ECLI:NL:RBGEL:2023:3265

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
C/05/417261 / HA ZA 23-145
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en verwijzing naar rechtbank Midden-Nederland op basis van forumkeuzebeding

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland, is op 7 juni 2023 een vonnis gewezen in een bevoegdheidsincident. De eiseres, FACTURA B.V., had een dagvaarding ingediend tegen WE BOUWEN B.V. met betrekking tot een geschil dat voortvloeide uit een samenwerkingsovereenkomst. In deze overeenkomst was een forumkeuzebeding opgenomen, waarin partijen overeenkwamen dat geschillen uitsluitend voorgelegd zouden worden aan de bevoegde rechter te Midden-Nederland. WE BOUWEN B.V. stelde dat de Rechtbank Gelderland op grond van dit beding niet bevoegd was om van het geschil kennis te nemen en verzocht de rechtbank zich onbevoegd te verklaren.

De rechtbank heeft de argumenten van WE BOUWEN B.V. overwogen en vastgesteld dat het forumkeuzebeding in de samenwerkingsovereenkomst inderdaad exclusieve bevoegdheid aan de rechtbank Midden-Nederland toekent. FACTURA B.V. had in haar dagvaarding gesteld dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen, maar later erkend dat WE BOUWEN B.V. zich op een bepaling uit de samenwerkingsovereenkomst beriep. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat zij zich onbevoegd moest verklaren en de zaak moest verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland.

Daarnaast heeft de rechtbank FACTURA B.V. veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 598,00 aan salaris advocaat. De rechtbank heeft ook bepaald dat de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad zijn. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.L. Braaksma.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/417261 / HA ZA 23-145
Vonnis in incident van 7 juni 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FACTURA B.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te Hilversum,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het bevoegdheidsincident,
advocaat mr. J.G. Uijttenhove-Kuitert te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WE BOUWEN B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Groesbeek, gemeente Berg en Dal,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het bevoegdheidsincident,
advocaat mr. P.R.C. Ballings te 's-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna Factura en WE Bouwen genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 maart 2023 tevens inhoudende een incidentele vordering ex artikel 843a Rv, met 19 producties;
  • de incidentele conclusie inhoudende exceptie van onbevoegdheid, van 19 april 2023, met 1 productie;
  • het B2-formulier van 2 mei 2023, waarin mr. Ballings de rechtbank verzoekt om hem in de gelegenheid te stellen om alsnog een conclusie te nemen in het incident ex artikel 843a Rv;
  • de conclusie van antwoord in incident houdende exceptie van onbevoegdheid, van 3 mei 2023;
  • het B11-formulier van 3 mei 2023, waarin mr. Uijttenhove-Kuitert bezwaar maakt tegen voornoemd verzoek van mr. Ballings;
  • de beslissing van 8 mei 2023 van de rolrechter, inhoudende dat op de rol van 7 juni 2023 eerst zal worden beslist in het bevoegdheidsincident, waarna WE Bouwen bij de bevoegde rechter zal kunnen antwoorden in het incident ex artikel 843a Rv.

2.De voor het bevoegdheidsincident relevante feiten

2.1.
Op 4 mei 2022 is door partijen een ‘Samenwerkingsovereenkomst’ ondertekend. Daarin is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
‘13.Overige bepalingen
(…)
13.3
Geschillen tussen partijen naar aanleiding van het in deze samenwerkingsovereenkomst bepaalde zullen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Midden-Nederland. (…)’

3.De beoordeling in het bevoegdheidsincident

3.1.
WE Bouwen heeft aangevoerd dat deze rechtbank op grond van het in artikel 13.3 van de Samenwerkingsovereenkomst opgenomen forumkeuzebeding niet relatief bevoegd is om kennis te nemen van het geschil. Volgens haar is de rechtbank Midden-Nederland exclusief bevoegd om kennis te nemen van het geschil. Zij heeft de rechtbank Gelderland verzocht zich relatief onbevoegd te verklaren met veroordeling van Factura in de kosten van dit incident, te vermeerderen met de nakosten, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
3.2.
In de dagvaarding heeft Factura gesteld dat WE Bouwen zich op het standpunt heeft gesteld dat er nooit een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. In haar conclusie van antwoord van 3 mei 2023 in het incident houdende exceptie van onbevoegdheid heeft zij aangevoerd dat WE Bouwen dat standpunt kennelijk heeft verlaten, door een beroep te doen op een bepaling uit de Samenwerkingsovereenkomst. Daarbij heeft Factura vermeld dat zij de dagvaarding heeft aangebracht op basis van de door WE Bouwen gekozen woonplaats en dat WE Bouwen daardoor niet in haar belangen is geschaad. Factura refereert zich aan het oordeel van de rechtbank en zij heeft, voor het geval deze rechtbank zich onbevoegd verklaart, verzocht om de zaak door te verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland.
3.3.
Artikel 108 lid 1 Rv bepaalt dat partijen bij overeenkomst een relatief bevoegde rechter kunnen aanwijzen om van hun geschillen kennis te nemen, die daardoor exclusief bevoegd wordt om dat te doen. De rechtbank zal zich op grond van het vorenstaande onbevoegd verklaren om van de vorderingen van Factura kennis te nemen en op grond van artikel 110 lid 2 Rv de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland.
3.4.
De rechtbank zal, conform de hoofdregel van artikel 237 lid 1 Rv, Factura als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het incident veroordelen. Voor het maken van een uitzondering op deze hoofdregel ziet de rechtbank geen aanleiding. De proceskosten aan de zijde van WE Bouwen in het incident worden begroot op € 598,00 aan salaris advocaat (1 punt x tarief II).

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
4.2.
veroordeelt Factura in de kosten van het incident, aan de zijde van WE Bouwen begroot op € 598,00,
4.3.
veroordeelt Factura in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Factura niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
4.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
4.5.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L. Braaksma en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2023.