ECLI:NL:RBGEL:2023:3463

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
413574
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige waarschuwing gemeente Beuningen aan tandartspraktijk tijdens COVID-19 lockdown

In deze zaak vorderde de tandartspraktijk Maas & Waal een verklaring voor recht dat de gemeente Beuningen onrechtmatig had gehandeld door hen te waarschuwen voor strafrechtelijke vervolging en bestuursrechtelijke handhaving indien zij niet-spoedeisende zorg zou blijven verlenen tijdens de eerste coronalockdown. De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, oordeelde op 21 juni 2023 dat de gemeente niet onrechtmatig had gehandeld. De tandartspraktijk had in maart 2020 een waarschuwing ontvangen van de gemeente, waarin werd gesteld dat zij in strijd handelde met de Noodverordening COVID-19 door niet-spoedeisende zorg te verlenen. De rechtbank oordeelde dat de gemeente Beuningen de noodverordening op juiste wijze had geïnterpreteerd en dat de waarschuwing niet onbegrijpelijk was, gezien de omstandigheden van het moment. De vorderingen van de tandartspraktijk werden afgewezen, en de rechtbank stelde vast dat de gemeente niet aansprakelijk was voor de schade die de praktijk had geleden door de gedwongen sluiting. De rechtbank wees de proceskosten toe aan de gemeente Beuningen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/413574 / HA ZA 23-16
Vonnis van 21 juni 2023
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,2. [eiser sub 2] ,

wonende te [woonplaats] , [gemeente] ,
3.
TANDARTSPRAKTIJK MAAS & WAAL,
gevestigd te Ewijk, gemeente Beuningen,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eiser c.s.] ,
advocaat: mr. P. van Huizen te Arnhem,
tegen
GEMEENTE BEUNINGEN,
zetelend te Beuningen Gld,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Gemeente Beuningen,
advocaat: mr. V. Lafeber te Arnhem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 maart 2023;
- de akte overlegging producties van [eiser c.s.] van 6 april 2023;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 april 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting

2.1.
[eiser c.s.] voert een tandartspraktijk in Ewijk, gemeente Beuningen.
Gemeente Beuningen heeft [eiser c.s.] in maart 2020 per brief gewaarschuwd voor strafrechtelijke vervolging of bestuursrechtelijke handhaving indien zij in strijd met de Noodverordening COVID-19 niet-spoedpatiënten zou blijven behandelen. Volgens [eiser c.s.] heeft gemeente Beuningen de Noodverordening COVID-19 onjuist geïnterpreteerd en is de waarschuwingsbrief ten onrechte verstuurd. [eiser c.s.] voert aan dat zij door de gedwongen sluiting van haar tandartspraktijk schade heeft geleden. [eiser c.s.] vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat gemeente Beuningen aansprakelijk is voor deze schade.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat gemeente Beuningen niet aansprakelijk is omdat zij niet onrechtmatig heeft gehandeld. Dat gemeente Beuningen destijds een waarschuwingsbrief heeft gestuurd naar [eiser c.s.] is, gelet op alle feiten en omstandigheden van het geval, niet onbegrijpelijk. De rechtbank wijst de vorderingen van [eiser c.s.] af.

3.De feiten

3.1.
[eiser c.s.] voert een tandartspraktijk te Ewijk.
3.2.
Naar aanleiding van de uitbraak van het COVID-19-virus hebben de beroepsorganisaties van tandartsen, de KNMT en de ANT, hun leden op 16 maart 2020 geadviseerd om hun praktijk te sluiten.
3.3.
[eiser c.s.] heeft haar tandartspraktijk opengehouden, zowel voor reguliere behandelingen als voor spoedbehandelingen.
3.4.
Bij besluit van 26 maart 2020 heeft de voorzitter van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid de Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Gelderland-Zuid vastgesteld (hierna: “de noodverordening”). In de noodverordening staat dat het verboden is om contactberoepen uit te oefenen. De noodverordening bepaalt dat dit verbod niet geldt voor zorgverleners, mits sprake is van een individuele medische indicatie en de zorgverlener hygiënevereisten in acht neemt. De noodverordening luidt, voor zover relevant:
“(…)Artikel 1.2. Begrippen
In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
contactberoepen: beroepen waarbij het niet mogelijk is ten minste 1,5 meter afstand te houden tot de klant;
(…)
Artikel 2.4. Verbod uitoefenen contactberoepen
1.
Het is verboden contactberoepen uit te oefenen.
2.
Dit verbod geldt niet voor zorgverleners die hun beroep uitoefenen, mits voor deze uitoefening een individuele medische indicatie bestaat en daarbij door de zorgverlener alle in verband met COVID-19 benodigde hygiënevereisten in acht worden genomen. (…)”
3.5.
Gemeente Beuningen heeft [eiser c.s.] per brief van 31 maart 2020 bericht dat zij in strijd handelt met artikel 2.4 van de noodverordening door in haar tandartspraktijk patiënten te behandelen die niet als spoedpatiënten zijn aan te merken. In de brief staat dat gemeente Beuningen [eiser c.s.] een waarschuwing geeft en wordt [eiser c.s.] erop gewezen dat overtreding van de noodverordening strafbaar is en kan worden bestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
De brief luidt, voor zover relevant:
“(…) Geachte [eiser sub 1] ,
In vervolg op het telefoongesprek dat u op 30 maart 2020 met [naam ambtenaar] , ambtenaar van de gemeente Beuningen, heeft gehad, delen wij u hierbij het volgende mede.
Tijdens voornoemd gesprek is u medegedeeld, dat ons informatie heeft bereikt, dat u in strijd met artikel 2.4. van de Noodverordening Veiligheid Regio Gelderland-Zuid (verder; Noodverordening) handelt. Dit artikel behelst een verbod op het uitoefenen van contactberoepen, tenzij er sprake is van een medische indicatie (lees; spoed). Het betreft het veelvuldig en regelmatig behandelen van patiënten, dienietals “spoedpatiënten” zijn aan te merken.
Onder “spoed” verstaan wij: trauma, nabloeding bij een behandeling, acute heftige pijn en mogelijk levensbedreigende ontstekingen. Wij hebben ons hierbij gebaseerd op de richtlijnen van de KNMT en de ANT.
Waarschuwing
Wij geven u een waarschuwen. Daarnaast willen wij u wijzen op het volgende. Het overtreden van artikel 2.4. Noodverordening is strafbaar op grond van artikel 443 Wetboek van Strafrecht. Overtreding (…) wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie (maximaal € 4350,-). Tevens bestaat voor de Voorzitter van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid de mogelijkheid om bestuursrechtelijk op te treden en uw praktijk (tijdelijk) te sluiten.
Controles
Teneinde te kunnen vaststellen of u artikel 2.4. Noodverordening overtreedt, zullen er in de komende tijd diverse controles plaatsvinden. Deze controles kunnen worden uitgevoerd door de bijzondere opsporingsambtenaren van de gemeente Beuningen (BOA’s) dan wel de politie. (…)”
3.6.
Vervolgens heeft [eiser c.s.] haar tandartspraktijk per 31 maart 2020 gesloten.
3.7.
Op 20 april 2020 heeft het Outbreak Management Team een advies gericht tot het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: “het OMT-advies”). In het OMT-advies staat dat het risico voor de volksgezondheid naar de mening van het OMT beheersbaar is voor (onder meer) tandartsen. Het OMT-advies luidt, voor zover relevant:
“(…)2.4 Contactberoepen
(…)
OMT-advies:

Het OMT is van mening dat het risico voor de volksgezondheid beheersbaar is in het geval van beroepsgroepen die normaliter gebruik maken van beschermingsmiddelen, zoals tandartsen en mondhygiënisten. (…)”
3.8.
Op 21 april 2020 heeft premier Rutte tijdens een persconferentie vragen van journalisten beantwoord. De letterlijke tekst van deze persconferentie is uitgewerkt en gepubliceerd op de website van de rijksoverheid en luidt, voor zover relevant:
“(…)
VRAAG
Andere is: in het OMT advies stond dat de tandartspraktijken weer open zouden kunnen. U
heeft daar niets over gezegd.
RUTTE
Nee, maar dat is al zo. Die zijn zelf dicht gegaan, die mochten openblijven. Die hebben zichzelf gesloten. Dus tandartsen, mondhygiënisten die konden al open.
(…)”
3.9.
[eiser c.s.] heeft haar tandartspraktijk per 21 april 2020 weer geopend.
3.10.
[eiser c.s.] heeft gemeente Beuningen per brief van 3 juni 2021 aansprakelijk gesteld omdat zij van mening is dat gemeente Beuningen haar ten onrechte heeft bewogen tot sluiting van haar tandartspraktijk. Volgens [eiser c.s.] heeft gemeente Beuningen de noodverordening onjuist geïnterpreteerd. Door haar ten onrechte te waarschuwen voor strafrechtelijke vervolging of bestuursrechtelijke handhaving heeft gemeente Beuningen volgens [eiser c.s.] onrechtmatig gehandeld. In de brief staat dat [eiser c.s.] ten gevolge van de gedwongen sluiting van haar tandartspraktijk schade heeft geleden en dat zij van mening is dat gemeente Beuningen haar schade moet vergoeden.
3.11.
Gemeente Beuningen heeft [eiser c.s.] per brief van haar verzekeraar van 14 juli 2021 bericht dat zij het niet eens is met het standpunt van [eiser c.s.] en dat zij elke aansprakelijkheid van de hand wijst.

4.Het geschil

4.1.
[eiser c.s.] vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat gemeente Beuningen aansprakelijk is voor de schade van [eiser c.s.] als gevolg van de gedwongen sluiting van hun tandartspraktijk vanaf
31 maart tot en met 21 april 2020 en gehouden is de schade als gevolg daarvan te vergoeden aan [eiser c.s.] en de zaak daartoe verwijst naar de schadestaatprocedure;
II. gemeente Beuningen veroordeelt in de proceskosten te voldoen binnen veertien dagen na dit vonnis en, voor het geval voldoening niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede in de nakosten met een bedrag van € 131,00 dan wel, indien betekening plaatsvindt, met een bedrag van € 199,00 en de eventuele verdere executiekosten.
4.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen stelt [eiser c.s.] het volgende. Gemeente Beuningen heeft [eiser c.s.] ten onrechte bewogen tot sluiting van haar tandartspraktijk. De interpretatie die gemeente Beuningen destijds aan de noodverordening heeft gegeven is onjuist. Door [eiser c.s.] ten onrechte te waarschuwen voor strafrechtelijke vervolging of bestuursrechtelijke handhaving heeft gemeente Beuningen onrechtmatig gehandeld. [eiser c.s.] heeft schade geleden ten gevolge van de gedwongen sluiting van haar tandartspraktijk. Voor deze schade is gemeente Beuningen aansprakelijk.
4.3.
Gemeente Beuningen voert als volgt verweer. Van onrechtmatig handelen is geen sprake geweest. Gemeente Beuningen heeft de noodverordening juist geïnterpreteerd en [eiser c.s.] terecht gewaarschuwd omdat zij in strijd met de noodverordening haar tandartspraktijk open hield. Er ontbreekt causaal verband tussen de waarschuwingsbrief en de sluiting van de tandartspraktijk van [eiser c.s.] Gemeente Beuningen concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser c.s.] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser c.s.] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser c.s.] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Ter beoordeling ligt voor of gemeente Beuningen onrechtmatig heeft gehandeld op de door [eiser c.s.] aangevoerde gronden.
tandarts contactberoep?
5.2.
Partijen zijn verdeeld over de vraag of het beroep van tandarts een contactberoep is zoals bedoeld in de noodverordening. Volgens [eiser c.s.] heeft gemeente Beuningen de noodverordening onjuist geïnterpreteerd door het beroep van tandarts aan te merken als contactberoep. Volgen [eiser c.s.] kan dit niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest. Daarbij heeft [eiser c.s.] onder meer gewezen op de wetsgeschiedenis [1] over het begrip “contactberoep”, waarin, voor zover relevant staat:
“(…) Casino’s, speelhallen en vergelijkbare instellingen, alsook het sluiten van zaken waarbinnen op de uiterlijke verzorging gerichte contactberoepen worden uitgeoefend, zoals kapperszaken, vallen vanaf nu onder dezelfde maatregel als eet- en drinkgelegenheden. Dat betekent dat het uitoefenen van alle vormen van contactberoepen, waaronder kappers, schoonheidsspecialisten, en rijinstructeurs wordt verboden tot en met 6 april, voor zover deze beroepen niet naar behoren met inachtneming van 1,5 meter afstand tot de klant kunnen worden uitgeoefend. Voor paramedici, zoals fysiotherapeuten, geldt: werk zoveel mogelijk via beeldbellen (…)”.
5.3.
Verder heeft [eiser c.s.] gewezen op een brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 december 2020 aan de Tweede Kamer. Volgens [eiser c.s.] valt uit de inhoud van die brief ook af te leiden dat het beroep van tandarts geen contactberoep is zoals bedoeld in de noodverordening. De brief luidt, voor zover relevant:
“(…) De uitoefening van contactberoepen wordt verboden, zowel thuis als in publiek toegankelijke plaatsen. Dit zijn beroepen waar 1,5 meter afstand houden niet mogelijk is, waaronder de kappers, schoonheidsspecialisten en rijscholen. Van het verbod zijn uitgezonderd de (para-)medische contactberoepen, audiciens, opticiens en dierenartsen. Dit zijn contactberoepen waar tegen betaling zorg wordt verleend op basis van de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige Zorg, Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Jeugdwet, Wet Forensische Zorg, de Wet Publieke Gezondheid en/of para(medische) contactberoepen die onder de reikwijdte van de wet BIG vallen of in het kader van bloedafname en bloedvoorziening. Een volledige lijst van uitgezonderde (para)medische contactberoepen is bijgevoegd en wordt gepubliceerd op de website van de rijksoverheid. (…)
5.4.
Volgens [eiser c.s.] staat het beroep van tandarts ook niet vermeld op de lijst van de rijksoverheid met beroepen die uitgezonderd zijn van het verbod.
5.5.
Verder heeft [eiser c.s.] gewezen op de bewoordingen van artikel 1.2 van de noodverordening. In dat artikel wordt gesproken over afstand tot “de klant”. Een tandarts heeft echter geen klanten, aldus [eiser c.s.] , maar patiënten.
5.6.
De rechtbank volgt [eiser c.s.] op dit punt niet. De rechtbank is van oordeel dat het beroep van tandarts wel degelijk een contactberoep is zoals bedoeld in de noodverordening. In artikel 1.2 van de noodverordening staat immers dat een “contactberoep” is: beroepen waarbij het niet mogelijk is ten minste 1,5 meter afstand te houden tot de klant. Tussen partijen is niet in geschil dat een tandarts bij de uitvoering van zijn werkzaamheden geen 1,5 meter afstand kan houden. Dat zou fysiek onmogelijk zijn. Daarmee voldoet het beroep van tandarts naar de letter aan de definitie uit de noodverordening. Het enkele feit dat de definitie spreekt over een “klant” en niet over een “patiënt”, maakt het voorgaande niet anders. [eiser c.s.] voert immers een commerciële onderneming en de rechtbank gaat ervan uit dat haar patiënten haar betalen voor haar dienstverlening, zodat haar patiënten feitelijk ook haar klanten zijn.
5.7.
Evenmin volgt de rechtbank [eiser c.s.] in haar stelling dat uit de geciteerde passage uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest om het beroep van tandarts onder de definitie van contactberoep te scharen. Dit staat in elk geval niet met zoveel woorden in de wetsgeschiedenis. Evenmin valt dit af te leiden uit de context van de door [eiser c.s.] geciteerde passage. In de passage staat namelijk dat het tot en met 6 april 2020 verboden was om “alle vormen van contactberoepen” uit te oefenen, voorzien van enkele voorbeelden. Hoe daaruit volgt dat de wetgever bedoeld heeft om tandartsen van dat verbod uit te zonderen, heeft [eiser c.s.] onvoldoende gemotiveerd.
5.8.
De brief van de Minister van de Volksgezondheid, Welzijn en Sport leidt evenmin tot een ander oordeel. Deze brief dateert immers uit december 2020, terwijl gemeente Beuningen [eiser c.s.] al in maart 2020 – vlak na de uitbraak van het virus in Nederland – heeft aangeschreven. Deze brief kan dus geen rol hebben gespeeld bij de interpretatie die gemeente Beuningen destijds aan de noodverordening heeft gegeven.
5.9.
Evenmin ziet de rechtbank in waarom het feit dat het beroep van tandarts niet vermeld staat op de lijst van uitgezonderde contactberoepen een rol speelt. [eiser c.s.] heeft haar daarop gerichte stelling onvoldoende gemotiveerd.
uitzonderingsbepaling voor zorgverleners
5.10.
Verder heeft [eiser c.s.] aangevoerd dat gemeente Beuningen de noodverordening onjuist heeft geïnterpreteerd. Volgens [eiser c.s.] voldeed haar tandartspraktijk aan de uitzonderingsbepaling van artikel 2.4 van de noodverordening. Daarin staat namelijk dat het verbod niet geldt voor zorgverleners, mits sprake is van een “individuele medische indicatie” en daarbij de benodigde hygiënevoorschriften in acht zijn genomen. Volgens [eiser c.s.] was daarvan sprake. Zij is immers zorgverlener en had al voorafgaand aan de uitbraak van COVID-19 diverse hygiënemaatregelen getroffen, zoals het bestellen van extra medische hulpmiddelen en het opstellen en hanteren van een protocol. Verder heeft [eiser c.s.] aangevoerd dat ook bij reguliere mondzorg, zoals het behandelen van parodontitis, sprake kan zijn van een medische indicatie. Volgens [eiser c.s.] is gemeente Beuningen er ten onrechte vanuit gegaan dat een medische indicatie hetzelfde is als een spoedgeval. Omdat [eiser c.s.] als tandarts uitgezonderd was van het verbod op contactberoepen, had zij haar tandartspraktijk dus open kunnen houden, niet alleen voor spoedgevallen maar ook voor andere gevallen waarbij sprake was van een medische indicatie. Dat maakt volgens [eiser c.s.] dat gemeente Beuningen haar ten onrechte heeft gewaarschuwd voor straf- of bestuursrechtelijke maatregelen indien zij haar tandartspraktijk zou openhouden voor niet-spoedeisende mondzorg.
5.11.
Gemeente Beuningen heeft gemotiveerd weersproken dat de tandartspraktijk van [eiser c.s.] uitgezonderd was van het verbod op contactberoepen. Daarbij heeft gemeente Beuningen erop gewezen dat het begrip “individuele medische indicatie” niet staat gedefinieerd in de noodverordening. Gemeente Beuningen is daarom uitgegaan van wat daarmee in het dagelijks spraakgebruik wordt bedoeld, namelijk: een bewijs dat een (huis)arts of medisch specialist afgeeft, waaruit volgt dat sprake is van een bepaalde aandoening of ziekte waarvoor specifieke medische hulp nodig is. Volgens gemeente Beuningen gaat het dus om bijzondere gevallen. Reguliere mondzorg valt daar volgens gemeente Beuningen niet onder, terwijl [eiser c.s.] die zorg wel is blijven verlenen. Dat maakt dat de waarschuwing van 31 maart 2020 terecht is gegeven, aldus gemeente Beuningen.
5.12.
Gelet op de gemotiveerde betwisting door gemeente Beuningen is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende komen vast te staan dat in alle gevallen, waarbij [eiser c.s.] voorafgaand aan de waarschuwingsbrief mondzorg heeft verleend, sprake is geweest van een “individuele medische indicatie”. Echter, naar het oordeel van de rechtbank is het antwoord op die enkele vraag ook niet doorslaggevend in deze zaak. Evenmin is doorslaggevend of een spoedgeval hetzelfde is als een medische indicatie. Voor het antwoord op de vraag of sprake is geweest van onrechtmatig handelen, moet gekeken worden naar alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
geen onrechtmatige daad
5.13.
Gemeente Beuningen heeft [eiser c.s.] per brief van 31 maart 2020 gewaarschuwd dat zij in strijd handelde met de noodverordening indien zij hij haar tandartspraktijk open zou houden voor niet-spoedpatiënten. [eiser c.s.] heeft aangevoerd dat zij naar aanleiding van die brief haar tandartspraktijk onmiddellijk heeft gesloten, terwijl kort daarna al bleek dat dit niet nodig was. Ter onderbouwing van dat laatste heeft [eiser c.s.] gewezen op het
OMT-advies van 20 april 2020 en de persconferentie van de premier op 21 april 2020.
5.14.
Dat gemeente Beuningen destijds een waarschuwingsbrief heeft gestuurd naar [eiser c.s.] is naar het oordeel van de rechtbank echter niet onbegrijpelijk. Van belang is dat in maart 2020 COVID-19 nog maar net was uitgebroken in Nederland. Er was op dat moment weinig bekend over het virus, terwijl de besmettingen snel opliepen. Dit leidde tot maatschappelijke beroering: men was ongerust. Anders dan nu, was er geen vaccin. Tot welke situaties dit kon leiden, was toen wel al gebleken, bijvoorbeeld in Noord-Italië. Een besmetting met COVID-19 was toen, anders dan nu, zeer risicovol, zeker voor kwetsbare groepen. Tegen die achtergrond valt het te begrijpen dat gemeente Beuningen destijds het zekere voor het onzekere heeft genomen en de waarschuwingsbrief aan [eiser c.s.] heeft verstuurd. De wettelijke grondslag daarvoor is misschien niet op alle punten even duidelijk – zo staat het begrip “medische indicatie” niet gedefinieerd in de noodverordening – maar dat valt gemeente Beuningen niet te verwijten. Gemeente Beuningen moest het op dat moment doen met de beperkte kennis en middelen die voorhanden waren. Bovendien weegt daarbij naar het oordeel van de rechtbank ook mee dat de beroepsverenigingen voor tandartsen op 16 maart 2020 hebben geadviseerd tot sluiting.
5.15.
Het is begrijpelijk dat de brief van gemeente Beuningen van 31 maart 2020 bij [eiser c.s.] een gevoel van onbehagen teweeg heeft gebracht, maar dat maakt niet dat de gemeente Beuningen met het versturen daarvan onrechtmatig heeft gehandeld.
conclusie
5.16.
Nu niet is komen vast te staan dat gemeente Beuningen onrechtmatig heeft gehandeld, zullen de vorderingen van [eiser c.s.] worden afgewezen.
overige stellingen van partijen
5.17.
Gelet op het voorgaande behoeven de overige stellingen van partijen geen beoordeling meer.
proceskosten
5.18.
[eiser c.s.] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Gemeente Beuningen als volgt vastgesteld:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.196,00
(2,00 punten × € 598,00)
Totaal
1.872,00
5.19.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser c.s.] af;
6.2.
veroordeelt [eiser c.s.] in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Beuningen tot dit vonnis vastgesteld op € 1.872,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt [eiser c.s.] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat;
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [eiser c.s.] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden;
6.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op
21 juni 2023.