ECLI:NL:RBGEL:2023:378

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
05/171843-22 en 05/247337-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling en bedreiging met een ijzeren staaf in Arnhem

Op 24 januari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van vernieling en bedreiging. De zaak betrof twee parketnummers: 05/171843-22 en 05/247337-22. De verdachte, geboren in 1974 en ten tijde van de zitting gedetineerd in de P.I. Vught, werd bijgestaan door raadsman mr. L.E. de Rode. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk vernielen van een container bij een winkel in Arnhem op 8 juli 2022 en het brandstichten in een schuurtje op 28 september 2022, alsook de bedreiging van een aangever met een ijzeren staaf.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de vernieling van de container, aangezien camerabeelden aantoonden dat hij opzettelijk brand had gesticht. Echter, de rechtbank sprak de verdachte vrij van de brandstichting in het schuurtje, omdat er geen gevaar voor goederen was vastgesteld. De bedreiging met de ijzeren staaf werd wel bewezen geacht, gezien de verklaringen van de aangever en de omstandigheden van de bedreiging.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 30 dagen op, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische gesteldheid. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en het vonnis is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/171843-22 en 05/247337-22 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak : 24 januari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats] , ingeschreven op de [adres] in
[plaats] .
Ten tijde van de zitting gedetineerd in de P.I. Vught, PPC.
Raadsman: mr. L.E. de Rode, advocaat in Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/171843-22
hij op of omstreeks 8 juli 2022 te Arnhem, opzettelijk en wederrechtelijk een container, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan de [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Parketnummer 05/247337-22
1.
hij op of omstreeks 28 september 2022 te Arnhem opzettelijk (in/aan een schuur op/aan de Westervoortsedijk) brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met één of meer doeken en/of houtenstammen, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan voornoemde schuur geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor die schuur en/of zich in de nabijheid van die schuur zich bevindende roerende zaken, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 september 2022 te Arnhem opzettelijk en wederrechtelijk een schuurtje op/aan de Westervoortsedijk, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 28 september 2022 te Arnhem [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- een (metalen) staaf te pakken en/of naar een trap te rennen (waar voornoemde [aangever 2] in de buurt stond) en/of
- die (metalen) staaf boven het hoofd te houden en/of
- met die (metalen) staaf slaande bewegingen te maken terwijl hij die [aangever 2] op korte afstand was genaderd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle (primair) ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor de ten laste gelegde vernieling op 8 juli 2022 bij de [winkel] nu verdachte het vuurtje niet opzettelijk heeft aangestoken. Ook ten aanzien van de ten laste gelegde brandstichting, subsidiair vernieling, op 28 september 2022 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat van brandstichting geen sprake kan zijn, omdat geen gemeen gevaar voor goederen is ontstaan. Ook van het subsidiair ten laste gelegde vernieling kan geen sprake zijn nu het schuurtje niet is beschadigd.
Ten aanzien van de ten laste gelegde bedreiging heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05/171843-22
Een beveiliger, werkzaam bij de [winkel] in Arnhem, heeft verklaard dat hij op 8 juli 2022 zag dat de inhoud van een container aan de achterzijde van de [winkel] in brand stond. [2]
Een verbalisant heeft de camerabeelden van de [winkel] uitgekeken. Hij zag een man die hij herkende als verdachte op 8 juli 2022 bij de container staan. Hij zag ook dat verdachte een prop papier pakte, deze aanstak en in de container gooide. Hierdoor ontstond brand in de container. [3]
Het verweer van de raadsman dat verdachte niet met opzet het vuurtje heeft aangestoken wordt, gelet op hetgeen is waargenomen op genoemde camerabeelden, verworpen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde vernieling. Door de brand in de container was de container immers enige tijd onbruikbaar.
Parketnummer 05/247337-22
Feit 1
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde onder feit 1. Zij overweegt hiertoe als volgt.
Verdachte heeft op 28 september 2022 een vuurtje aangestoken in een schuurtje in Arnhem. De vlammen kwamen volgens verbalisanten tot een meter hoog. Voor een bewezenverklaring van brandstichting is vereist dat sprake is van een concreet gevaar voor goederen. Uit het procesdossier blijkt dat een brandweerman concludeert dat geen sprake was van gevaarzetting. Het schuurtje was niet brandbaar omdat het bestond uit een metalen geraamte met metalen platen als wanden en asbestplaten als dak. Op het dak lagen weliswaar houten planken, maar deze zouden niet snel in brand zijn gevlogen omdat het vuurtje zich op de grond bevond. Ook de brandblusser die in het vuur lag, leverde volgens die brandweerman geen gevaarzetting op. Deze brandblusser zou namelijk eerder scheuren dan exploderen.
De rechtbank neemt de conclusie dat van gevaarzetting geen sprake was over en stelt vast dat de door verdachte aangestoken brand geen gevaar voor goederen opleverde. De primair tenlastegelegde brandstichting kan daarom niet bewezen worden.
Naar het oordeel van de rechtbank is ook van de subsidiair ten laste gelegde vernieling geen sprake nu van een vernieling, beschadiging of onbruikbaarmaking van het schuurtje geen sprake is geweest.
Feit 2
Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat hij op 28 september 2022 in Arnhem verdachte bij een schuurtje zag staan waaruit rook en vuur kwam. Nadat aangever contact met hem had gemaakt, zei verdachte dat aangever moest oprotten. Verdachte pakte vervolgens een ijzeren staaf en rende de trap op naar boven waar aangever stond. Verdachte hield de ijzeren staaf boven zijn hoofd en sloeg een paar keer met de ijzeren staaf op de grond en naderde aangever tot ongeveer twee meter. Dit was beangstigend voor aangever. Hij is daarom snel weggerend. [4]
Verdachte heeft bij zijn aanhouding verklaard dat hij aangever had bedreigd met een ijzeren priem. Hij had de priem omhoog gehouden en was ermee richting aangever gelopen. [5]
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever heeft bedreigd met zware mishandeling en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht door met een ijzeren staaf op aangever af te rennen en op korte afstand van aangever slaande bewegingen met genoemde ijzeren staaf te maken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder parketnummer 05/171843-22 heeft begaan alsook het tenlastegelegde feit 2 onder parketnummer 05/247337-22, te weten dat:
Parketnummer 05/171843-22
hij op
of omstreeks8 juli 2022 te Arnhem, opzettelijk en wederrechtelijk een container
, in elk geval enig goed, die geheel of ten deletoebehorende aan de [winkel]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar heeft gemaakt
en/of weggemaakt.
Parketnummer 05/247337-22
2.
hij op
of omstreeks28 september 2022 te Arnhem [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- een
(metalen
)staaf te pakken en
/ofnaar een trap te rennen (waar voornoemde [aangever 2] in de buurt stond) en
/of
- die
(metalen
)staaf boven het hoofd te houden en
/of
- met die
(metalen
)staaf slaande bewegingen te maken terwijl hij die [aangever 2] op korte afstand was genaderd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 05/171843-22
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort onbruikbaar maken;
ten aanzien van parketnummer 05/247337-22
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, voor de drie door haar bewezen geachte feiten, gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan tweeënhalve maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht en eventuele behandelingen die de reclassering noodzakelijk acht. De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat de rechtbank voor wat betreft de strafmaat aansluiting dient te zoeken bij de oriëntatiepunten van het LOVS terzake bedreiging met een slag- of stootwapen. Hierbij wordt een taakstraf van 40 uur, omgerekend een (vervangende) hechtenis van 20 dagen, als richtlijn genomen. Nu verdachte al 103 dagen in voorlopige hechtenis zit, zal aan verdachte geen langere straf meer moeten worden opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling van een container en aan bedreiging. Hij heeft aangever met een ijzeren staaf bedreigd door daarmee op korte afstand van aangever slaande bewegingen te maken. Dit is een zeer beangstigende ervaring voor aangever geweest.
De rechtbank constateert op grond van het rapport van de reclassering van 30 september 2022 dat verdachte de nodige problemen heeft op een aantal leefgebieden, waarbij de psychische gesteldheid van verdachte de meest voorname is. De reclassering heeft zich, zoals blijkt uit haar rapport van 29 december 2022, echter onthouden van advies omdat verdachte niet mee heeft willen werken aan een psychologisch onderzoek.
Mede omdat de rechtbank minder bewezen heeft verklaard dan de officier van justitie heeft gevorderd, zal zij aan verdachte een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 30 dagen met aftrek van de tijd die verdachte al in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
8. De toegepaste wettelijke bepalingen
De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde onder parketnummer 05/247337-22;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf van 30 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van Leeuwen, voorzitter, mr. A. van Maanen en
mr. J.A.L. Heldens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Bruinsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 januari 2023.
mr. Bruinsma is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is ten aanzien van parketnummer 05/171843-22 terug te vinden in het in de wettelijke vorm door J.M. Vleer van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022310882, gesloten op 19 juli 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 20.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 7.
4.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] , p. 6.
5.Proces-verbaal van aanhouding, p. 24.