ECLI:NL:RBGEL:2023:4424

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
AWB- 21_5492 en 22_5374
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van evenementenvergunningen voor de kermis in Zutphen met betrekking tot geluids- en hinderaspecten

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt de rechtmatigheid van de evenementenvergunningen voor de kermis in Zutphen beoordeeld. Eiser, die aan de Zaadmarkt woont, heeft bezwaar gemaakt tegen de evenementenvergunningen die de burgemeester op 25 augustus 2021 en 1 augustus 2022 heeft verleend. Eiser stelt dat de plaatsing van een grote attractie, zoals de Deca Dance of de Happy Shaker, te dicht bij zijn woning leidt tot onduldbare geluidshinder. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd waarom deze attracties op zo'n korte afstand van de woning van eiser kunnen worden geplaatst zonder dat hij daaroverlast van ondervindt. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond, maar laat de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand, omdat de kermissen al hebben plaatsgevonden. De burgemeester moet het griffierecht van € 365 aan eiser vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij het verlenen van evenementenvergunningen, vooral in situaties waar omwonenden hinder ondervinden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: ARN 21/5492 en ARN 22/5374

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaken tussen

[eiser] uit [woonplaats] , eiser

en

de burgemeester van Zutphen

(gemachtigde: J.V.M. Nijman).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde-partij] , vergunninghouder

(gemachtigde: T.M. Aalbers).

Inleiding

1. Deze uitspraak op de beroepen van eiser gaat over de evenementenvergunningen die de burgemeester op 25 augustus 2021 en op 1 augustus 2022 heeft verleend voor de kermis in Zutphen van 1 september 2021 tot en met 5 september 2021 en van 31 augustus 2022 tot en met 4 september 2022 (evenementenvergunning 2021 en evenementenvergunning 2022). [1]
1.1.
Met het bestreden besluit 1 van 15 november 2021 heeft de burgemeester het bezwaar van eiser tegen de evenementenvergunning 2021 ongegrond verklaard.
1.2.
Vanwege het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaar tegen de evenementenvergunning 2022 heeft eiser de burgemeester op 2 november 2022 in gebreke gesteld, waarna hij bij brief van 7 november 2022 beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit heeft ingesteld. Met het bestreden besluit 2 van 8 november 2022 heeft de burgemeester alsnog op het bezwaar beslist en het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. [2]
1.3.
De burgemeester heeft op de beroepen gereageerd met verweerschriften.
1.4.
De rechtbank heeft de beroepen op 25 juli 2023 gevoegd op zitting behandeld. Gelijktijdig hiermee is ook een verzoek om voorlopige voorziening hangende het bezwaar tegen de evenementenvergunning voor de kermis in 2023 op zitting behandeld. [3] Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van de burgemeester en de gemachtigde van de vergunninghouder. [4]

Beoordeling door de rechtbank

2. Hoewel de evenementen waarop de vergunningen zien al hebben plaatsgevonden, heeft eiser nog steeds procesbelang bij een beoordeling van beide beroepen (zie hierna onder 6). De rechtbank beoordeelt dus de rechtmatigheid van de verleende evenementenvergunningen 2021 en 2022. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit is niet-ontvankelijk (zie onder 4). De beroepen tegen de bestreden besluiten zijn ontvankelijk (zie onder 6 en 6.1) en gegrond (zie onder 7 tot en met 7.6). Toch hoeft de burgemeester van de rechtbank geen nieuwe beslissingen op de bezwaren te nemen, want de rechtbank laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand omdat de kermissen al hebben plaatsgevonden (zie onder 8). De rechtbank legt dat hierna uit.
Is het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit ontvankelijk?
4. Als beroep wordt ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar, dan heeft dat beroep, gelet op van rechtswege mede betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel tegemoet komt aan hetgeen de belanghebbende met zijn bezwaar wilde bereiken. [5] Omdat met het bestreden besluit 2 het bezwaar van eiser tegen de evenementenvergunning 2022 ongegrond is verklaard, heeft het beroep mede betrekking op dit besluit. Eiser heeft geen belang meer bij een beoordeling van het beroep voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar. Daarom is dat beroep in zoverre niet-ontvankelijk.
Totstandkoming van de besluiten
5. Jaarlijks vindt eind augustus/begin september in Zutphen de kermis plaats op de Zaadmarkt, Houtmarkt en Groenmarkt (samen ook: de markten). Zowel in 2021 als in 2022 is een evenementenvergunning aangevraagd voor de kermis in Zutphen. De aangevraagde vergunningen zijn verleend en bestaan uit een evenementenvergunning, een ontheffing voor geluidhinder en tijdelijke verkeersmaatregelen.
5.1.
Eiser woont aan de Zaadmarkt en ervaart – kort gezegd – erg veel (geluids)hinder van de kermis. Met name van de attractie uit de categorie “grote attractie”, zoals de Deca Dance of de Happy Shaker, die op ongeveer 40 centimeter van de gevel van zijn woning wordt geplaatst. Daarom heeft hij bezwaar gemaakt tegen de verleende evenementenvergunningen van 2021 en 2022. Met het bestreden besluit 1 en het bestreden besluit 2 heeft de burgemeester de bewaren van eiser ongegrond verklaard.
Heeft eiser nog procesbelang bij de beoordeling van de beroepen?
6. De verleende evenementenvergunningen hebben betrekking op de kermissen die hebben plaats gevonden in augustus/september 2021 en augustus/september 2022. Omdat die periodes inmiddels zijn verstreken, beoordeelt de rechtbank ambtshalve of eiser nog procesbelang heeft bij zijn beroep. Procesbelang is het belang dat een belanghebbende heeft bij de uitkomst van een procedure. Daarbij gaat het erom of het doel dat de belanghebbende voor ogen staat, met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor de belanghebbende van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft een belanghebbende die opkomt tegen een besluit, belang bij een beoordeling van zijn beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen. Over het algemeen geldt ook bij besluiten die al zijn uitgewerkt dat een belanghebbende nog belang kan hebben bij een oordeel over de rechtmatigheid van dat besluit, als het oordeel gevolgen kan hebben voor aanvragen die leiden tot besluiten in de toekomst. [6]
6.1.
De kermis in Zutphen is een jaarlijks terugkerend evenement en wordt in het algemeen op dezelfde plek gehouden. Eiser heeft belang bij een beoordeling van beide beroepen omdat het oordeel ook voor toekomstige aanvragen voor een evenementenvergunning van de kermis in Zutphen van belang kan zijn. De evenementenvergunning voor de kermis in 2023 is inmiddels verleend door de burgemeester. Tegen dat besluit heeft eiser bezwaar gemaakt en ook heeft eiser bij deze rechtbank een verzoek om een voorlopig voorziening ingediend. [7]
Staat overlast aan vergunningverlening in de weg?
7. Eiser stelt – kort gezegd – dat hij dagenlang (geluids)hinder ervaart in zijn woning van de jaarlijkse kermis. Het gaat dan met name om het geluid en de stroboscopische lichteffecten die de kermisattractie voor de woning van eiser produceert. De langgerekte en smalle vorm van de Markt in combinatie met de hoge gevels van de aanpalende gebouwen leidt ook tot versterking van het geluid door weerkaatsing. Eiser wijst op de nota “De Toekomst van de Zutphense Kermis” waaruit blijkt dat de stad Zutphen veel meer mooie locaties kent voor evenementen terwijl de Markt in het evenementenseizoen bijna wekelijks decor is voor evenementen. Diverse geluidsmetingen wijzen uit dat sprake is van geluidsoverlast. Eiser voert daarbij aan dat de burgemeester onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de relevante feiten als het gaat om geluidoverlast. Eiser wordt nu jaarlijks gedwongen elders onderdak te zoeken tijdens de kermis in Zutphen.
7.1.
De burgemeester stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van onduldbare overlast. Er zijn een aantal afspraken gemaakt tussen de gemeente, Bureau de Kermisgids en een vertegenwoordiging van omwonenden over het verbeteren van de leefbaarheid tijdens de kermisweek. In hoofdlijnen zagen de maatregelen op het terugbrengen van het geluidsniveau van 85 naar 75 dB(A), meer toiletvoorzieningen, meer toezicht en geen lichtflitsen na 21.30 uur. Eerder waren al afspraken gemaakt over een centrale muziekregeling. Deze afspraken gelden tot op heden en hebben geleid tot een forse reductie van de overlast van de kermis. Verder wijst de burgemeester op de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 mei 2016 [8] waarin is overwogen dat niet op objectieve gronden is vast te stellen wanneer een omwonende onduldbare geluidshinder ondervindt. De burgemeester heeft de belangen afgewogen en daarbij geen doorslaggevend gewicht toegekend aan het belang van eiser.
7.2.
De beroepsgrond slaagt. De beslissing om al dan niet een evenementenvergunning en een ontheffing geluidshinder te verlenen is gebaseerd op bevoegdheden die beleidsruimte en beoordelingsruimte bieden. De in de betreffende verordeningen neergelegde vergunningenstelsels strekken enkel ter bescherming van de daarin specifiek genoemde belangen. Bij hun besluitvorming om wel of geen evenementenvergunning en ontheffing geluidshinder te verlenen, dient het bestuursorgaan rekening te houden met de betrokken algemene belangen, de belangen van de aanvrager en van de omwonenden, mede in het licht van de in de vergunningsstelsels opgenomen weigeringsgronden. De rechter dient zich bij de beoordeling van de belangenafweging terughoudend op te stellen en dient te toetsen of de bestreden besluiten strijdig zijn met wettelijke voorschriften, dan wel dat sprake is van een zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot die besluiten heeft kunnen komen.
7.3.
Dat eiser (geluids)hinder ondervindt van de kermis op de markten staat vast. Gelet op de gronden van het beroep gaat het om de vraag of sprake is van voor eiser onduldbare geluidshinder.
7.4.
Zoals de Afdeling in eerdere uitspraken heeft overwogen, valt op objectieve gronden niet vast te stellen wanneer een omwonende door een evenement onduldbare geluidhinder ondervindt. [9] Het oordeel of geluidhinder onaanvaardbaar is, is afhankelijk van het antwoord op de vraag of de burgemeester aan de belangen die zijn gediend met de activiteit die dat geluid veroorzaakt redelijkerwijs doorslaggevend gewicht heeft kunnen toekennen. Verder heeft de Afdeling overwogen dat ook wanneer moet worden geoordeeld dat een omwonende aanzienlijke geluidshinder zal ondervinden indien de maximaal vergunde grenswaarde volledig zou worden benut, dat niet noodzakelijkerwijs hoeft te leiden tot het oordeel dat deze hinder onaanvaardbaar is. [10] Dat oordeel is afhankelijk van het antwoord op de vraag of de burgemeester aan de belangen die zijn gediend met de activiteit die dit geluid veroorzaakt redelijkerwijs doorslaggevend gewicht hebben kunnen toekennen.
7.5.
Op de zitting heeft de gemachtigde van de burgemeester toegelicht dat er een groot draagvlak is om de kermis te laten plaatsvinden op de markten. Dit blijkt uit een petitie onder inwoners en bezoekers en ook uit het unanieme besluit van de gemeenteraad om de kermis op de markten te houden. Een onderzoek onder de kermisexploitanten heeft uitgewezen dat de locatie op de markten de voorkeur heeft ten opzichte van bijvoorbeeld de Houtwal gelet op het verdienmodel van de diverse exploitanten.
Uit de verleende vergunningen blijkt dat de burgemeester voorschriften heeft verbonden aan het maximaal toegestane geluidsniveau. De gemachtigden van de burgemeester en van de vergunninghouder hebben toegelicht dat er diverse afspraken zijn gemaakt om de (geluids)hinder tot een minimum niveau te beperken. Zo mogen de attracties na 21.30 uur geen lichtflitsen meer gebruiken. De afgelopen jaren is het geluidsniveau van de kermis stapsgewijs verlaagd naar 75 dB(A). Daarbij wordt de muziek afgestemd, zodat deze geluiden niet/minder door elkaar te horen zijn. Een verdere verlaging van de geluidsnorm is niet reëel, omdat het aandrijfgeluid van een attractie altijd te horen zal blijven. Dat geldt ook voor de geluiden die de bezoekers maken op het moment dat zij van de kermis gebruik maken. Ook is toegelicht dat het handhaven van de eindtijd een middel is om de (geluids)hinder te beperken. De ene keer dat die eindtijd werd overschreden, is een weloverwogen keuze geweest in verband met het risico op verstoring van de openbare orde op dat moment.
7.6.
Hoewel de burgemeester naar het oordeel van de rechtbank hiermee toereikend heeft gemotiveerd dat de hinder die omwonenden ondervinden van de kermis op de markten niet onduldbaar is, geldt dat niet voor de plaatsing van een zogenaamde “grote attractie” voor de woning van eiser. De burgemeester heeft op de zitting toegelicht dat er een onderscheid is tussen de diverse kermisattracties. Het gaat dan om het onderscheid in kinderattracties, grote attracties en food kramen. Voor de woning van eiser wordt jaarlijks een grote attractie geplaatst. Het ene jaar is dat de Deca Dance en het andere jaar is dat de Happy Shaker. Gelet op de vorm en indeling van de Zaadmarkt staat een dergelijke grote attractie vijf dagen lang op een (door de vergunninghouder onweersproken) zeer korte afstand van 40 centimeter van de (voor)gevel van de woning van eiser. De burgemeester heeft onvoldoende gemotiveerd waarom juist zo’n grote attractie op de Zaadmarkt voor de woning van eiser kan en dient te worden geplaatst. De verklaring op de zitting dat zo’n attractie elders niet past vanwege zijn vorm en formaat is daarvoor onvoldoende en maakt niet dat voor eiser sprake is van duldbare overlast.
7.7.
Gelet op het voorgaande heeft de burgemeester onvoldoende gemotiveerd dat een grote attractie, zoals de Deca Dance of de Happy Shaker, zeer dicht tegen gevel van de woning van eiser kan worden geplaatst zonder dat eiser daarvan onduldbare overlast ondervind.

Conclusie en gevolgen

8. De beroepen tegen de bestreden besluiten 1 en 2 zijn gegrond omdat die besluiten voor wat betreft de grote attractie bij de woning van eiser in strijd zijn met het motiveringsbeginsel. De rechtbank vernietigt daarom de beslissingen op bezwaar voor zover het de grote attractie voor de woning van eiser betreft, maar laat de rechtsgevolgen van de beslissing op bezwaar in stand. [11] Dat betekent dat het besluit wel wordt vernietigd, maar dat de burgemeester geen nieuwe besluiten op de bezwaren hoeft te nemen. De kermissen in 2021 en 2022 hebben namelijk al plaats gevonden. Deze uitspraak kan daar niets meer aan veranderen.
9. Omdat de beroepen gegrond zijn moet de burgemeester het griffierecht van in totaal € 365 (zijnde € 181 in de zaak over 2021 en € 184 in de zaak over 2022) aan eiser vergoeden. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die kunnen worden vergoed.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk;
  • verklaart de beroepen tegen de bestreden besluiten 1 en 2 gegrond;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten 1 en 2 in stand blijven;
  • bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van in totaal € 365 aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van mr. H.G. Vruwink - Eertink, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zaaknummer ARN 21/5492 gaat over 2021 en zaaknummer ARN 22/5374 over 2022.
2.Het beroep heeft mede betrekking op dit besluit, zie onder 4.
3.Geregistreerd onder zaaknummer ARN 23/4611.
4.De gemachtigde van de vergunninghouder: in de haven- en marktmeester van de gemeente Zutphen .
5.Dit volgt uit artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
6.Zie bijvoorbeeld ABRvS 29 augustus 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX5936.
7.Deze zaak is bij deze rechtbank in behandeling onder zaaknummer ARN 23/4611. Het verzoek is gelijktijdig met de beroepen op zitting behandeld.
8.ABRvS 11 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1245.
9.Vergelijk ABRvS 15 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1566, en ABRvS 10 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2346.
10.In de uitspraak van 11 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1245.
11.Op grond van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht.