ECLI:NL:RBGEL:2023:3246

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
C/05/415174/ KZ ZA 23-26
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over de verplichting tot doorsturen van leads en concurrentiebedingen na verkoop van een onderneming

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vorderen de eisende partijen, BuitenEvents c.s., dat de verwerende partijen, BuitenBusiness c.s., worden verplicht om leads door te sturen en zich te onthouden van concurrerende activiteiten. De achtergrond van het geschil ligt in de verkoop van aandelen van BuitenEvents Holding B.V. door BuitenBusiness c.s. aan Del Monte Holding B.V. en de daaropvolgende onenigheid over de verplichtingen die voortvloeien uit deze transactie. De voorzieningenrechter oordeelt dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat BuitenBusiness c.s. gehouden is om de leads door te sturen, aangezien er geen schriftelijke afspraken zijn gemaakt en de mondelinge afspraken niet duidelijk zijn. De rechter wijst de vorderingen van BuitenEvents c.s. af, omdat niet is aangetoond dat de waarde van BuitenEvents B.V. voornamelijk uit de leads bestond. Daarnaast wordt de vordering tot inzage in de financiële gegevens van BuitenEvents c.s. toegewezen, omdat er een informatieplicht bestaat op basis van de geldleningsovereenkomst. De proceskosten worden toegewezen aan de zijde van BuitenBusiness c.s. en de vorderingen in reconventie worden gedeeltelijk toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zaaknummer: C/05/415174 / KZ ZA 23-26
Vonnis in kort geding van 7 juni 2023
in de zaak van

1.DEL MONTE HOLDING B.V.,

te Eefde, gemeente Lochem,
2.
BUITENEVENTS HOLDING B.V.,
te Bronckhorst,
3.
BUITENEVENTS B.V.,
te Bronckhorst,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: BuitenEvents c.s.,
advocaat mr. Q. Keukens te Zeist,
tegen

1.BUITENBUSINESS B.V.,

te Hengelo (Gld), gemeente Bronckhorst,
2.
BUITENBUSINESS HOLDING B.V.,
te Hengelo (Gld), gemeente Bronckhorst,
3.
[gedaagde 3],
te [woonplaats],
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: gedaagden,
gedaagden 1 en 2 worden hierna verder gezamenlijk BuitenBusiness c.s. genoemd en gedaagde 3 wordt apart [gedaagde 3] genoemd,
advocaat R.S. Schouten te Zeist.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de inleidende opmerkingen met eis in reconventie en producties 1 en 2 aan de zijde van gedaagden
  • de producties 3 t/m 45 aan de zijde van gedaagden
  • de mondelinge behandeling van 8 maart 2023
  • het bericht van [gedaagde 3] d.d. 3 oktober 2022 aan mr. Keukens ter zitting overgelegd door BuitenEvents c.s.
  • de pleitnota van BuitenEvents c.s. inclusief wijziging van eis
  • de pleitnota van gedaagden
  • productie 15 aan de zijde van BuitenEvents c.s.
  • de akte overlegging producties met toelichting en producties 15 t/m 26 aan de zijde van BuitenEvents c.s.
  • de producties 27A en B aan de zijde van BuitenEvents c.s.
  • de brief inhoudende een vermeerdering van eis in reconventie alsmede overlegging van andere producties met de producties 46 t/m 49 aan de zijde van gedaagden
  • de voortzetting mondelinge behandeling van 17 mei 2023
  • de pleitnota van BuitenEvents c.s.
  • de pleitnota van gedaagden
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
BuitenBusiness c.s. exploiteert de website www.buitenbusiness.nl (hierna: de locatiewebsite). Via de website bemiddelt BuitenBusiness c.s. bij het vinden van locaties ten behoeve van bijvoorbeeld vergaderingen en teambuildingsessies voor zakelijke klanten. Eigenaren c.q. exploitanten van locaties worden via een abonnementsmodel op de website vermeld. BuitenBusiness c.s. bemiddelt daarnaast voor de zakelijke klanten die de hele dag, locatie en vergaderarrangement, door BuitenBusiness c.s. willen laten organiseren. In dat geval krijgt BuitenBusiness c.s. een marge bovenop de kosten voor de locatie. Op de locatiewebsite wordt de mogelijkheid aangeboden een vergaderbreak, een activiteit in de pauze van een vergadering, te boeken.
2.2.
BuitenBusiness c.s. exploiteerde daarnaast tot 23 maart 2022 de website www.buitenevents.nl (hierna: de eventwebsite) waarop BuitenBusiness c.s. activiteiten, vergaderbreaks, workshops en evenementen (hierna gezamenlijk: events) voor de zakelijke markt aanbood. BuitenBusiness c.s. is verder nog actief binnen een aantal andere gebieden die voor de behandeling van deze zaak niet van belang zijn. Eind 2021 is deze website vernieuwd c.q. is de website opgericht, daarover is tussen partijen discussie.
2.3.
In eerste instantie werden alle activiteiten uitgevoerd vanuit BuitenBusiness c.s. Op 19 juli 2021 zijn in totaal zes nieuwe dochtervennootschappen opgericht, waaronder BuitenEvents Holding B.V. en BuitenEvents B.V. BuitenEvents Holding B.V. houdt de aandelen in BuitenEvents B.V.
2.4.
Bij koopovereenkomst van 23 maart 2022 heeft BuitenBusiness c.s. de aandelen in BuitenEvents Holding B.V. verkocht aan Del Monte Holding B.V. voor een koopsom van € 1.150.000,00 euro. De aandelen zijn op 19 april 2022 aan Del Monte Holding B.V. geleverd.
2.5.
Del Monte Holding B.V. heeft ten behoeve van de financiering van de aankoopsom een bedrag van € 300.000,00 geleend van BuitenBusiness Holding B.V. In artikel 13 van de geldleningsovereenkomst staat:

Artikel 13. Informatie
1.
DMH[voorzieningenrechter: Del Monte Holding B.V.]
verbindt zich hiermee binnen vier (4) weken na afloop van elk kwartaal, volledige financiële en overige zwaarwegende informatie, zoals ook zou worden gedeeld in het/een managementteam van DMH, met betrekking tot het vorige kwartaal, aan BBH toe te zenden.
2.6.
De bestuurder en enig aandeelhouder van Del Monte Holding B.V., [bestuurder DMH] (hierna: [bestuurder DMH]), en [gedaagde 3], directeur en enig aandeelhouder van BuitenBusiness Holding B.V., kenden elkaar al voorafgaande aan de koopovereenkomst. [bestuurder DMH] heeft vanaf april 2021 werkzaamheden verricht voor BuitenBusiness c.s. Partijen hebben overleg gehad of/op welke wijze [bestuurder DMH] kon participeren in de activiteiten van BuitenBusiness c.s. Uiteindelijk is afgesproken dat [bestuurder DMH] via Del Monte Holding B.V. de aandelen in BuitenEvents Holding B.V. zou overnemen.
2.7.
Tot augustus 2022 heeft BuitenBusiness c.s. alle aanvragen voor een event die via de website van BuitenBusiness c.s. binnenkwamen als ‘leads’ doorgegeven aan BuitenEvents c.s.
2.8.
Partijen hebben verder overleg gehad over een samenwerkingsovereenkomst waarbij BuitenBusiness c.s. de leads zou doorgeven aan BuitenEvents c.s. en BuitenEvents c.s. voor locaties ten behoeve van zijn events zou verwijzen naar BuitenBusiness c.s. Er is overleg geweest over een te betalen vergoeding voor het wederzijds doorsturen van aanvragen, maar partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen.
2.9.
[bestuurder DMH] is na de aandelentransactie ziek geworden en moest begin augustus 2022 worden geopereerd. [bestuurder DMH] en [gedaagde 3] hebben overleg gehad over de afhandeling van de events gedurende de ziekte van [bestuurder DMH]. Bij de overleggen was ook [waarnemer bestuurder DMH] (hierna: [waarnemer bestuurder DMH]) betrokken. [waarnemer bestuurder DMH] was ingeschakeld door [bestuurder DMH] om hem waar te nemen gedurende zijn afwezigheid. Partijen hebben overleg gehad over de taakverdeling omtrent de eventactiviteiten, zowel met betrekking tot de events die via de eventwebsite binnenkwamen als de events die via de locatiewebsite binnenkwamen. In die periode is de relatie tussen [gedaagde 3] en [bestuurder DMH] verslechterd. BuitenBusiness c.s. is vervolgens gestopt met het doorgeven van leads aan BuitenEvents c.s.
2.10.
Per e-mail van 15 september 2022 bericht [gedaagde 3] aan [bestuurder DMH] onder andere: “
Inmiddels is er geen sprake van wederzijds vertrouwen en de beoogde samenwerking ontbreekt. Dit heeft er toe geleid dat BuitenBusiness haar klanten niet meer doorstuurt naar BuitenEvents.
2.11. (
De advocaat van) BuitenBusiness c.s. heeft per brief van 26 september 2022 BuitenEvents c.s. medegedeeld dat hij op grond van de koopovereenkomst verplicht is om de leads door te sturen en BuitenEvents c.s. verzocht om in overleg te treden.
2.12.
BuitenBusiness c.s. reageert per brief van 3 oktober 2022. In deze brief zegt [gedaagde 3] onder andere het volgende:

U begint uw brief met de stelling dat de volledige omzet van BE[voorzieningenrechter: BuitenEvents]
wordt gevormd door doorverwijzingen vanuit BB[voorzieningenrechter: BuitenBusiness].
Dat is niet correct: er komen aantoonbaar vrijwel dagelijks meerdere boekingsaanvragen binnen zowel via de eigen website van BE als via het overgenomen klantenbestand van BB. BE is daarmee uitstekend in staat om voor haar eigen omzet te zorgen, wat van meet af aan ook de intentie is geweest.
Vervolgens noemt u in uw brief dat de transactie/goodwill slechts uitsluitend zou bestaan uit het doorsturen van toekomstige leads. Deze aanname is onjuist. De transactie/goodwill omvat o.a. het volledige concept van BE inclusief logo’s, huisstijl, naamsbekendheid en marktpositie, website, back-office systeem, volledig klantenbestand van BB, rechtenvrij foto- en filmmateriaal, teksten, tarieven, contacten met workshopleiders, gebruik kantoor en medewerkers van BB en de mogelijkheid om een jaar lang klantrelaties op te bouwen en klanten van BB over te hevelen naar BE. Kortom, een complete en kant-en-klaar online B2B bedrijf waarmee direct vanaf het begin een goede omzet gegenereerd kan worden.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
BuitenEvents c.s. vordert, na wijziging van eis, - samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. BuitenBusiness c.s. veroordeelt om zich te onthouden van het ontplooien van concurrerende eventactiviteiten tot 1 januari 2025, op straffe van een dwangsom;
2. BuitenBusiness c.s. veroordeelt om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis de leads op gebruikelijke wijze per e-mail door te geven aan BuitenEvents c.s., op straffe van een dwangsom;
3. BuitenBusiness c.s. veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, het volledige (digitale) klantenbestand van alle zakelijke klanten voor wie BuitenBusiness c.s. tot en met 31 december 2021 eventactiviteiten heeft verricht aan BuitenEvents c.s. over te dragen, op straffe van een dwangsom;
4. BuitenBusiness c.s. veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis onvoorwaardelijk en volledig mee te werken aan de overdracht van de hostingactiviteiten van de website van BuitenEvents c.s. aan de [betrokken partij 1], op straffe van een dwangsom,
5. met veroordeling van BuitenBusiness c.s. in de proces- en nakosten inclusief wettelijke rente.
3.2.
BuitenEvents c.s. legt aan de vordering het volgende ten grondslag. BuitenEvents c.s. heeft alle eventactiviteiten van BuitenBusiness c.s. gekocht. BuitenBusiness c.s. handelt in strijd met de (mondelinge) koopovereenkomst door de leads niet meer door te geven maar de eventactiviteiten zelf uit te voeren. BuitenBusiness c.s. handelt ook onrechtmatig omdat hij concurreert met de activiteiten van een bedrijf dat hij zelf heeft verkocht. Uit Hoge Raad 1 juli 1997, ECLI:NL:HR:1997:AG1569, (Kolkman/Cornelisse) volgt dat beconcurreren met een onderneming na verkoop ook zonder non-concurrentiebeding onrechtmatig is. BuitenEvents c.s. is voor 90% afhankelijk van de leads. BuitenBusiness c.s. brengt BuitenEvents c.s. ten gronde door de leads niet meer door te geven aan BuitenEvents c.s. BuitenEvents c.s. kan zijn lening niet afbetalen zonder de inkomsten van de leads. BuitenEvents c.s. lijdt aanzienlijke schade die elke dag oploopt. BuitenBusiness c.s. lijdt geen schade, integendeel, door de leads niet meer door te geven en zelf weer eventactiviteiten te ontplooien behaalt hij op onrechtmatige wijze voordeel ten kosten van BuitenEvents c.s. BuitenBusiness c.s. dient verder nog de eigendom van de website en het (digitale) historisch klantenbestand van BuitenBusiness c.s. van alle klanten die in het verleden een event bij BuitenBusiness c.s. hebben geboekt, aan BuitenEvents c.s. over te dragen. Beiden zijn onderdeel van de koopovereenkomst en behoren op grond van de overeenkomst aan BuitenEvents c.s. toe.
3.3.
BuitenBusiness c.s. voert verweer. BuitenBusiness c.s. concludeert tot niet-ontvankelijkheid van BuitenEvents c.s., dan wel tot afwijzing van de vorderingen van BuitenEvents c.s., met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van BuitenEvents c.s. in de kosten van deze procedure.
3.4.
BuitenBusiness c.s. voert het volgende aan. BuitenEvents c.s. heeft geen spoedeisend belang bij zijn vordering. (De advocaat van) BuitenEvents c.s. heeft BuitenBusiness c.s. op 26 september 2022 aangeschreven, er zijn sinds die tijd vijf maanden voorbij. Als BuitenEvents c.s. een spoedeisend belang had, had hij BuitenBusiness c.s. kort na deze brief moeten dagvaarden. Verder is [gedaagde 3] ten onrechte gedagvaard, zij is geen partij bij de overeenkomst. BuitenBusiness c.s. handelt niet onrechtmatig of in strijd met de koopovereenkomst. Del Monte Holding B.V. heeft (indirect) de aandelen van BuitenEvents B.V. gekocht. BuitenEvents B.V. heeft het gebruiksrecht van de domeinnaam www.buitenevents.nl en de opgebouwde klantenkring rond BuitenEvents B.V. De website bestaat al sinds 2016 en via deze website werden grote evenementen en bedrijfsuitjes geboekt. Het is onjuist dat 90% van de omzet bestond uit leads van BuitenBusiness c.s. De website heeft haar eigen traffic en dat is wat Del Monte Holding B.V. heeft gekocht. Er zijn geen (mondelinge) aanvullende afspraken gemaakt en er is geen non-concurrentiebeding afgesproken. De aan locaties ondergeschikte activiteiten, zoals vergaderbreaks, die via BuitenBusiness c.s. werden geboekt, zijn altijd door BuitenBusiness c.s. uitgevoerd. BuitenBusiness c.s. heeft die activiteiten niet verkocht. Zo is omgekeerd bemiddelen in aan event ondergeschikte locaties, zoals een overnachting achteraf, onderdeel van BuitenEvents c.s. en niet van BuitenBusiness c.s. BuitenEvents c.s. heeft dan ook geen recht op een klantenlijst van de klanten van BuitenBusiness c.s. die boekingen voor aan locatie ondergeschikte events hebben gedaan via de locatiewebsite. Partijen hebben voorafgaande en na de verkoop overlegd over een samenwerkingsovereenkomst waarbij BuitenBusiness c.s. de leads zou doorsturen naar BuitenEvents c.s. en BuitenEvents c.s. voor locaties door zou verwijzen naar BuitenBusiness c.s., tegen een wederzijdse commissie. In aanloop van overeenstemming heeft BuitenBusiness c.s. na verkoop de leads nog doorgestuurd. Omdat bleek dat BuitenEvents c.s. de events niet meer op locaties van BuitenBusiness c.s. boekte en omdat er geen overeenstemming werd bereikt, heeft BuitenBusiness c.s. besloten om de events niet meer door te sturen. Daartoe is hij ook niet verplicht. Voor de website geldt dat die is opgericht voor overdracht. BuitenEvents c.s. heeft toen alleen het gebruiksrecht verkregen, niet de volledige eigendom met de broncode. Bovendien is die ook niet in bezit van BuitenBusiness c.s., maar van [betrokken partij 2] (hierna: [betrokken partij 2]) het IT-bedrijf van de zoon van [gedaagde 3]. BuitenBusiness c.s. kan die vordering daarom ook niet nakomen.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.6.
BuitenBusiness c.s. vordert, na wijziging van eis, - samengevat - dat de voorzieningenrechter:
I BuitenEvents c.s. verbiedt te concurreren op de hoofdactiviteiten locaties, door locaties aan te bieden en te verkopen aan bedrijven zonder dat er een event wordt aangeboden en verkocht waar de locatie ondergeschikt aan is, op straffe van een dwangsom,
II BuitenEvents c.s. verbiedt om de naam BuitenBusiness te gebruiken en/of zich voor te doen als BuitenBusiness (Holding) B.V. en/of de indruk te wekken op welke wijze dan ook gelieerd te zijn aan BuitenBusiness op straffe van een dwangsom,
III BuitenEvents c.s. veroordeelt om binnen 3 werkdagen na betekening van dit vonnis de video-opnamens te verwijderen van BuitenBusiness welke door BuitenEvents zijn gedownload van het YouTube kanaal van BuitenBusiness en na bewerking op hun eigen YouTubekanaal zijn geplaatst, en BuitenEvents c.s. gebiedt deze video-opnamen niet meer te gebruiken en ook BuitenEvents c.s. gebiedt om het gebruik van de foto’s te beëindigen waarop [gedaagde 3] staat afgebeeld en gebiedt om deze foto’s niet meer te gebruiken, op straffe van een dwangsom,
IV BuitenEvents c.s. veroordeelt om binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis het gebruik van het nieuwe logo van BuitenEvents, dat lijkt op de locatiemarker van BuitenBusiness en verwijst naar het zoeken van locaties op een kaart, op de website www.buitenevents.nl en elders te beëindigen en beëindigd te houden op straffe van een dwangsom,
V BuitenEvents c.s. veroordeelt om binnen 3 werkdagen na betekening van dit vonnis inzage te verstrekken in de grootboekrekeningen van de omzet en de kosten van BuitenEvents (Holding B.V.) in het Moneybird administratieprogramma dat BuitenEvents (Holding) B.V. hiervoor gebruikt; alsmede BuitenEvents c.s. veroordeelt tot het verstrekken (van inzage) van:
 bewijs van achterstalligheid in betaling op de lening aan Rabobank;
 alle verkoopfacturen van de omzet van BuitenEvents B.V. met ingang van 1 april 2022 tot heden;
 alle inkoopfacturen van de kosten van BuitenEvents B.V. met ingang van 1 april 2022 tot heden;
 alle bankafschriften van BuitenEvents B.V. met ingang van 1 april 2022 tot heden;
op straffe van een dwangsom.
VI met uitvoerbaar bij voorraad verklaarde veroordeling van BuitenEvents c.s. in de proceskosten.
3.7.
BuitenBusiness c.s. legt aan de vorderingen het volgende ten grondslag. BuitenBusiness c.s. heeft ontdekt dat [bestuurder DMH] al voorafgaande aan de verkoopovereenkomst boekingen van alleen locaties zonder event bewust in de administratie verwerkt van BuitenEvents alsof er event wordt geboekt. Na de verkoop heeft BuitenEvents c.s. deze werkwijze voortgezet. Er wordt een aanvraag voor een activiteit, zoals schapendrijven, in het systeem gezet maar uit de offertes blijkt dat er geen event is geweest. BuitenEvents c.s. regelt op dat moment locaties zonder dat er een event bij wordt geboekt. Er is dan ook geen sprake van aan event ondergeschikte locaties. BuitenEvents c.s. handelt daarmee onrechtmatig. Verder doet [bestuurder DMH] c.q. BuitenEvents c.s. zich voor als (onderdeel van) BuitenBusiness c.s. Klanten denken dat [bestuurder DMH] nog werkzaam is bij BuitenBusiness c.s. en [bestuurder DMH] spreekt van ‘onze BuitenBusiness website’. Daarnaast heeft BuitenEvents c.s. filmpjes en afbeeldingen van BuitenBusiness c.s. bewerkt en gebruik voor zijn website. BuitenEvents c.s. had daarvoor geen toestemming. Er zijn medewerkers te zien van BuitenBusiness c.s. en mevrouw [gedaagde 3] is zichtbaar zonder haar toestemming. BuitenEvents c.s. dient deze media te verwijderen. Het nieuwe logo van BuitenEvents c.s. is verder een locatiemarker. BuitenBusiness c.s. gebruikt ook al sinds jaren een locatiemarker. Hierdoor ontstaat verwarringsgevaar. BuitenEvents c.s. mag de locatiemarker daarom niet meer in zijn logo gebruiken. Ten slotte is BuitenEvents c.s. op grond van artikel 13 van de geldleningsovereenkomst verplicht om informatie te verstrekken aan BuitenBusiness c.s. BuitenEvents c.s. voldoet niet aan deze verplichting omdat hij onder andere inkomsten achterhoudt uit organisatie van activiteiten die zwart zijn uitgevoerd. BuitenEvents c.s. dient daarom inzage te geven in de grootboekrekeningen van de omzet en de kosten van BuitenEvents c.s. in het Moneybird administratieprogramma. BuitenEvents c.s. heeft zich verder op het standpunt gesteld dat hij niet gehouden is om de rente te betalen omdat de aflossing van de Rabobanklening is uitgesteld. Op grond van de akte van achterstelling, een driepartijenakte waarbij ook BuitenBusiness Holding B.V. partij is, dient BuitenEvents c.s. eerst de lening aan Rabobank af te lossen voordat hij aan BuitenBusiness c.s. mag aflossen. BuitenEvents c.s. biedt echter geen/onvoldoende informatie waaruit blijkt dat de afbetaling van de lening bij de Rabobank is uitgesteld en geen/onvoldoende informatie waaruit blijkt dat uitstel noodzakelijk was. Op grond van de geldleningsovereenkomst en artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient BuitenEvents c.s. BuitenBusiness c.s. meer informatie te geven over zijn financiën.
3.8.
BuitenEvents c.s. voert verweer. BuitenEvents c.s. concludeert tot niet-ontvankelijkheid van BuitenBusiness c.s., dan wel tot afwijzing van de vorderingen van BuitenBusiness c.s., met veroordeling van BuitenBusiness c.s. in de kosten van deze procedure.
3.9.
BuitenEvents c.s. voert het volgende aan. [bestuurder DMH] heeft niet bewust locaties in de administratie gezet als eventactiviteiten. Het schapendrijven betrof een event dat was afgelast vanwege de hitte, maar de vergadering op de locatie vond wel doorgang. BuitenEvents c.s. hoeft, anders dan BuitenBusiness c.s., zich ook niet te onthouden van concurrentie. BuitenEvents c.s. regelt af en toe een locatie als dienstverlening wanneer een activiteit onverhoopt is komen te vervallen, maar daar verdient hij nauwelijks aan en dat staat niet in verhouding tot de eventactiviteiten. BuitenEvents c.s. betwist dat hij zich voordoet als BuitenBusiness c.s., dat blijkt niet uit de door BuitenBusiness c.s. overgelegde stukken. De video-opnamen en foto’s zijn voorafgaande aan de koop al op de website geplaatst. Del Monte Holding B.V. heeft de activiteiten gekocht inclusief deze website. Verder lijken alle locatiemarkers op elkaar. Een locatiemarker komt niet voor in het logo van BuitenBusiness c.s. Een grondslag voor het verwijderen van de locatiemarker ontbreekt. Ten slotte is BuitenEvents c.s. niet bereid om nog verdere financiële gegevens te verstrekken. BuitenBusiness c.s. kan met de ontvangen informatie beoordelen of BuitenEvents c.s. aan zijn verplichtingen kan voldoen. BuitenEvents c.s. is bovendien onder de huidige omstandigheden, waarbij BuitenEvents c.s. concurrentie ondervindt en BuitenBusiness c.s. zijn verplichtingen niet nakomt, niet bereid om meer inzicht te geven. BuitenEvents c.s. beroept zich op opschorting. Bovendien blijkt uit de geldleningsovereenkomst niet een dergelijke vergaande verplichting.
3.10.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of BuitenEvents c.s. ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
Spoedeisend belang
4.2.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vordering, een voortdurende onrechtmatige gedraging en handelen in strijd met de koopovereenkomst. Het feit dat BuitenEvents c.s. BuitenBusiness c.s. in september al heeft gesommeerd doet daar niet aan af. Stilzitten alleen zorgt er niet voor dat het spoedeisend belang van BuitenEvents c.s. vervalt (Hoge Raad 29 november 2002 (Gem. Groningen/Reilman), ECLI:NL:HR:2002:AE4553, r.o. 3.4). Bovendien blijkt dat partijen nog overleg hebben gehad in de periode tot de dagvaarding.
De positie van [gedaagde 3]
4.3.
was geen partij bij de koopovereenkomst. BuitenEvents c.s. heeft verder niet, althans onvoldoende, gesteld dat [gedaagde 3] in privé onrechtmatig handelt of waarom zij aansprakelijk zou zijn. De vorderingen tegenover [gedaagde 3] worden om die reden afgewezen.
Is BuitenBusiness c.s. gehouden om de leads door te sturen?
4.4.
In deze zaak staat niet ter discussie dat partijen geen schriftelijke afspraken hebben gemaakt over het doorsturen van de leads. Voor de vraag wat partijen hebben afgesproken kan daarom niet worden aangesloten bij een schriftelijk contract. De uitleg van wat partijen mondeling hebben afgesproken komt aan op de vraag wat beide partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen, hebben afgeleid (HR 4 september 2009, LJN BI6319, NJ 2009/397 (Eiser/VGK)). Bij de uitleg zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de redelijkheid en billijkheid meebrengen telkens van beslissende betekenis (Hoge Raad 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427 (DSM/Fox)).
4.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is in dit kort geding onvoldoende aannemelijk geworden dat BuitenBusiness c.s. alle eventactiviteiten heeft verkocht en op grond van de overeenkomst de leads moet doorsturen. Volgens BuitenEvents c.s. bestaat 90% van de omzet van BuitenEvents B.V. uit doorgestuurde leads. De aankoopprijs is gebaseerd op die omzet. Zonder de leads heeft BuitenEvents B.V. nauwelijks waarde, aldus BuitenEvents c.s. Volgens BuitenBusiness c.s. zaten de leads van BuitenBusiness c.s. niet in de bepaling van de waarde. Alleen de verwachting van hoe BuitenEvents B.V. zou kunnen groeien als partijen zouden samenwerking is meegenomen, aldus BuitenBusiness c.s.
4.6.
Uit de stukken kan niet worden opgemaakt of en zo ja welk deel van de omzet van BuitenEvents voor verkoop bestond uit leads. Evenmin is duidelijk geworden hoe groot het aandeel was van de leads bij de waardebepaling van de aandelen van BuitenEvents B.V. Dit geldt zowel voor de waardebepaling die BuitenEvents c.s. zegt te hebben gemaakt op basis van de omzet als voor de waardebepaling die BuitenBusiness c.s. zegt te hebben gemaakt op basis van een (professionele) inschatting van een bevriende relatie. Zonder nader feitenonderzoek is onvoldoende aannemelijk dat BuitenBusiness c.s. de leads heeft meeverkocht en voor nader feitenonderzoek is in kort geding geen plaats.
4.7.
Uit het feit dat BuitenBusiness c.s. in eerste instantie de leads wel doorstuurde, kan onvoldoende worden afgeleid dat BuitenBusiness c.s. daar ook toe verplicht is. Partijen waren immers gelijktijdig in overleg over een samenwerkingsovereenkomst waarbij er over en weer commissie zou worden betaald voor het doorsturen van leads. Het doorsturen van leads kan ook in dat kader hebben plaatsgevonden en een lopend overleg over vergoedingen voor leads is juist een omstandigheid die erop wijst dat partijen nog geen overeenstemming hadden bereikt. Evenmin kan het feit dat BuitenEvents c.s. schade lijdt omdat BuitenBusiness c.s. geen leads meer doorstuurt tot een ander oordeel leiden. Het staat professionele partijen immers in beginsel vrij om een samenwerkingsverband te verbreken, ook als dit tot (grote) schade lijdt. Dat kan anders zijn als de waarde van BuitenEvents c.s. bij verkoop voornamelijk bestond uit leads, maar juist dat is vooralsnog onvoldoende gebleken. Omdat onvoldoende is gebleken dat BuitenBusiness c.s. alle eventactiviteiten en niet alleen de events die binnenkomen via de eventwebsite heeft verkocht, handelt BuitenBusiness c.s. ook niet onrechtmatig door zelf events te organiseren die hij via de locatiewebsite aangevraagd krijgt.
4.8.
Overigens is de voorzieningenrechter met BuitenEvents c.s. van oordeel dat de term ‘aan locatie ondergeschikte events’ weinig onderscheidend is. Het is voldoende duidelijk dat er op zijn minst overlap is tussen events die BuitenBusiness c.s. ‘aan locatie ondergeschikte events’ noemt en events die worden, c.q. voor overdracht werden, aangeboden op de eventwebsite. De voorzieningenrechter begrijpt de stellingen van BuitenBusiness c.s. echter zo dat BuitenBusiness c.s. alle leads van BuitenBusiness c.s. schaart onder ‘aan locatie ondergeschikte events’ en dat hij zich op het standpunt stelt dat het businessmodel van BuitenEvents was gebaseerd op de events die binnenkwamen via de eventwebsite, waaronder grotere events die niet bij BuitenBusiness c.s. worden aangeboden. Op grond van wat er is overwogen in 4.4 t/m 4.7, is vooralsnog onvoldoende gebleken dat dit standpunt onjuist is.
4.9.
Omdat onvoldoende aannemelijk is geworden dat BuitenEvents c.s. de leads van BuitenBusiness c.s. heeft verkocht, is ook onvoldoende aannemelijk dat BuitenEvents c.s. recht heeft op het volledige (digitale) klantenbestand van BuitenBusiness c.s. van alle zakelijke klanten voor wie BuitenBusiness c.s. tot en met 31 december 2021 eventactiviteiten heeft verricht.
4.10.
Ten slotte is onvoldoende aannemelijk geworden dat BuitenEvents c.s. niet het gebruiksrecht maar de volledige eigendom (inclusief broncode) van de website behoort te verkrijgen. BuitenBusiness c.s. heeft gemotiveerd betwist dat BuitenEvents c.s. recht heeft op de volledige eigendom en deze betwisting is onvoldoende weersproken. Bovendien heeft BuitenEvents c.s. niet betwist dat [betrokken partij 2] en niet BuitenBusiness c.s. de volledige eigendom van de website bezit.
4.11.
Voorgaande in acht genomen worden de vorderingen van BuitenEvents c.s. afgewezen.
4.12.
BuitenEvents c.s. is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van BuitenBusiness c.s. als volgt vastgesteld:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal
1.755,00
4.13.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.14.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
in reconventie
4.15.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of BuitenBusiness c.s. ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
Spoedeisend belang
4.16.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vorderingen, een voortdurende onrechtmatige gedraging en voortdurend handelen in strijd met een overeenkomst.
Verbod op aanbieden locaties zonder event
4.17.
BuitenEvents c.s. stelt zich op het standpunt dat hij zich niet hoeft te onthouden van concurrentie omdat hij niet degene is die een onderneming heeft verkocht. De redelijkheid en billijkheid kan meebrengen dat ook zonder expliciet non-concurrentiebeding koper en verkoper gehouden kunnen zijn zich van concurrentie te onthouden. In dit geval is echter onvoldoende aannemelijk geworden dat hiervan sprake is. Er is, ook uitgaande van het standpunt van BuitenBusiness c.s., geen zuivere splitsing geweest van activiteiten. Het is onvoldoende gebleken dat BuitenEvents c.s. actief locaties zonder event aanbiedt. Het sporadisch op verzoek regelen van een locatie voor een bekende klantrelatie vanuit de eventactiviteiten zonder dat daar een event bij geboekt wordt, acht de voorzieningenrechter niet onrechtmatig. BuitenBusiness c.s. heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [bestuurder DMH] opzettelijk het boeken van locaties heeft verbloemd als event.
Verbod op het gebruik van de naam BuitenBusiness
4.18.
Het is evident dat BuitenEvents c.s., waaronder [bestuurder DMH], zich niet mogen voordoen als BuitenBusiness c.s. of dat [bestuurder DMH] mag zeggen dat hij nog werkzaam is bij BuitenBusiness. BuitenEvents c.s. betwist echter dat hiervan sprake is. De voorzieningenrechter acht het feit dat klanten denken dat er nog sprake is van één bedrijf of dat [bestuurder DMH] werkzaam is bij BuitenBusiness, onvoldoende om te concluderen dat BuitenEvents c.s. zich als zodanig presenteert. [bestuurder DMH] was voorheen werkzaam bij BuitenBusiness c.s., de activiteiten werden oorspronkelijk vanuit BuitenBusiness c.s. uitgevoerd en tot augustus 2022 werd er nog samengewerkt. De verwarring van klanten acht de voorzieningenrechter daarom niet bepalend, evenmin als een enkele opmerking in een e-mail over ‘onze BuitenBusinesslocaties’. BuitenEvents c.s. verwijst immers nog wel ook naar BuitenBusinesslocaties voor zijn events. Het is daarom onvoldoende gebleken dat BuitenEvents c.s. zich voordoet als BuitenBusiness of de naam onrechtmatig gebruikt.
Verwijderen van video-opnames en foto’s
4.19.
BuitenEvents c.s. heeft aangevoerd dat de video-opnames en foto’s al voor overdracht op de website aanwezig waren. BuitenBusiness c.s. heeft zijn stelling dat BuitenEvents c.s. de video-opnames en foto’s zonder toestemming heeft geplaatst niet nader gemotiveerd. Het is daarom onvoldoende aannemelijk geworden dat BuitenEvents c.s. de video-opnames en foto’s zonder recht op de website heeft staan.
Verbod op het gebruik van een locatiemarker als logo
4.20.
De voorzieningenrechter acht het gebruik van een locatiemarker als logo door BuitenEvents c.s. niet onrechtmatig. BuitenBusiness c.s. gebruikt de locatiemarker niet als beeldmerk, maar als functioneel symbool om locaties aan te geven. Een locatiemarker is niet zodanig onderscheidend dat het aannemelijk is dat er bij het publiek verwarring ontstaat.
Inzage in Moneybird en verstrekken van stukken
4.21.
Op grond van artikel 13 van de geldleningsovereenkomst heeft Del Monte Holding B.V. zich verplicht om binnen vier weken na elk kwartaal ‘
volledige financiële en overige zwaarwegende informatie, zoals ook zou worden gedeeld in het/een managementteam van DMH, met betrekking tot het vorige kwartaal, aan BBH toe te zenden’ (zie 2.5). Omdat BuitenEvents c.s. is gestopt met betalen van de rente, onder andere vanwege een achterstand bij de Rabobank, heeft BuitenBusiness c.s. er belang bij om inzicht te krijgen in de financiën van BuitenEvents c.s. Volgens BuitenEvents c.s. gaat de verplichting niet zover dat hij in de mate van detail inzicht moet geven die BuitenBusiness c.s. vordert. De tekstuele uitleg van het artikel geeft echter wel degelijk een vergaande informatieplicht. Omdat op grond van wat in conventie is overwogen onvoldoende aannemelijk is geworden dat BuitenBusiness c.s. onrechtmatig heeft geconcurreerd, komt BuitenEvents c.s. ook geen beroep op opschorting toe. De vordering tot inzage in de grootboekrekeningen van de omzet en de kosten van BuitenEvents (Holding B.V.) wordt daarom toegewezen evenals het verzoek om bewijs van achterstalligheid in de betaling van de lening aan de Rabobank. BuitenEvents c.s. heeft weliswaar stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat hij uitstel heeft aangevraagd, maar geen stukken waaruit blijkt dat hij dat uitstel heeft gekregen. Op grond van een belangenafweging tussen partijen wordt het verzoek om inzage in de overige stukken afgewezen. De overige stukken geven BuitenBusiness c.s. vergaande, gedetailleerde en concurrentiegevoelige informatie over de bedrijfsvoering van BuitenEvents c.s. Inzage in de grootboekrekeningen van de omzet zou BuitenBusiness c.s. in beginsel genoeg informatie moeten geven om te kunnen bepalen of BuitenEvents c.s. daadwerkelijk niet aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. BuitenBusiness c.s. heeft onvoldoende gesteld wat haar belang is bij nog gedetailleerdere informatie. Uit de stukken van BuitenBusiness c.s. maakt de rechtbank op dat BuitenBusiness c.s. geen vertrouwen heeft in de juistheid van de stukken van BuitenEvents c.s., maar in deze procedure is onvoldoende gebleken dat BuitenEvents c.s. BuitenBusiness c.s. onjuist informeert.
4.22.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
4.23.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van BuitenEvents c.s. af,
5.2.
veroordeelt BuitenEvents c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van BuitenBusiness c.s. tot dit vonnis vastgesteld op € 1.755,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt BuitenEvents c.s. hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als BuitenEvents c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
veroordeelt BuitenEvents c.s. om binnen 3 werkdagen na betekening van dit vonnis inzage te verstrekken in de grootboekrekeningen van de omzet en de kosten van BuitenEvents (Holding B.V.) in het Moneybird administratieprogramma dat BuitenEvents (Holding) B.V. hiervoor gebruikt; alsmede tot het verstrekken (van inzage) van:
 bewijs van achterstalligheid in betaling op de lening aan Rabobank;
5.6.
veroordeelt BuitenEvents c.s. om aan BuitenBusiness c.s. een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat hij niet aan de hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
5.7.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2023.
LS/PB