Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Artikel 21, eerste lid
De persoon, die om toelating tot de vrijwillige verzekering verzoekt, bepaalt bij de aanvang van de vrijwillige verzekering de hoogte van het dagloon, met dien verstande dat dit niet meer kan bedragen dan:
a. het in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen genoemde bedrag met betrekking tot een loontijdvak van een dag eventueel verhoogd of verlaagd krachtens artikel 18 van die wet; en
b. het loon of het inkomen dat hij in geval van volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid naar het oordeel van het UWV derft.
Artikel 21a
Het UWV stelt nadere regels met betrekking tot de vrijwillige verzekering. Deze regels bevatten in ieder geval bepalingen met betrekking tot:
a. de toelating tot de vrijwillige verzekering;
b. het einde van de vrijwillige verzekering; en
c. het dagloon, bedoeld in artikel 21, eerste lid.
Artikel 68, eerste lid
De persoon, die om toelating tot de vrijwillige verzekering verzoekt, bedoeld in artikel 64, eerste en tweede lid, bepaalt bij de aanvang van de vrijwillige verzekering de hoogte van het dagloon, met dien verstande dat:
a. dit niet meer kan bedragen dan het in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekering bedoelde bedrag met betrekking tot een loontijdvak van een dag, eventueel verhoogd of verlaagd op grond van artikel 18 van die wet;
b. dit niet meer kan bedragen dan het loon of het inkomen dat hij in geval van ziekte naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen derft; en
c. dit, ingeval naast de vrijwillige verzekering een vrijwillige verzekering als bedoeld in hoofdstuk III van de Werkloosheidswet is afgesloten, gelijk is aan het dagloon dat ten grondslag ligt aan de vrijwillige werkloosheidsverzekering.
Artikel 71
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt nadere regels met betrekking tot de vrijwillige verzekering. Deze regels bevatten in ieder geval bepalingen met betrekking tot:
a. de toelating tot de vrijwillige verzekering;
b. het einde van de vrijwillige verzekering; en
c. het dagloon, bedoeld in artikel 68, eerste lid.
Regels vrijwillige verzekering Wet WIA 2007
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 21, eerste lid, onderdeel b, van de Wet, kan het UWV het dagloon dat ten grondslag ligt aan de vrijwillige verzekering van de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering herzien in de mate waarin het in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag op grond van artikel 18 van die wet wordt verhoogd of verlaagd.
2. Het UWV kan het dagloon dat ten grondslag ligt aan de vrijwillige verzekering van de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering herzien:
a. indien dat dagloon niet overeenkomt met het loon of inkomen dat de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering, in geval van arbeidsongeschiktheid naar het oordeel van het UWV derft;
b. indien het naar het oordeel van het UWV aannemelijk is dat door een wijziging in de Wet de uitkeringsvoorwaarden zodanig zijn gewijzigd dat de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering bij aanvang van de vrijwillige verzekering een ander dagloon bepaald zou hebben.
3. De herziening bedoeld in het eerste en tweede lid gaat in per 1 januari van enig jaar. De herziening bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, kan eveneens plaatsvinden op verzoek van de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering. De herziening bedoeld in het tweede lid, onderdeel b kan alleen plaatsvinden op verzoek van de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering. Dit verzoek wordt ingediend vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarin de herziening ingaat. Het UWV kan een herziening als bedoeld in het tweede lid ook op een ander tijdstip laten ingaan, indien naar zijn oordeel sprake is van een aanzienlijke wijziging van het loon, inkomen of dagloon.
Regels vrijwillige ziekengeldverzekering 2007
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 68, eerste lid, onderdeel b, van de Wet, kan het UWV het dagloon dat ten grondslag ligt aan de vrijwillige verzekering van de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering bedoeld in artikel 64, eerste en tweede lid, van de Wet, herzien in de mate waarin het in artikel 17 eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, bedoelde bedrag op grond van artikel 18 van die wet wordt verhoogd of verlaagd.
2. Het UWV kan het dagloon dat ten grondslag ligt aan de vrijwillige verzekering, van de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering, herzien:
a. Indien dat dagloon niet overeenkomt met het loon of inkomen dat de persoon, die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering, in geval van ziekte naar het oordeel van het UWV derft.
b. Indien het naar het oordeel van het UWV aannemelijk is dat door een wijziging in de Wet de uitkeringsvoorwaarden zodanig zijn gewijzigd dat de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering, een ander dagloon bepaald zou hebben.
3. De herziening bedoeld in het eerste en tweede lid, gaat in per 1 januari van enig jaar. De herziening, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, kan eveneens plaatsvinden op verzoek van de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering. De herziening, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, kan alleen plaatsvinden op verzoek van de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering. Dit verzoek wordt ingediend vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarin de herziening ingaat. Het UWV kan een herziening als bedoeld in het tweede lid, ook op een ander tijdstip laten ingaan, indien naar zijn oordeel sprake is van een aanzienlijke wijziging van het loon, inkomen of dagloon.
Verzekeringsvoorwaarden WIA (binnenland)
Artikel 4
De persoon die om toelating tot de vrijwillige verzekering verzoekt bepaalt bij de aanvang van de vrijwillige verzekering de hoogte van het dagloon. Dit kan niet hoger zijn dan:
- het loon of het inkomen dat hij in geval van arbeidsongeschiktheid naar het oordeel van UWV derft.
1. Als men tegen het maximum dagloon verzekerd is, wordt het dagloon jaarlijks op 1 januari automatisch geïndexeerd naar het dagloon dat vanaf die datum geldt.
2. UWV kan het dagloon dat ten grondslag ligt aan de vrijwillige verzekering herzien:
a. als dat dagloon niet overeenkomt met het loon of inkomen dat die persoon in geval van arbeidsongeschiktheid naar het oordeel van UWV derft;
b. als naar het oordeel van UWV aannemelijk is dat door een wijziging in de Wet WIA de uitkeringsvoorwaarden zodanig zijn gewijzigd dat de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering een ander dagloon bepaald zou hebben.
De onder 2. bedoelde herziening gaat in per 1 januari van het jaar volgend op het verzoek. De herziening bedoeld onder 2.a kan ook plaatsvinden op verzoek van de vrijwillig verzekerde. De herziening bedoeld in 2.b kan alleen plaatsvinden op verzoek van de vrijwillig verzekerde. Een verzoek om herziening van het dagloon wordt ingediend
vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarin de herziening ingaat en wordt voorzien van (financiële) stukken ter onderbouwing van het dagloon. UWV kan de herziening bedoeld in 2.a ook op een ander tijdstip laten ingaan, als naar het oordeel van UWV sprake is van een plotselinge, structurele en aanzienlijke wijziging van het loon of inkomen.
Tijdens een lopende uitkering of aanvraag tot uitkering op grond van een vrijwillig afgesloten ZW-, WW-, WAO- of WIA-uitkering wordt het verzekerde dagloon niet aangepast.
Verzekeringsvoorwaarden ZW (binnenland)
Artikel 4De persoon die om toelating tot de vrijwillige verzekering verzoekt bepaalt bij de aanvang van de vrijwillige verzekering de hoogte van het dagloon. Dit kan niet hoger zijn dan:
- het maximum dagloon; en
- het loon of het inkomen dat hij in geval van ziekte naar het oordeel van UWV derft.
1. Als men tegen het maximum dagloon verzekerd is, wordt het dagloon jaarlijks op 1 januari automatisch geïndexeerd naar het maximum dagloon dat vanaf die datum geldt.
2. UWV kan het dagloon dat ten grondslag ligt aan de vrijwillige verzekering herzien:
a. Als dat dagloon niet overeenkomt met het loon of inkomen dat de vrijwillig verzekerde persoon, in geval van ziekte naar het oordeel van UWV derft;
b. Als het naar het oordeel van het UWV aannemelijk is dat door een wijziging in de Ziektewet de uitkeringsvoorwaarden zodanig zijn gewijzigd dat de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering een ander dagloon bepaald zou hebben.
De onder 2. bedoelde herziening gaat in op 1 januari van het jaar volgend op de datum van het verzoek. De herziening bedoeld in 2.a kan ook plaatsvinden op verzoek van de vrijwillige verzekerde. De herziening bedoeld in 2.b kan alleen plaatsvinden op verzoek van de vrijwillige verzekerde.
Een verzoek om herziening van het dagloon wordt ingediend vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarin de herziening ingaat en wordt voorzien van (financiële) stukken
ter onderbouwing van het gewenste dagloon. UWV kan de herziening bedoeld in 2.a ook op een ander tijdstip laten ingaan, als naar het oordeel van UWV sprake is van een
plotselinge, structurele en aanzienlijke wijziging van het loon of inkomen.
Tijdens een lopende uitkering of aanvraag tot uitkering op grond van een vrijwillig afgesloten Ziektewet-, WW-, WAO- of WIA-verzekering wordt het verzekerde dagloon voor de Ziektewet niet aangepast