ECLI:NL:RBGEL:2023:3231

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
05-295739-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen DNA-afname gegrond verklaard in verband met gebruik vals rijbewijs en persoonlijke omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 mei 2023 uitspraak gedaan over een bezwaar tegen de afname van DNA van een veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor het opzettelijk gebruik maken van een vals identiteitsbewijs. De veroordeelde, bijgestaan door zijn advocaat mr. Y.Y. Au Yeung, heeft op 28 maart 2023 een bezwaarschrift ingediend tegen het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel. Hij stelde dat de aard van het misdrijf, het gebruik van een vals rijbewijs, en de bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd, maken dat DNA-onderzoek niet van betekenis zal zijn voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de klager in overweging genomen, waaronder zijn achtergrond en de reden waarom hij het vals identiteitsbewijs gebruikte. De officier van justitie steunde het bezwaar en stelde dat de persoonlijke omstandigheden onvoldoende waren meegewogen. De rechtbank oordeelde dat het bepalen en verwerken van het DNA-profiel niet gerechtvaardigd was en dat de opslag van het DNA-profiel een disproportionele inbreuk op de privacy van de klager zou zijn. De rechtbank verklaarde het bezwaar gegrond en beval de officier van justitie om het celmateriaal te vernietigen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
parketnummer : 05-295739-22
raadkamernummer : 23-008016
datum : 17 mei 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het bezwaar op grond van artikel 7 Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA) van:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
mr. Y.Y. Au Yeung, advocaat te Arnhem,
hierna te noemen: de veroordeelde/klager.

Procedure

Het bezwaarschrift is op 28 maart 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft op 17 mei 2023 het bezwaar in besloten raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de veroordeelde, de advocaat, mr. Y.Y. Au Yeung en de officier van justitie op zitting gehoord.

Bezwaar

Het bezwaar richt zich tegen het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van de veroordeelde. Klager verzoekt om het bezwaar gegrond te verklaren en het afgenomen celmateriaal te vernietigen.
De veroordeelde stelt dat sprake is van een uitzondering zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, van de Wet DNA, nu redelijkerwijs aannemelijk is dat het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel gelet op de aard van het misdrijf of de bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd niet van betekenis zal kunnen zijn voor de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten van de veroordeelde.
Namens de veroordeelde is aangevoerd dat de aard van het misdrijf zodanig is dat voor de opheldering van dergelijke misdrijven DNA-onderzoek achterwege kan blijven, het gaat immers om het gebruik van een vals identiteitsbewijs, waarbij DNA-onderzoek niet van belang kan zijn. Klager heeft geen strafrechtelijk verleden. Er zijn geen aanwijzingen en/of een reële verwachting dat klager in de toekomst nog strafbare feiten zal begaan, waarbij DNA-onderzoek uitkomst kan bieden.
Voorts is sprake van meer bijzondere omstandigheden gelegen in de persoon van klager en
waaronder het feit is gepleegd. Klager had een Grieks rijbewijs nodig om - na de vlucht uit Syrië - met het werk voor een transportbedrijf in Griekenland in zijn levensonderhoud te voorzien. Het transportbedrijf – de werkgever van klager - heeft vervolgens het rijbewijs verzorgd. Klager stond er toen niet bij stil dat het rijbewijs mogelijk vals kon zijn. Het rijbewijs is in Griekenland enkele keren gecontroleerd, toen was niet gezegd dat het rijbewijs vals was.
Klager heeft een zeer moeizame weg bewandeld om een goed leven voor hem en zijn gezin op te bouwen in Nederland, hij zal dit niet zomaar vergooien door bewust en/of opzettelijk strafbare feiten te plegen. Hij wil een goed voorbeeld zijn voor zijn kinderen en leeft als een modelburger in Nederland, hij is absoluut niet iemand die (bewust) strafbare feiten pleegt, zodat het opslaan van zijn DNA geen strafvorderlijk te respecteren doel zou kunnen dienen.
Klager ervaart daarnaast opname van zijn DNA in de databank als een ernstige inbreuk op
zijn privacy en als een extra straf.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich niet tegen de vernietiging van het DNA-profiel. en stelt het volgende:
Klager doet op een beroep op de bijzondere omstandigheden. In casu is onvoldoende rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van klager. Na een afgewogen belangenafweging kan de klacht gelet op de bijzondere persoonlijke gegrond worden verklaard.

Beoordeling

Bij vonnis van 10 januari 2023 is de veroordeelde door de politierechter in deze rechtbank veroordeeld ter zake van het opzettelijk gebruik maken van een vals identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
De rechtbank is bevoegd.
Het bezwaar is tijdig en op de juiste wijze ingediend. De veroordeelde kan daardoor in het bezwaar worden ontvangen.
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wet DNA kan een bevel tot afname van celmateriaal enkel worden bevolen ter zake van een veroordeling van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, Sv. De rechtbank stelt vast dat het misdrijf waarvoor het bevel is afgegeven, aan dit vereiste voldoet.
De Wet DNA strekt ertoe gepleegde en eventuele toekomstige strafbare feiten van de veroordeelde op efficiënte wijze op te sporen, alsmede de veroordeelde te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten. Daarbij is het uitgangspunt dat bij iedere veroordeelde als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet DNA celmateriaal wordt afgenomen. De officier van justitie is verplicht een daartoe strekkend bevel te geven, tenzij zich een van de in het eerste lid genoemde uitzonderingen voordoet. Een van de uitzonderingen is, dat redelijkerwijs aannemelijk is dat het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van de veroordeelde, gelet op de aard van het misdrijf of de bijzondere omstandigheden, waaronder het misdrijf is gepleegd, niet van betekenis zal kunnen zijn voor de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten van de veroordeelde.
Blijkens de wetsgeschiedenis ziet de maatstaf 'aard van het misdrijf' op misdrijven waarbij DNA-onderzoek geen bijdrage kan leveren aan de opsporing vervolging en berechting van strafbare feiten. Daarbij wordt met name het delict ‘valsheid in geschrifte’ vermeld als feit waarvoor DNA-onderzoek doorgaans minder relevant is.
In het onderhavige geval is klager veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vervalst rijbewijs in de zin van artikel 231 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. Gelet op de aard van het misdrijf en het feit dat klager geen andere strafbare feiten op zijn justitële documentatie heeft staan is de rechtbank van oordeel dat het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van veroordeelde niet van betekenis zal kunnen zijn voor de voorkoming, opsporing en berechting van strafbare feiten begaan door veroordeelde.
De maatstaf 'bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd' hangt samen
met de persoon van de veroordeelde. Het gaat daarbij om de situatie dat, ondanks een veroordeling wegens misdrijf, in de gegeven omstandigheden een DNA-onderzoek niet kan worden gerechtvaardigd.
Daarnaast kan de rechter betrekken of, mede gelet op de omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd en de leeftijd van de veroordeelde ten tijde van het misdrijf, sprake is van een gering recidivegevaar. Daarvoor kan ook van belang zijn of aanwijzingen bestaan voor eerder gepleegde relevante misdrijven (Hoge Raad 7 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:626).
Gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte acht de rechtbank de opslag van het DNA-profiel disproportioneel.

Beslissing

De rechtbank verklaart het bezwaar gegrond en beveelt dat de officier van justitie ervoor zorgdraagt dat het celmateriaal terstond wordt vernietigd.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.J.H. Hovens, rechter, en mr. U. Posthumus, griffier,
uitgesproken op 17 mei 2023.