Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[verzoeker] , hierna verzoeker,
De procedure
De verzoeken
- € 17,58 ter zake reiskosten;
- € 6.316,04 kosten rechtsbijstand, inclusief forfaitaire vergoeding voor het
Rechtbank Gelderland
Op 2 augustus 2023 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding op grond van de artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, die niet in verzekering was gesteld, heeft een verzoek ingediend omdat hij te lang was opgehouden voor verhoor. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 25 april 2022 om 17.24 uur is opgehouden en pas de volgende dag om 12.05 uur is verhoord. De rechtbank concludeert dat er sprake is van een virtuele inverzekeringstelling, waardoor verzoeker recht heeft op een schadevergoeding.
De rechtbank heeft de verzoeken van de verzoeker beoordeeld. Ten aanzien van artikel 530 Sv heeft de rechtbank geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de verzoeker de verzochte vergoeding voor reiskosten en kosten van rechtsbijstand toe te kennen. De gevorderde kosten zijn niet onredelijk. Voor artikel 533 Sv heeft de rechtbank vastgesteld dat verzoeker niet binnen de termijn van 9 uur in vrijheid is gesteld, maar wel op het politiebureau is vastgehouden. De rechtbank kent daarom een forfaitaire vergoeding van € 130,-- toe.
De rechtbank heeft de verzoeker een totale schadevergoeding van € 6.463,62 toegekend, bestaande uit € 6.333,62 voor kosten van rechtsbijstand en € 130,-- voor de tijd doorgebracht in vrijheidsbeneming. Deze beslissing is genomen door rechter F.J.H. Hovens in aanwezigheid van griffier A.B.M. Jansen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Verzoeker kan binnen één maand na betekening van deze beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.