ECLI:NL:RBGEL:2023:4620

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
C/05/409157 / HA ZA 22-425
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing incident tot onbevoegdverklaring in civiele procedure met betrekking tot investeringen en samenwerkingsverbanden

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in een incident tot onbevoegdverklaring. De eisers in conventie, waaronder een statutair bestuurder en aandeelhouder van verschillende vennootschappen, hebben vorderingen ingesteld tegen gedaagden die betrokken zijn bij vastgoedontwikkeling en investeringen in crypto valuta. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep op artikel 93c Rv en het forumkeuzebeding niet slaagt, omdat er voldoende samenhang is tussen de verschillende vorderingen in de hoofdzaak, wat gezamenlijke behandeling rechtvaardigt. De rechtbank heeft de incidentele vordering van de gedaagden tot onbevoegdverklaring afgewezen, omdat de investeringsovereenkomst niet kan worden aangemerkt als een consumentenkredietovereenkomst. De rechtbank heeft ook de proceskosten in het incident toegewezen aan de eisers in conventie, die als de in het ongelijk gestelde partij zijn aangemerkt. De zaak zal verder worden behandeld met de mogelijkheid voor de gedaagden om een conclusie van antwoord in te dienen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/409157 / HA ZA 22-425 / 1521 / 1787
Vonnis in incident van 15 februari 2023
in de zaak van

1.[eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] ,

wonende te [plaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2],
gevestigd te [plaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 3],
gevestigd te [plaats] ,
eisers in conventie in de hoofdzaak,
verweerders in reconventie in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. A. Neophitou te Oss,
tegen

1.[ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] ,

wonende te [plaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 2],
gevestigd te [plaats] ,
gedaagden in conventie in de hoofdzaak,
eisers in reconventie in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. B.B.P.J.M. Derks te Apeldoorn.
Verweerders in het incident zullen hierna gezamenlijk [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 1 tm 3] worden genoemd. Als zij afzonderlijk worden bedoeld, zullen zij [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] , [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] en [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 3] worden genoemd. Eisers in het incident zullen gezamenlijk [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . worden genoemd. Als zij afzonderlijk worden bedoeld, zullen zij [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] en [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 2] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • akte overlegging producties aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 1 tm 3] ;
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring, tevens conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie;
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
[eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] is statutair bestuurder en aandeelhouder van de vennootschappen [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] en [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 3] . [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] is aandeelhouder en bestuurder van [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 2] en het inmiddels ontbonden [bedrijf 1] [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] en [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] houden zich allebei bezig met vastgoedontwikkeling. Vanaf medio 2020 zijn zij via hun vennootschappen gaan samenwerken in een tweetal vastgoedprojecten, een project in [plaats] en een project in [plaats] . [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] en [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] zijn ook gaan samenwerken door te investeren in crypto valuta.
2.2.
In de hoofdzaak stellen [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] , [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] en [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 3] afzonderlijk vorderingen in tegen [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] en/of [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 2] die verband houden met deze samenwerkingen. [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] stelt een vordering in tegen [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] (hierna: vordering 1). [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 3] stelt een vordering in tegen [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] (hierna: vordering 2). [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] stelt een vordering in tegen [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . (hierna: vordering 3).

3.Het geschil en de beoordeling in het incident

Vordering 1

3.1.
Vordering 1 in de hoofdzaak betreft een vordering van [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] op [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] tot betaling van € 170.000,00 vermeerderd met wettelijke rente. Aan deze vordering legt [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] het volgende ten grondslag. [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] en [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] hebben een investeringsovereenkomst gesloten met betrekking tot een investering in crypto valuta. [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] heeft in eerste instantie € 50.000,00 geïnvesteerd. Later heeft hij nog eens
€ 25.000,00 en € 10.000,00 geïnvesteerd. Om deze investering van in totaal € 85.000,00 te financieren heeft [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] , die via [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] tevens handelt en belegt in wijnen, exclusieve wijnen uit de voorraad van [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] verkocht. [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] heeft zich bij overeenkomst verbonden tot terugbetaling van het door [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] geïnvesteerde bedrag van € 85.000,00, alsmede tot terugbetaling van het verschil tussen de verkoopprijs en de nieuwe koopprijs van de wijnen. [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] schat dit prijsverschil nu op € 85.000,00, zodat zijn totale vordering € 170.000,00 bedraagt. [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] heeft nog geen verweer gevoerd.
3.2.
In het incident vordert [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] dat de kamer voor andere zaken dan kantonzaken zich onbevoegd verklaart om van vordering 1 kennis te nemen en het geschil verwijst naar de kantonrechter. Aan deze vordering legt [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] het volgende ten grondslag. Vordering 1 is gebaseerd op de investeringsovereenkomst. In het kader van deze overeenkomst handelde [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] in de hoedanigheid van consument. [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] handelde in de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten, zodat hij dient te worden gekwalificeerd als (zakelijk) kredietgever. De investeringsovereenkomst is aan te merken als een consumentenkredietovereenkomst in de zin van artikel 7:57 lid 1 onder o BW. De overeenkomst houdt namelijk in dat [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] op verschillende tijdstippen geldsommen bij [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] kan opnemen, met welk geld [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] bitcoins kan kopen en transacties kan verrichten in financiële instrumenten, waarbij [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] betrokken is. Het voorgaande leidt ertoe dat de kantonrechter op grond van artikel 93 onder c Rv absoluut bevoegd is om van vordering 1 kennis te nemen.
3.3.
[eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] voert gemotiveerd verweer. Hij is van mening dat de investeringsovereenkomst geen consumentenkredietovereenkomst is. [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] is immers niet aan te merken als kredietgever in de zin van artikel 7:57 lid 1 onder b BW, omdat hij geen krediet ter beschikking heeft gesteld aan [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] . Partijen zijn slechts overeengekomen dat [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] deelgenoot zou worden van de belegging van [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] door een storting van € 50.000,00. [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] heeft deze storting in privé verricht. Bovendien is [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] geen consument in de relatie tot [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] . Het is juist [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] die zich voordoet als specialist in beleggen in crypto valuta.
3.4.
Partijen verschillen aldus van mening over de vraag of de investeringsovereenkomst een consumentenkredietovereenkomst is. De rechtbank zal aan de hand van het volgende beoordelen of de investeringsovereenkomst moet worden aangemerkt als een consumentenkredietovereenkomst.
3.5.
Een consumentenkredietovereenkomst is een overeenkomst waarbij een kredietgever aan een consument krediet verleent (artikel 7:57 lid 1 onder c BW). Onder consument wordt verstaan: een natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten vallen (artikel 7:57 lid 1 onder a BW).
3.6.
Naar het oordeel van de rechtbank vloeit uit de aard van de samenwerking tussen [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] en [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] voort dat [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] geen consument is. Dit vindt bevestiging in het feit dat [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] in een WhatsApp-gesprek met [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] heeft geschreven dat hij een second business in crypto valuta heeft (productie 21 van [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 1 tm 3] ). Nu [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] geen consument is, kan de investeringsovereenkomst ook niet worden aangemerkt als een consumentenkredietovereenkomst. De incidentele vordering van [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] zal daarom worden afgewezen.
Vordering 3
3.7.
Vordering 3 in de hoofdzaak betreft een vordering van [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] op [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] .. [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] vordert [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 35.000,00 vermeerderd met een vergoeding van € 5.000,00 per maand tot aan de dag van betaling. Aan deze vordering legt [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] het volgende ten grondslag. Ten behoeve van het project in Hulst heeft [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . € 17.500,00 geleend van [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] en [betrokkene 1] , een zakelijke relatie van [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] . [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . heeft de lening niet terugbetaald. [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] maakt daarom aanspraak op terugbetaling van de lening, vermeerderd met de overeengekomen vergoeding voor de looptijd van de lening van € 17.500,00 en de overeengekomen vergoeding van € 5.000,00 per maand voor iedere maand dat (tijdige) betaling uitblijft. [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . heeft nog geen verweer gevoerd.
3.8.
In het incident vordert [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van vordering 3 kennis te nemen. Aan deze vordering legt [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . ten grondslag dat in artikel 11.2 van de leningsovereenkomst tussen [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] , [betrokkene 1] en [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . een forumkeuzebeding voor de rechtbank Oost-Brabant is opgenomen. De rechtbank Oost-Brabant is dan ook relatief bevoegd om van vordering 3 kennis te nemen.
3.9.
[eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] voert gemotiveerd verweer. Volgens [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] kan [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . geen beroep doen op het forumkeuzebeding. Gelet op de verwevenheid van de vorderingen 1, 2 en 3 heeft [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] ervoor gekozen om [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . te dagvaarden voor de rechtbank binnen wiens arrondissement [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . woonachtig is, in plaats een beroep te doen op de forumkeuze. [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . kan hiertegen geen bezwaar hebben. De forumkeuze is immers opgenomen in het belang van [betrokkene 1] , nu hij in tegenstelling tot [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . en [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] binnen het arrondissement van de rechtbank Oost-Brabant is gevestigd. [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . heeft dan ook geen belang bij toepassing van het forumkeuzebeding, zodat een beroep daarop misbruik van procesrecht oplevert.
3.10.
[eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] betwist niet dat vordering 3 uit de leningsovereenkomst voortvloeit en dat in deze overeenkomst is bepaald dat de rechtbank Oost-Brabant bevoegd is kennis te nemen van geschillen voortvloeiende uit de betreffende overeenkomst. Gelet op het bepaalde in artikel 108 Rv zou dit met zich brengen, dat de rechtbank Oost-Brabant, bevoegd is van vordering 3 kennis te nemen. Zoals hiervoor is overwogen, is de rechtbank Gelderland bevoegd om van vordering 1 kennis te nemen. Ook is de rechtbank Gelderland bevoegd om van vordering 2 kennis te nemen.
3.11.
Bij die stand van zaken rijst de vraag wat het belang van [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . is bij gedeeltelijke onbevoegdverklaring van deze rechtbank en verwijzing naar de rechtbank Oost-Brabant. In beginsel kan het belang van een partij bij berechting van het geschil door de afgesproken rechter worden verondersteld. Dit kan anders zijn als het gevolg van naleving van die partijafspraak zou leiden tot het opknippen van de procedure, in die zin dat een deel van het geschil voor de ene en een deel voor de andere rechter moet worden behandeld, terwijl de verschillende delen samenhang vertonen.
3.12.
Deze situatie doet zich hier voor. Hoewel de vorderingen van [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] , [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 3] en [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 2] op [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] en/of [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 2] voortvloeien uit verschillende rechtsverhoudingen en elk een andere grondslag kennen, zijn alle vorderingen verweven met de samenwerkingen tussen [eis.conv./verw.reconv./verw.inc.1] en [ged.conv,/eis.reconv./eis.inc. 1] en hun betrokken vennootschappen. Ook zijn de vorderingen voor een gedeelte op dezelfde (gestelde) feiten en omstandigheden gebaseerd. Er bestaat tussen de hiervoor bedoelde vorderingen, ondanks onderlinge verschillen, dan ook voldoende samenhang dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk is dat de vorderingen gezamenlijk worden behandeld.
3.13.
Gelet op het voorgaande mocht naar het oordeel van de rechtbank van [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . worden verwacht in te gaan op haar belang bij gedeeltelijke verwijzing naar de rechtbank Oost-Brabant. Dat heeft zij niet gedaan. Een gerechtvaardigd belang valt, nu [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . niet woont dan wel gevestigd is in het arrondissement van de rechtbank Oost-Brabant, zonder een dergelijke onderbouwing ook niet in te zien. Sterker nog, zonder toelichting, die niet is gegeven, valt niet in te zien waarom de belangen van het bevorderden van een doelmatige procesvoering door behandeling door één rechtbank niet ook relevant zijn voor [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] .. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat bij [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . een gerechtvaardigd belang voor de gevorderde onbevoegdverklaring ten aanzien van vordering 3 ontbreekt. In deze omstandigheden komt [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . geen beroep op het forumkeuzebeding toe, althans dient het belang van het bevorderen van een doelmatige procedure te prevaleren.
3.14.
De rechtbank zal de incidentele vordering daarom afwijzen.
Proceskosten in het incident
3.15.
[ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het incident worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 1 tm 3] worden tot op heden begroot op € 598,00 aan salaris van de gemachtigde.

4.De beoordeling in de hoofdzaak

4.1.
[ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . heeft in de hoofdzaak nog geen conclusie van antwoord genomen ten aanzien van de vorderingen 1 en 3. De rechtbank zal [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . daarom eerst in de gelegenheid stellen om met betrekking tot deze vorderingen een conclusie van antwoord in te dienen. Daarna zal de mondelinge behandeling worden bepaald.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv./eis.inc. 1+2] . in de kosten van dit incident, aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv./verw.inc. 1 tm 3] tot op heden begroot op € 598,00,
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
5.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
29 maart 2023voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.