Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de akte houdende overlegging producties van Liander met producties 2 tot en met 6
2.De feiten
De curator heeft de aansluit- en transportovereenkomst met Liander beëindigd.
3.Het geschil
AC5 aansluiting met een maximum van 2 MVA. Het was dus geen AC6 aansluiting uitsluitend bestemd voor één klant. Met het door Liander gedane aanbod heeft zij haar aansluit- en/of transportplicht niet geschonden. Senefelder kan geen rechten ontlenen aan de inhoud van overeenkomsten die in strijd zijn met huidig dwingend recht, te weten de Elektriciteitswet 1998 en de daarop gebaseerde regelgeving waaronder de TCE en de NCE. Na het kort geding heeft Senefelder onverplicht een AC6 aansluiting aangevraagd omdat zij een aansluitcapaciteit van meer dan 2 MVA nodig had. De kosten voor het realiseren van een nieuwe aansluiting komen overeenkomstig de verplichtingen uit de Elektriciteitswet 1998 en de TCE voor rekening van Senefelder . Op grond van de artikelen 2.4.3 en 2.4.4 van de TCE moeten de kosten voor verwijdering van de oude aansluiting gedragen worden door de afnemer die daarom verzoekt. Liander concludeert daarom tot afwijzing van de vorderingen van Senefelder , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Senefelder in de kosten van deze procedure.
4.De beoordeling
5.De beslissing
2 augustus 2023.