ECLI:NL:RBGEL:2023:3545

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
10391559
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M.Th. Quaadvliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vrijwaringsincident met betrekking tot rechtsbijstandverzekering

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een vrijwaringsincident. Eiseres, die een rechtsbijstandverzekering heeft afgesloten bij DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V., heeft verzocht om DAS in vrijwaring op te roepen. Dit verzoek is toegewezen. De kern van de zaak draait om de vraag of eiseres een geslaagd beroep kan doen op haar rechtsbijstandverzekering in de hoofdzaak, waarin zij door DID Advocaten B.V. wordt aangesproken.

DID heeft betoogd dat eiseres misbruik van procesrecht maakt, omdat zij tijdens de opdracht tot het voeren van een kort geding geen beroep heeft gedaan op haar rechtsbijstandverzekering. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de oproeping in vrijwaring tijdig is gedaan en dat er onvoldoende bewijs is voor het verweer van DID. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres recht heeft op vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, en dat de vraag of zij daadwerkelijk een geslaagd beroep kan doen op de verzekering, in de vrijwaringsprocedure moet worden beoordeeld.

De kantonrechter heeft eiseres erop gewezen dat zij zelf verantwoordelijk is voor het dagvaarden van DAS en dat zij DAS moet informeren over de verhinderdagen voor de mondelinge behandeling. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak. De mondelinge behandeling zal op een nader te bepalen datum plaatsvinden, waarbij beide partijen aanwezig moeten zijn.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 10391559 \ CV EXPL 23-779 \ 610 \ 40140
uitspraak van
vonnis in het vrijwaringsincident
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij in de hoofdzaak
eisende partij in het incident
gemachtigde mr. I. van Bekkum
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DID Advocaten B.V.,h.o.d.n.
DutchlawDesk
gevestigd te Wijk bij Duurstede
eisende partij in de hoofdzaak
verwerende partij in het incident
gemachtigde mr. J.J.F. van de Voort
Partijen worden hierna [eiser] en DID genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 6 december 2022 en het herstelexploot van 29 december 2022 met producties;
- het verstekvonnis van 6 januari 2023;
- de verzetdagvaarding van 14 februari 2023 met producties tevens inhoudende een incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;
- de conclusie van antwoord in het incident met producties.
1.2.
[eiser] heeft, in reactie op de conclusie van antwoord in het incident van DID, uit
eigen beweging een akte houdende uitlaten producties ingediend terwijl zij (op dat moment)
daartoe niet in de gelegenheid was gesteld. De kantonrechter zal dit processtuk bij de
beoordeling in het incident daarom buiten beschouwing laten.
1.3.
Vervolgens is vonnis in het incident bepaald.

2.Het vrijwaringsincident en de beoordeling daarvan

2.1.
[eiser] vordert toestemming DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V. (hierna te noemen DAS) op te roepen in vrijwaring.
2.2.
[eiser] onderbouwt haar vordering als volgt. [eiser] heeft met DAS een verzekeringsovereenkomst voor rechtsbijstand gesloten op grond waarvan [eiser] recht heeft op vergoeding van de kosten van de rechtsbijstand zoals deze door DID in de hoofdzaak worden gevorderd. Voor zover in de hoofdzaak geoordeeld wordt dat [eiser] gehouden is tot betaling van (een deel van) het door DID gevorderde bedrag wenst [eiser] de nadelige gevolgen van een eventuele veroordeling te verhalen op DAS.
2.3.
DID voert aan dat sprake is van misbruik van recht. [eiser] heeft ten tijde van de opdrachtverstrekking tot het voeren van een kort geding strekkende tot opheffing van gelegde conservatoire bankbeslagen – waarop de door haar gevorderde kosten in de hoofdzaak zien – zelf geen beroep gedaan op haar rechtsbijstandverzekering. DID is van mening dat [eiser] met het opwerpen van dit incident slechts heeft getracht het verplicht moeten aanvoeren van de gronden voor verzet te omzeilen. De vordering in het incident moet daarom worden afgewezen.
2.4.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Een incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring dient op grond van artikel 210 jo 208 Rv vóór alle weren te worden ingesteld. De aanduiding ‘vóór alle weren’ houdt in dat de bevoegdheid hiertoe bestaat alvorens ten principale (in de hoofdzaak) te antwoorden. In de onderhavige zaak is sprake van verzet. Door het verzet wordt de instantie heropend waarbij het exploot van verzet (ook wel verzetdagvaarding genoemd) geldt als een conclusie van antwoord. De incidentele conclusie tot oproeping van vrijwaring verwoord in de verzetdagvaarding is dus tijdig en vóór alle weren genomen. Hoewel [eiser] daarnaast (mogelijk) nog niet uitvoerig haar gronden voor verzet heeft verwoord, valt uit de verzetdagvaarding afdoende op te maken op grond waarvan [eiser] meent in verzet te moeten komen. Nu DID in dat kader verder onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld dat sprake is van misbruik van procesrecht en zij voorts ook niet in haar belangen is geschaad, althans dit is niet gesteld of gebleken, wordt aan haar verweer voorbij gegaan.
2.5.
Voor toewijzing van de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring is (in beginsel) vereist dat [eiser] zich beroept op een rechtsverhouding die meebrengt dat DAS verplicht is om de gevolgen van verlies van de hoofdzaak door [eiser] (mede) te dragen. [eiser] beroept zich op een verzekeringsovereenkomst tot rechtsbijstand. Het bestaan van een verzekeringsovereenkomst staat niet ter discussie tussen partijen. De vraag of [eiser] al dan niet een geslaagd beroep kan doen op die verzekeringsovereenkomst, hetgeen DID betwist, is een debat dat gevoerd moet worden in de vrijwaringsprocedure. Op grond van het voorgaande valt thans niet uit te sluiten dat [eiser] , indien de beslissing in de hoofdzaak voor haar nadelig zal uitvallen, verhaal heeft op DAS. De vordering tot oproeping in vrijwaring zal daarom worden toegewezen.
2.6.
De kantonrechter wijst erop dat [eiser] er zelf voor moet zorgen dat DAS wordt gedagvaard door een deurwaarder. [eiser] moet er eveneens voor zorgen dat DAS er in de dagvaarding op wordt gewezen dat zij bij verschijning meteen verhinderdata voor een te bepalen mondelinge behandeling moet opgeven, teneinde deze tegelijk met de mondelinge behandeling in de hoofdzaak te kunnen houden.
2.7.
De kantonrechter houdt de beslissing over de proceskosten aan.

3.De beoordeling in de hoofdzaak

3.1.
De kantonrechter wil op een zitting nadere inlichtingen bij partijen inwinnen en onderzoeken of zij het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarom zal een mondelinge behandeling worden bepaald. Indien een partij op de mondelinge behandeling niet aanwezig is, kan dat in het nadeel van die partij werken.
3.2.
Een partij die zich tijdens de zitting wil beroepen op stukken die nog niet zijn overgelegd, moet die stukken
uiterlijk tien dagen voor de zittingaan de kantonrechter en aan de (gemachtigde van de) tegenpartij toesturen.
3.3.
Indien de zaak zich daarvoor leent en alle partijen ter zitting zijn verschenen, kan de kantonrechter direct aan het einde van de mondelinge behandeling mondeling uitspraak doen.

4.De beslissing

In het vrijwaringsincident
De kantonrechter
4.1.
geeft [eiser] toestemming DAS in vrijwaring op te roepen;
4.2.
bepaalt dat [eiser] DAS kan laten dagvaarden voor de rolzitting van de rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Nijmegen van
23 juni 2023op de eis tot vrijwaring te antwoorden;
4.3.
houdt de beslissing over de kosten in het incident aan tot het eindvonnis in de hoofdzaak;
In de hoofdzaak
4.4.
bepaalt dat [eiser] in de hoofdzaak op dezelfde rolzitting van vrijdag
23 juni 2023haar conclusie van antwoord kan nemen;
4.5.
bepaalt een mondelinge behandeling op een nader vast te stellen datum en tijdstip in het gerechtsgebouw aan de Oranjesingel 56 (6511 NW) te Nijmegen;
4.6.
bepaalt dat beide partijen op de zitting aanwezig moeten zijn, waarbij een rechtspersoon vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en gemachtigd is om inlichtingen te geven en een schikking aan te gaan;
4.7.
bepaalt dat partijen uiterlijk op
23 juni 2023per brief hun verhinderdagen en de verhinderdagen van hun eventuele gemachtigden in de periode van zes maanden te rekenen vanaf deze datum kunnen opgeven, waarna dag en tijdstip van de mondelinge behandeling worden bepaald;
4.8.
bepaalt dat de kantonrechter, indien een partij niet dan wel niet tijdig de verhinderdata opgeeft, de datum en het tijdstip van de mondelinge behandeling zelfstandig vaststelt;
4.9.
bepaalt dat de datum en het tijdstip van de mondelinge behandeling na vaststelling ervan in beginsel niet meer worden gewijzigd;
4.10.
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. F.M.Th. Quaadvliet en in het openbaar uitgesproken op