Omdat ik geen garantie had op de aankoop ben ik eerst met mijn eigen garage gaan onderzoeken waar het probleem lag. We hebben het startrelais vervangen in de hoop dat dit het probleem zou oplossen. Helaas was dit niet het geval.
Op advies van mijn eigen garage ben ik naar de [naam autodealer] doorverwezen. Hier kon ik maandag 20 juni 2022 terecht. Hier zijn twee problemen gevonden met de auto: (…)
Om het feit dat de boardcomputer is aangetroffen in een plastic zak en dat de reservesleutel niet bij de auto blijkt te horen heb ik in de week van 22 juni 2022 contact gezocht met mijn rechtsbijstandverzekering met de vraag of dit valt onder eventuele verborgen gebreken. Voordat ik hier uitsluitsel op kreeg was ik weer een flinke tijd verder. Het antwoord hierop was uiteindelijk ja.
Nadat ik dit antwoord heb gekregen, heb ik u op woensdag 3 augustus 2022. Dit is binnen de gestelde termijn van 2 maanden.
Ik hoop dat u met deze toelichting uw reactie wilt herzien.”
2.7.
In reactie mailt [gedaagde] [eiser] op 27 augustus 2022 dat hij bij zijn eerdere standpunt blijft.
2.8.
Op 2 september 2022 stelt [eiser] [gedaagde] zowel via de mail als per aangetekende brief in gebreke en biedt hij hem de mogelijkheid de auto binnen veertien dagen te herstellen of de koop te ontbinden en het aankoopbedrag van € 7.500,00 te retourneren. [gedaagde] geeft in reactie daarop per mail van 6 september 2022 te kennen dat hij niets meer voor [eiser] kan betekenen.
2.9.
De gemachtigde van [eiser] stuurt [gedaagde] op 14 september 2022 een (aangetekende) brief waarin hij namens [eiser] de buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst tussen partijen inroept en [gedaagde] verzoekt om binnen veertien dagen een bedrag van € 7.500,00 aan [eiser] terug te betalen, waarna [eiser] hem in het bezit zal stellen van de auto en de daarbij behorende papieren. [gedaagde] laat hierop weten niets voor [eiser] te kunnen betekenen. Per brief van 4 oktober 2022 geeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] vervolgens nog een kans om binnen vijf dagen het bedrag van € 7.500,00 aan [eiser] terug te betalen. Betaling blijft uit, waarna [eiser] deze procedure start.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot het betalen aan [eiser] van:
- een bedrag van € 7.500,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente
- een bedrag van € 541,23 aan extra kosten
- een bedrag van € 940,24 aan buitengerechtelijke incassokosten
- de proceskosten, te vermeerderen met eventueel verschuldigde rente.
3.2.
Ter onderbouwing van zijn vorderingen stelt [eiser] kort gezegd dat hij de koopovereenkomst tussen partijen buitengerechtelijk heeft ontbonden omdat sprake is van een non-conforme auto. Hij heeft daarom recht op terugbetaling van de door hem betaalde koopprijs van € 7.500,00. Ook moet [gedaagde] de onderzoekskosten van de Ford-dealer van € 541,23 en de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten aan hem betalen, aldus [eiser] .
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] . Hij voert aan dat [eiser] hem niet in de gelegenheid heeft gesteld om naar de auto te kijken op het moment dat de problemen ontstonden, maar pas op een veel later moment contact met hem heeft opgenomen. Nu in de tussentijd anderen naar de auto hebben gekeken en aan de auto hebben gesleuteld, kan hij niet meer vaststellen waardoor de problemen zijn ontstaan, aldus [gedaagde] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Kern van het geschil tussen partijen is of de door [eiser] van [gedaagde] gekochte auto non-conform is en of [eiser] recht heeft op terugbetaling van de aankoopsom. De kantonrechter beantwoordt beide vragen bevestigend en overweegt hierover als volgt.
Non-conforme auto
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat het hier gaat om een consumentenkoop als bedoeld in artikel 7:5 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). [eiser] heeft de auto als particulier gekocht van [gedaagde] , die daarbij handelde in de uitoefening van zijn bedrijf.
4.3.
Op grond van artikel 7:17 BW moet de auto aan de koopovereenkomst beantwoorden. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoeft te betwijfelen (lid 2). De vraag of een zaak voldoet aan de conformiteitseis, moet worden beantwoord aan de hand van alle relevante omstandigheden van het geval.
4.4.
Bij de beoordeling of de auto beantwoordt aan de koopovereenkomst geldt de toestand van de auto ten tijde van de levering als uitgangspunt. Bij gebreken die na de levering aan het licht komen, dient daarom vastgesteld te worden of deze ten tijde van de levering reeds aanwezig waren. Stelplicht en bewijslast van de non-conformiteit van de auto rusten ingevolge de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) op [eiser] . Bij een consumentenkoop geldt echter het wettelijk bewijsvermoeden van artikel 7:18 lid 2 BW (oud). Van gebreken die binnen zes maanden na de levering aan het licht komen, wordt vermoed dat deze het gevolg zijn van de toestand waarin de auto zich ten tijde van de levering bevond, tenzij feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken die er op wijzen dat deze gebreken zijn ontstaan ná de levering van de auto dan wel het gevolg zijn van gebeurtenissen ná de levering.
4.5.
[gedaagde] heeft niet betwist dat [eiser] vanaf medio april 2022 startproblemen met de auto heeft ondervonden. Hij heeft alleen gesteld dat voor hem niet meer vast te stellen is wat de oorzaak van die problemen is, omdat anderen al naar de auto hebben gekeken en eraan hebben gesleuteld. Nog daargelaten dat [eiser] heeft verklaard dat zijn eigen garage alleen het startrelais heeft vervangen en de Ford dealer alleen onderzoek heeft gedaan en verder geen reparatie heeft uitgevoerd, is niet in geschil dat zich steeds dezelfde gebreken hebben gemanifesteerd en dat [eiser] de auto niet meer gestart kreeg. De koper van een tweedehands auto zal, afhankelijk van de ouderdom, het aantal gereden kilometers en de koopprijs, tot op zekere hoogte rekening moeten houden met het bestaan van mankementen. In dit geval is sprake van een tweedehands auto van 9 jaar oud ten tijde van de koop, met een kilometerstand van 91.140, waarvoor [eiser] (inclusief de waarde van de inruilauto) een bedrag van € 7.850,00 heeft betaald. [eiser] zou als koper van een dergelijke tweedehandsauto moeten accepteren dat zich eerder bepaalde gebreken ten gevolge van slijtage aan de auto kunnen voordoen. Hij hoeft echter niet te accepteren dat hij na een paar maanden startproblemen krijgt, waardoor de auto niet geschikt was voor normaal gebruik als bedoeld in artikel 7:17 BW. Bovendien roept de omstandigheid dat de boardcomputer zich in een plastic zak bevond in plaats van een daartoe bestemde waterdichte bak op zijn minst genomen vragen op. Uit artikel 7:18 lid 2 BW (oud) vloeit in dit geval voort dat de auto, daar waar de startproblemen zich circa 4 maanden na de koop voor de eerste keer hebben gemanifesteerd, ten tijde van de levering op 11 december 2021 wordt vermoed niet aan de overeenkomst te hebben beantwoord, behoudens indien zich één van de in de laatste volzin genoemde uitzonderingen voordoet. In dat geval geldt het wettelijk bewijsvermoeden niet.
4.6.
De uitzonderingen op voormeld wetsartikel doen zich hier niet voor. Nodig is dat [gedaagde] bewijs levert van het tegendeel. Met de omstandigheid dat [eiser] een aantal maanden zonder problemen met de auto heeft kunnen rijden is het wettelijk vermoeden in ieder geval niet weerlegd. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] er niet in is geslaagd om voldoende gemotiveerd te stellen dat sprake is van feiten of omstandigheden die er op wijzen dat het gebrek is ontstaan ná de levering van de auto dan wel het gevolg is van gebeurtenissen ná de levering.
4.7.
Op basis van bovenstaande overwegingen stelt de kantonrechter vast dat de auto niet voldeed aan hetgeen [eiser] op basis van de koopovereenkomst mocht verwachten. In rechte heeft daarom te gelden dat sprake is van non-conformiteit van de auto. Ook als er geen garantie is gegeven mag [eiser] , mede gelet op de prijs die hij voor de auto heeft betaald, verwachten dat hij met een 9 jaar oude auto kan rijden en geldt dat [gedaagde] als professionele handelaar in tweedehands auto’s conform de wet een auto moet leveren die aan de overeenkomst beantwoordt. Daaraan heeft [gedaagde] niet voldaan.
Ontbinding gerechtvaardigd
4.8.
Het gebrek aan de auto komt voor rekening en risico van [gedaagde] als verkoper. De consument mag immers verwachten dat een professionele verkoper zelf de auto, voordat hij hem verkoopt, heeft gecontroleerd en zo nodig gerepareerd. Tijdens de zitting heeft [gedaagde] verklaard dat hij, bij de inkoop van een auto, geen onderzoek doet. Dit komt voor zijn rekening en risico. Daarmee staat vast dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst. Vanwege de tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst was [gedaagde] verplicht de auto op verzoek van [eiser] te herstellen. In dit geval staat vast dat [gedaagde] , hoewel [eiser] hem daartoe meerdere malen in de gelegenheid heeft gesteld, daartoe niet bereid was.
4.9.
[gedaagde] voert aan dat [eiser] niet tijdig bij hem heeft geklaagd over de problemen met de auto. Op grond van artikel 7:23 BW dient de koper binnen bekwame tijd nadat hij heeft ontdekt, althans redelijkerwijs behoorde te ontdekken, dat de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, de verkoper daarvan in kennis te stellen. Deze bepaling beoogt de verkoper te beschermen tegen late en daardoor moeilijk te betwisten klachten. Een termijn van twee maanden is volgens de slotzin van lid van artikel 7:23 BW bij consumentenkoop tijdig. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan een langere termijn dan twee maanden acceptabel zijn. De klachttermijn gaat lopen vanaf het moment dat de koper de non-conformiteit heeft ontdekt of had behoren te ontdekken bij een in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van hem te verwachten onderzoek. In dit geval zijn de startproblemen weliswaar in april 2022 ontstaan, maar is [eiser] er, na door zijn eigen garage te zijn doorverwezen naar de Ford dealer, na het onderzoek door [naam autodealer] op 21 juni 2022 achter gekomen dat sprake is van non-conformiteit. Aangezien hij [gedaagde] - na advies te hebben ingewonnen bij zijn rechtsbijstandsverzekeraar - op 3 augustus 2022 heeft ingelicht over de ontdekte problemen, heeft [eiser] tijdig geklaagd.
4.10.
Nu [gedaagde] heeft nagelaten de auto te herstellen binnen een door de kantonrechter redelijk geachte termijn, had [eiser] het recht om de koopovereenkomst bij brief van 14 september 2022 te ontbinden. De kantonrechter acht de ontbinding in de gegeven omstandigheden ook gerechtvaardigd. Het gebrek aan de auto is immers niet van geringe betekenis, aangezien [eiser] hierdoor niet (veilig) met de auto kan rijden.
De ongedaanmakingsverplichtingen
4.11.
Omdat [eiser] de koopovereenkomst terecht heeft ontbonden, ontstaan er over en weer ongedaanmakingsverplichtingen. Aan de kant van [gedaagde] bestaat deze (onder andere) uit de betaling van de koopsom aan [eiser] . Het door [eiser] gevorderde bedrag van € 7.500,00 kan dan ook worden toegewezen. De hierover gevorderde wettelijke rente komt ook voor toewijzing in aanmerking. Op [eiser] rust aan de andere kant de verplichting om de auto aan [gedaagde] in eigendom over te dragen.
4.12.
Verder heeft [eiser] terecht een bedrag van € 541,23 gevorderd van [gedaagde] voor de door [eiser] aan de Ford dealer betaalde onderzoekskosten. Hij was immers genoodzaakt deze kosten te maken als gevolg van de verkoop en levering door [gedaagde] van een ondeugdelijke auto.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.13.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering (€ 940,24) is conform het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. De kantonrechter wijst dit deel van de vordering daarom ook toe.
De proceskosten
4.14.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
135,89
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
660,00
(2,00 punten × € 330,00)
Totaal
1.039,89
4.15.
De wettelijke rente over deze proceskosten wordt toegewezen als gevorderd.
4.16.
De gevorderde nakosten zullen worden begroot op een bedrag van € 132,00, zijnde een half salarispunt van het toe te wijzen salaris van de gemachtigde met een maximum van € 132,00, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 7.500,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 september 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 541,23 aan onderzoekskosten;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 940,24 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.039,89, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis zijn voldaan, en met de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.TH. Quaadvliet en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2023.
610 \ 41245