Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 5 juli 2023.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee partijen die in het verleden met elkaar gehuwd zijn geweest. De eisende partij, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Kara, vorderde onder andere dat de gedaagde partij zou meewerken aan de verkoop van de gemeenschappelijke woning, die tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behoort. De rechtbank heeft vastgesteld dat de echtscheiding op 19 juli 2022 is uitgesproken en dat de gedaagde partij zijn medewerking aan de verkoop van de woning dient te verlenen, zoals bepaald in de echtscheidingsbeschikking. De gedaagde partij had hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen invloed had op de verplichting om mee te werken aan de verkoop.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering, aangezien er een gegadigde is voor de woning en de gedaagde partij op dat moment de vaste lasten niet betaalde. De rechtbank heeft de gedaagde partij veroordeeld om uiterlijk 30 oktober 2023 de woning te verlaten en te ontruimen, en heeft de eisende partij gemachtigd om de woning te gelde te maken. De vorderingen van de eisende partij zijn toegewezen, met uitzondering van de machtiging om de ontruiming met behulp van de sterke arm van justitie te laten uitvoeren, wat is afgewezen. De gedaagde partij is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.615,52, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.