ECLI:NL:RBGEL:2023:3217

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
6 juni 2023
Zaaknummer
05-141204-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding kosten rechtsbijstand na vrijspraak in eenvoudige strafzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 12 april 2023 een beschikking gegeven over de vergoeding van kosten van rechtsbijstand na een vrijspraak. De verzoeker, die op 18 oktober 2022 door de politierechter vrijgesproken werd, heeft een verzoek ingediend op grond van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) voor de vergoeding van gemaakte kosten en geleden schade. Het verzoekschrift werd op 16 januari 2023 ingediend en de rechtbank heeft op 12 april 2023 de zaak behandeld in openbare raadkamer. De verzoeker heeft verzocht om vergoeding van reiskosten, kosten van rechtsbijstand en schadevergoeding voor tijd doorgebracht in een politiecel. Het Openbaar Ministerie heeft zich gedeeltelijk verzet tegen de vergoeding, met de opmerking dat de tijd die aan het dossier is besteed niet in verhouding staat tot de omvang van het dossier.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de verzoekschriften tijdig zijn ingediend en dat de kosten van rechtsbijstand kunnen worden toegewezen. De rechtbank heeft de hoogte van de declaraties van de advocaat beoordeeld en geconcludeerd dat, ondanks dat het bedrag hoog lijkt voor een eenvoudige strafzaak, de sociale advocatuur voldoende aandacht behoeft. De rechtbank heeft de verzoeken voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand en reiskosten volledig toegewezen, maar het verzoek om schadevergoeding voor detentie afgewezen, aangezien de verzoeker niet in verzekering was gesteld. De totale toegekende vergoeding bedraagt € 9.513,20, die ten laste van de Rijkskas komt. De beslissing is openbaar uitgesproken op 26 april 2023 en er kan binnen één maand hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
parketnummer : 05-141204-21
raadkamernummer : 23-1482; 23-10774
datum : 12 april 2023
Beslissing van de enkelvoudige raadkamer op de verzoekschriften op grond van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
die voor deze zaak woonplaats kiest aan de Regentesselaan 4 te Apeldoorn, ten kantore van zijn advocaat mr. M.M. Scholten.
hierna te noemen: de verzoeker.

Feiten

De verzoeker is op 18 oktober 2022 door de politierechter van deze rechtbank vrijgesproken. Dit vonnis is onherroepelijk geworden.

Procedure

Het verzoekschrift is op 16 januari 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 12 april 2023 het verzoekschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde advocaat van de verzoeker, mr. J.C.H. Pronk (namens mr. M.M. Scholten) en de officier van justitie op zitting gehoord.

De verzoeken

Ten aanzien van artikel 530 Sv:
In het verzoekschrift heeft verzoeker verzocht om vergoeding van de door hem gemaakte kosten ten behoeve van de strafzaak, te weten:
- € 23,46 reiskosten;
- € 8.809,74 ter zake kosten rechtsbijstand;
- PM de forfaitaire vergoeding voor het indienen van de
onderhavige verzoekschriften.
Ten aanzien van artikel 533 Sv:
In het verzoekschrift heeft verzoeker verzocht om vergoeding van door hem geleden schade en wel:
- PM ter zake de tijd die verzoeker in een politiecel heeft doorgebracht.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich voor een deel tegen het toekennen van de gevraagde vergoeding. Verzoeker is niet in verzekering gesteld. Uit de urenspecificatie blijkt dat er 3 uren zijn besteed aan het bestuderen van het dossier. Rekening houdend met het feit dat het procesdossier slechts 24 pagina’s kent, is erg veel tijd besteed aan het bestuderen van processtukken. Eén uur lijkt meer realistisch.

De beoordeling

Artikel 530, tweede lid, Sv bepaalt dat, indien een zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, aan de gewezen verdachte een vergoeding kan worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdsverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting (werkelijk) heeft geleden. Daarnaast kan, met in achtneming van artikel 44a van de Wet op de rechtsbijstand, op grond van deze bepaling een vergoeding worden toegekend in de rechtsbijstandskosten.
Artikel 533 Sv bepaalt dat indien een zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten, de rechter op verzoek van de gewezen verdachte hem een vergoeding uit ’s Rijks kan toekennen voor de schade welke hij ten gevolge van ondergane inverzekeringstelling, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden.
De verzoekschriften zijn tijdig, binnen drie maanden na beëindiging van de zaak, ingediend.
De toekenning van een schadevergoeding heeft steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De strafzaak tegen verzoeker is geëindigd met een vrijspraak. Deze beslissing is onherroepelijk.

Het verzoek ex artikel 530 Sv:

Kosten rechtsbijstand:
De raadkamer is van oordeel dat de kosten van de rechtsbijstand kunnen worden toegewezen. Het bedrag lijkt ogenschijnlijk aan de hoge kant voor een strafzaak over vernieling van enkele spullen van mede kamerbewoners en een dossier van 24 pg. Anderzijds kunnen soms dossiers eenvoudig zijn, maar cliënten ingewikkeld en veel aandacht behoeven. Zoals de raadsvrouw terecht heeft opgemerkt wordt de sociale advocatuur al voldoende afgeknepen. Het verzoek zal volledig worden toegewezen. Dat geldt ook voor de reiskosten.
Kosten opstellen verzoekschriften en schriftelijke conclusiewisseling.
De raadkamer is van oordeel dat, gelet op de gebruikelijke vergoeding inzake verzoekschriften ex artikel 530 en 533 Sv in het onderhavige geval als vergoeding voor kosten verbonden aan de indiening en de schriftelijke conclusiewisseling die daarop volgde, een bedrag van € 680,00, inclusief BTW, kan worden toegewezen.

Het verzoek ex artikel 533 Sv:

Detentie
Verzoeker is niet in verzekering gesteld. Daarvoor komt hem dus geen vergoeding toe.

De beslissing

De raadkamer:
-
kent toeaan verzoeker, op grond van artikel 530 Sv, een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 23,46 (zegge: drieëntwintig euro en zesenveertig eurocent);
-
kent toeaan verzoeker, op grond van artikel 530 Sv, een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 8.809,74 (zegge: achtduizend achthonderdnegen euro en vierenzeventig eurocent);
-
kent toeaan verzoeker, op grond van artikel 530 Sv, een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 680,00 (zegge: zeshonderdtachtig euro);
-
wijst afhet verzoek om schadevergoeding ex. artikel 533.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.J.H. Hovens, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.F.A. Vrede, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.
Binnen één (1) maand na betekening van deze beslissing kan daartegen hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

BEVELSCHRIFT VAN TENUITVOERLEGGING

De rechter beveelt de tenuitvoerlegging van vorenstaande beslissing als de zaak onherroepelijk is en de betaling ten laste van ’s Rijks kas door de griffier van deze rechtbank van een bedrag van: € 9.513,20,- (zegge: negenduizend vijfhonderddertien euro en twintig eurocent), ten gunste van Stichting Beheer Derdengelden B&C advocaten, onder vermelding van D101165/JCHP.