ECLI:NL:RBGEL:2023:3881

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
C/05/417671 / HA ZA 23-156
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in arbeidsgeschil met betrekking tot bedrijfsgeheimen en data

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een incident tot onbevoegdheid. De eiseres, Energetica Natura B.V., heeft een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in het document niet bij naam is genoemd, maar die betrokken is bij een arbeidsovereenkomst met Energetica Natura. Energetica Natura vordert onder andere dat de gedaagde wordt verboden om gebruik te maken van data en bedrijfsgeheimen, en dat er schadevergoeding wordt toegewezen. De gedaagde heeft echter een exceptie tot onbevoegdheid ingediend, met het verzoek de zaak te verwijzen naar de kantonrechter, omdat de vorderingen voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst. De rechtbank heeft geoordeeld dat de zaak inderdaad naar de kantonrechter moet worden verwezen, omdat de vorderingen in de hoofdzaak en het incident samenhangen met de arbeidsovereenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van Energetica Natura niet alleen op de arbeidsovereenkomst zijn gebaseerd, maar dat deze overeenkomst wel degelijk een belangrijke rol speelt in het geschil. De rechtbank heeft de vordering van de gedaagde tot onbevoegdverklaring toegewezen en Energetica Natura veroordeeld in de proceskosten. De zaak is verwezen naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken op 9 augustus 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/417671 / HA ZA 23-156
Vonnis in incident van 12 juli 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENERGETICA NATURA B.V.,
gevestigd te Hulst,
eiseres in de hoofdzaak en in het incident,
verweerster in de incidentele eis in reconventie,
verweerster in de exceptie tot onbevoegdheid,
advocaat mr. R.M.A. Lensen te Terneuzen,
tegen
[ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.],
wonende te Velp, gemeente Rheden,
gedaagde in de hoofdzaak en in het incident,
eiseres in de incidentele eis in reconventie,
eiseres in de exceptie tot onbevoegdheid,
advocaat mr. H.I. van den Heuvel-Boonstra te Arnhem.
Partijen zullen hierna Energetica Natura en [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens houdende provisionele vorderingen, uitgebracht op
24 maart 2023;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid tevens conclusie van antwoord in het incident tevens eis in reconventie in het incident van [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] d.d. 3 mei 2023;
  • de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident tevens conclusie van antwoord inzake provisionele reconventionele vordering d.d. 17 mei 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De exceptie tot onbevoegdheid en de beoordeling daarvan

2.1.
Kort weergegeven vordert Energetica Natura in deze zaak onder meer dat het [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] wordt verboden om gebruik te maken van data, bedrijfsgeheimen en inbreukmakende goederen van Energetica Natura, op straffe van een dwangsom. Ook vordert Energetica Natura dat voor recht wordt verklaard dat [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomsten tussen partijen, zijnde een arbeidsovereenkomst, een geheimhoudingsovereenkomst en de afspraken die op
8 februari 2023 zijn gemaakt, althans dat voor recht wordt verklaard dat [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] onrechtmatig heeft gehandeld. Verder vordert Energetica Natura dat [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade die Energetica Natura stelt te hebben geleden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Ook vordert Energetica Natura, kort gezegd, dat [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] moet meewerken aan het onderzoek naar de inbeslaggenomen data. Aan deze vorderingen heeft Energetica Natura ten grondslag gelegd dat [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] vlak voor het einde van haar arbeidsovereenkomst met Energetica Natura een grote hoeveelheid bestanden en data van Energetica Natura heeft weggemaakt. Naar aanleiding daarvan heeft Energetica Natura een conservatoir bewijsbeslag gelegd ten laste van [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] . Energetica Natura wenst een onderzoek uit te voeren naar de inbeslaggenomen data. In het door haar opgeworpen incident stelt Energetica Natura de vorderingen in de hoofdzaak die zien op het gebruik van bedrijfsgeheimen, data en inbreukmakende goederen ook al als provisionele vordering in.
2.2.
[ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de kantonrechter, met veroordeling van Energetica Natura in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente. Volgens [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] heeft Energetica Natura als primaire grondslag voor haar vorderingen aangevoerd dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst heeft bestaan en dat [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] in de nakoming daarvan tekort is geschoten. Op grond van de wet behoren vorderingen uit hoofde van een arbeidsovereenkomst door de kantonrechter te worden behandeld, aldus [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] .
2.3.
Energetica Natura heeft zich verweerd in het bevoegdheidsincident en aangevoerd dat de rechtbank bevoegd is om van deze zaak kennis te nemen, aangezien zij de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst weliswaar als grondslag van haar vorderingen in de hoofdzaak en het door haar opgeworpen incident heeft genoemd, maar dit niet de enige en evenmin de primaire grondslag vormt. Volgens Energetica Natura zijn partijen op
8 februari 2023 overeengekomen dat er een onderzoek naar de inbeslaggenomen data zou worden uitgevoerd. Die overeenkomst vormt volgens Energetica Natura de primaire grondslag voor haar vorderingen.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat deze zaak verwezen dient te worden naar de kantonrechter. Deze zaak ziet immers op een geschil waaraan een arbeidsovereenkomst ten grondslag heeft gelegen. Dit is een onderwerp dat op grond van
artikel 93 onder c Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (“Rv”) door de kantonrechter wordt behandeld, ongeacht het beloop of de waarde van de vordering. Energetica Natura heeft in de exceptie tot onbevoegdheid weliswaar aangevoerd dat zij niet heeft bedoeld dat de arbeidsovereenkomst de primaire grondslag voor haar vorderingen vormt, maar dit betoog volgt de rechtbank niet. Onder punt 26 van de dagvaarding valt immers te lezen dat de contractuele grondslag “
in de eerste plaats” ligt in de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Als feitelijke grondslag heeft Energetica Natura aangevoerd dat [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] vlak voor het einde van haar arbeidsovereenkomst data en bedrijfsgevoelige informatie van Energetica Natura zou hebben weggemaakt. Weliswaar heeft Energetica Natura ook andere rechtsgronden aangevoerd, zoals een onrechtmatige daad en een handelen in strijd met de Wet bescherming bedrijfsgegevens, maar dat kan naar het oordeel van de rechtbank niet los worden gezien van de arbeidsrelatie tussen partijen en het geschil dat daarover is ontstaan.
2.5.
Verder bepaalt artikel 94 lid 2 Rv dat, indien en voor zover sprake is van tenminste één vordering die wegens de aard van de zaak tot de bevoegdheid van de kantonrechter behoort en de samenhang tussen de vorderingen zich tegen afzonderlijke behandeling verzet, alle vorderingen door de kantonrechter worden behandeld en beslist.
De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke situatie zich hier voordoet, aangezien Energetica Natura onder meer vordert dat [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] wordt veroordeeld tot schadevergoeding. Voor de aansprakelijkheid van een werknemer bevat artikel 7:661 BW een specifieke, wettelijke norm, ter zake waarvan de kantonrechter kundig en uitsluitend bevoegd is.
2.6.
De zaak, inclusief de vorderingen in de (overige) incidenten, zal daarom verwezen worden naar de kantonrechter.
2.7.
Energetica Natura zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proces- en nakosten van het bevoegdheidsincident worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] worden begroot op € 508,00 (1,0 punt x € 508,00).

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident tot onbevoegdverklaring
3.1.
wijst de vordering toe,
3.2.
veroordeelt Energetica Natura in de kosten van het incident, aan de zijde van [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] tot op heden begroot op € 508,00 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt Energetica Natura in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [ged.hfdz./eis.inc.reconv./eis.inc.] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
3.4.
verklaart de proces- en nakostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak en de overige incidenten
3.5.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, locatie Arnhem, op woensdag
9 augustus 2023om
10.00 uur,
3.6.
wijst partijen erop dat zij op de hiervoor vermelde rolzitting niet hoeven te verschijnen, omdat de kantonrechter eerst zal beslissen op welke wijze de procedure zal worden voortgezet, waarna de griffier partijen over deze beslissing zal informeren,
3.7.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
3.8.
wijst partijen erop dat het in deze procedure geheven griffierecht ingevolge
art. 8 lid 4 WGBZ zal worden verlaagd en dat het teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.