Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
ontdaan heeftvan een viertal jongens, hij een rare klap in zijn rug voelt, alsof iemand hem probeerde te slaan, maar het niet helemaal ging. Hij had nog geen halve seconde waarin hij zich omdraaide en toen zag hij dat [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) een groot mes in zijn hand had. Het was een zwart mes. Hij denkt wel zo’n 20 centimeter. [verdachte] hield het mes – in zijn beleving – voor zich met de punt naar voren gericht, dus van zich af. Aangever haalde zijn hand naar zijn rug, waar hij de klap voelde en hij zag zijn hand helemaal onder het bloed. [2]
1. "Welk letsel merkt u aan snij- dan wel steekletsel?"
3.De bewezenverklaring
of omstreeks4 september 2020 te Wezep, gemeente Oldebroek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde partij 1]
en/of [benadeelde partij 2] ,opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp meermalen, althans eenmaalin het lichaam van voornoemde persoon
enheeft gestoken en/of gesneden en/of geprikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of omstreeks5 september 2020 te Hattem, een ambtenaar, te weten een lid van de Ondersteuningsgroep Oost-Nederland, werkzaam onder het nummer [nummer] bij politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende en
/ofterzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door
(met kracht
)in de duim van voornoemde politieambtenaar te bijten;
of omstreeks5 september 2020 te Apeldoorn, een ambtenaar, [benadeelde partij 3] (werkzaam als arrestantenbewaker bij politiebureau Apeldoorn / agent van politie Eenheid Oost-Nederland), gedurende en
/ofterzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door meerdere malen,
althans eenmaal (met kracht
)in/op/tegen het gezicht/hoofd
, althans het lichaamvan die [benadeelde partij 3] te slaan/stompen (ten gevolge waarvan die [benadeelde partij 3] ten val kwam);
of omstreeks5 september 2020 te Apeldoorn, een ambtenaar, [benadeelde partij 4] (werkzaam als arrestantenbewaker bij politiebureau Apeldoorn / surveillant van politie Eenheid Oost-Nederland), gedurende en
/ofterzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door meerdere malen
, althans eenmaal(met kracht)
in/op/tegen het
gezicht/hoofd
, althans het lichaamvan die [benadeelde partij 4] te slaan/stompen.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vorderingen
9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 21/006220-17)
10.De toegepaste wettelijke bepalingen
11.De beslissing
- veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij -zijnde een ambtenaar werkzaam onder het nummer [nummer] bij politie Eenheid Oost-Nederland- van € 400,00 aan immateriële schade/smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij -zijnde een ambtenaar werkzaam onder het nummer [nummer] bij politie Eenheid Oost-Nederland-, een bedrag te betalen van € 400,00 aan immateriële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 8 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
- veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde partij 3] van € 22,37 aan materiële schade en € 800,00 aan immateriële schade/smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald);
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde partij 3] , een bedrag te betalen van € 822,37 aan materiële schade en immateriële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 16 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
- veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 4 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde partij 4] van € 350,00 aan immateriële schade/smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde partij 4] , een bedrag te betalen van € 350,00 aan immateriële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 7 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.