ECLI:NL:RBGEL:2023:2907

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
C/05/414640 / HA ZA 23-49
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en toepasselijkheid van algemene voorwaarden in internationale handelsrelatie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen de besloten vennootschap [eiseres] en de Franse rechtspersoon S.R.T.M. [eiseres] stelt dat zij en SRTM een handelsrelatie hebben gehad van februari 2020 tot februari 2021, waarbij SRTM verplicht was een bepaalde hoeveelheid metalen te leveren. [eiseres] stelt dat SRTM tekort is geschoten in deze verplichtingen, wat heeft geleid tot de ontbinding van de inkoopovereenkomsten op 11 juli 2022. [eiseres] vordert een verklaring voor recht en schadevergoeding van € 42.877,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente.

In het incident vordert SRTM dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, omdat volgens haar de algemene voorwaarden van [eiseres] niet van toepassing zijn op de handelsrelatie. [eiseres] baseert haar bevoegdheid op een forumkeuzebeding in haar algemene voorwaarden. De rechtbank oordeelt dat de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden moet worden beoordeeld aan de hand van het Weens Koopverdrag, aangezien de vorderingen betrekking hebben op de koop van roerende zaken en partijen in verschillende staten zijn gevestigd.

De rechtbank concludeert dat de algemene voorwaarden van [eiseres] niet van toepassing zijn, omdat SRTM geen redelijke gelegenheid heeft gehad om kennis te nemen van deze voorwaarden. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen en veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van het incident, begroot op € 598,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/414640 / HA ZA 23-49 / 943 / 1787
Vonnis in incident van 17 mei 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. V. van Dijken te Harderwijk,
tegen
de rechtspersoon naar Frans recht,
S.R.T.M.,
gevestigd te (45290) Boismorand,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.B. Krestin te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en SRTM genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid;
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
[eiseres] is een internationaal handels-, recycling- en productiebedrijf in non-ferro materialen. SRTM is een Frans afvalverwerkingsbedrijf. [eiseres] stelt dat zij en SRTM in de periode van februari 2020 tot en met februari 2021 een handelsrelatie hebben gehad. In dat kader hebben [eiseres] en SRTM diverse inkoopovereenkomsten gesloten. Op grond van die overeenkomsten was SRTM gehouden een bepaalde hoeveelheid metalen aan [eiseres] te leveren. Volgens [eiseres] heeft SRTM niet alle metalen geleverd. SRTM is daarom tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit een aantal inkoopovereenkomsten en ten aanzien van die overeenkomsten in verzuim geraakt. Gelet op het verzuim van SRTM heeft [eiseres] de betreffende inkoopovereenkomsten met SRTM op 11 juli 2022 ontbonden, aldus [eiseres] . [eiseres] vordert een verklaring voor recht dat zij de inkoopovereenkomsten met SRTM op 11 juli 2022 heeft ontbonden. Ook vordert [eiseres] vergoeding van de schade die zij als gevolg van de ontbinding van de overeenkomsten heeft geleden, vermeerderd met de wettelijke handelsrente. [eiseres] meent dat die schade € 42.877,00 bedraagt.
2.2.
SRTM heeft in de hoofdzaak nog geen conclusie van antwoord genomen.

3.Het geschil in het incident

3.1.
[eiseres] baseert de bevoegdheid van de rechtbank om van haar vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen op een forumkeuzebeding dat in haar algemene voorwaarden is opgenomen. Volgens SRTM komt de rechtbank op basis van dit beding geen bevoegdheid toe, omdat de algemene voorwaarden van [eiseres] niet van toepassing zijn op de handelsrelatie tussen partijen. In het incident vordert zij dan ook dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart.
3.2.
[eiseres] meent dat haar algemene voorwaarden wel van toepassing zijn. Zij stelt daartoe het volgende. De afspraken die partijen maakten over de koop van metalen werden telefonisch of via WhatsApp gemaakt. Na het maken van iedere afspraak heeft [eiseres] een inkooporder aan SRTM verstuurd ter bevestiging van de gemaakte afspraken. Op alle verstuurde inkooporders staat dat de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing zijn en is ook de vindplaats van die voorwaarden vermeld. De algemene voorwaarden zijn ook te vinden op de website van [eiseres] . Door niet tegen de inkooporders te protesteren heeft SRTM de algemene voorwaarden geaccepteerd. Bovendien heeft SRTM zich als gebruiker aangemeld voor [eiseres] , het online aan- en verkoopplatform van [eiseres] . Bij die aanmelding heeft SRTM aangevinkt dat zij de algemene voorwaarden van [eiseres] accepteert. Voorafgaand aan dit aanvinken heeft SRTM de algemene voorwaarden kunnen raadplegen en downloaden.
3.3.
SRTM betwist dat op de verstuurde inkooporders een vindplaats van de algemene voorwaarden staat vermeld. Dat SRTM niet tegen de inkooporders heeft geprotesteerd, maakt volgens SRTM nog niet dat zij die voorwaarden heeft geaccepteerd. Daarnaast betwist SRTM dat zij bij de registratie voor [eiseres] is gewezen op de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden waarop [eiseres] zich in deze procedure beroept en dat die voorwaarden daarbij door haar konden worden ingezien en gedownload. Ook betwist zij dat zij door het aanklikken van een vinkje in [eiseres] de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden heeft geaccepteerd, onder andere omdat de acceptatietekst aldaar gaat over acceptatie door de klant (“le client”) en SRTM als verkoper naar normaal taalgebruik niet als “klant” kan worden beschouwd en dus niet op de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden bedacht hoefde te zijn.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Als de algemene voorwaarden van [eiseres] , waar een forumkeuzebeding in staat, van toepassing zijn, is de rechtbank bevoegd om van de vorderingen van [eiseres] kennis te nemen.
4.2.
De vraag of de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing zijn, moet worden beantwoord aan de hand van het Weens Koopverdrag [1] , omdat de vorderingen betrekking hebben op de koop van roerende zaken en partijen gevestigd zijn in twee staten die partij zijn bij het Weens Koopverdrag. Weliswaar wordt in de algemene voorwaarden van [eiseres] de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag uitgesloten, maar de vraag of de algemene voorwaarden van toepassing zijn, gaat daaraan vooraf.
4.3.
Of de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing zijn, wordt op grond van het Weens Koopverdrag bepaald volgens de regels die gelden voor de totstandkoming en uitleg van overeenkomsten. Gelet op het bepaalde in de artikelen 14 en 18, in samenhang met de artikelen 8 en 9 Weens Koopverdrag, maken algemene voorwaarden deel uit van de overeenkomst als aan twee vereisten is voldaan. Partijen dienen bij het sluiten van de overeenkomst uitdrukkelijk of stilzwijgend met het incorporeren van die voorwaarden in de overeenkomst in te stemmen én de wederpartij van de gebruiker van de algemene voorwaarden dient een redelijke gelegenheid te hebben gehad om van die voorwaarden kennis te nemen. [2]
4.4.
Vaststaat dat de afspraken die partijen maakten over de koop van metalen (soort, hoeveelheid, levering en prijs) telefonisch of via WhatsApp werden gemaakt. Niet gesteld of gebleken is dat [eiseres] SRTM bij het maken van die afspraken heeft gewezen op de toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden en de vindplaats daarvan. Volgens [eiseres] stuurde zij SRTM steeds na het maken van de afspraken een inkooporder toe. Op de door [eiseres] overgelegde inkooporders staat in het Frans als volgt vermeld dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn: “
Les termes et conditions générales de [eiseres] (…) s’appliquent”. Daarbij wordt echter niet verwezen naar een vindplaats van deze voorwaarden. SRTM heeft hiermee dan ook geen redelijke gelegenheid gehad om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Op de inkooporders staat tevens in het Engels vermeld dat de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing zijn op alle transacties. Daarachter staat “
Registered nr. 08104915 Dutch Chamber of Commerce”. Met het uitsluitend vermelden van dit registratienummer in combinatie met de algemene verwijzing naar de ‘lokale’ Kamer van Koophandel zonder plaatsnaam of adres heeft SRTM, als buitenlandse onderneming, naar het oordeel van de rechtbank evenmin een redelijke gelegenheid gehad om kennis te nemen van deze voorwaarden. Er is immers niet vermeld hoe deze voorwaarden aan de hand van het registratienummer door SRTM zouden kunnen worden opgevraagd. Dat de algemene voorwaarden van [eiseres] te vinden zijn op haar website, zoals [eiseres] aanvoert, maakt ook nog niet dat SRTM een redelijke mogelijkheid heeft gehad om van de voorwaarden kennis te nemen. Op de inkooporders is namelijk geen verwijzing naar de vindplaats daarvan opgenomen, bijvoorbeeld door de vermelding van een hyperlink. Van SRTM hoeft niet verwacht te worden dat zij zelf op de website van [eiseres] gaat zoeken waar de Franstalige algemene voorwaarden te vinden zijn.
4.5.
[eiseres] voert verder nog aan dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn, omdat SRTM die voorwaarden tijdens haar aanmelding voor [eiseres] heeft kunnen raadplegen en vervolgens heeft geaccepteerd. Ter onderbouwing van die stelling verwijst [eiseres] naar productie 5 van de dagvaarding. Uit die productie valt echter niet op te maken of, en zo ja welke, algemene voorwaarden tijdens het aanmeldproces door SRTM zijn geaccepteerd en of die voorwaarden voorafgaand aan de acceptatie door SRTM konden worden ingezien en gedownload. Nu SRTM bovendien gemotiveerd heeft betwist dat die voorwaarden via [eiseres] door haar zijn geaccepteerd en daaraan voorafgaand konden worden ingezien en gedownload, kan niet worden aangenomen dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn.
4.6.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat er in het kader van de beoordeling van de bevoegdheid van de rechtbank vanuit moet worden gegaan dat de algemene voorwaarden van [eiseres] geen onderdeel zijn geworden van de overeenkomsten tussen partijen. Het forumkeuzebeding dat daarin is opgenomen is daarom niet tussen partijen overeengekomen in de zin van artikel 25 EEX-Vo 2012. [3] Dit betekent dat de bevoegdheid van de rechtbank daar ook niet op kan worden gebaseerd. Nu de rechtbank ook op grond van een andere bepaling van de EEX-Vo 2012 geen bevoegdheid toekomt, zal de rechtbank zich onbevoegd verklaren om van de vorderingen van [eiseres] kennis te nemen.
4.7.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in dit incident worden veroordeeld. De proceskosten worden begroot op € 598,00 (1 punt x tarief II
€ 598,00) aan salaris van de gemachtigde

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het incident, aan de zijde van SRTM tot op heden begroot op € 598,00, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.

Voetnoten

1.Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken, Wenen, 11 april 1980, Trb. 1986, 61.
2.Duitse Bundesgerichtshof 31 oktober 2001 (VIII ZR 60/01), Hof Den Haag 22 april 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1341
3.de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking).