ECLI:NL:RBGEL:2023:4858

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
05.339661.21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie wegens schending van rechtsbijstand voor kwetsbare verdachte in strafzaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 22 augustus 2023, stond een verdachte terecht die mishandeling had gepleegd in een psychiatrische instelling. De verdachte, die lijdt aan een ernstige psychische aandoening, was ten onrechte niet aangemerkt als kwetsbare verdachte. Tijdens de verhoren door de politie was zij niet bijgestaan door een advocaat, ondanks haar kwetsbare toestand. Dit leidde tot een schending van artikel 28b van het Wetboek van Strafvordering en de beginselen van een goede procesorde. De politierechter oordeelde dat de verdachte onterecht was verhoord zonder rechtsbijstand, wat een ernstig verzuim vormde. De rechter verwees naar de Richtlijn 2013/48/EU, die de rechten van kwetsbare verdachten waarborgt. De politierechter concludeerde dat de beginselen van een eerlijke rechtsgang waren geschonden, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in deze zaak. De uitspraak benadrukt het belang van effectieve rechtsbijstand voor kwetsbare verdachten en de noodzaak om dergelijke verzuimen te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Parketnummer: 05.339661.21
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de politierechter van 22 augustus 2023
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. E.A.C. Sandberg, advocaat in Vorden.
Alle in dit proces-verbaal weergegeven verklaringen zijn zakelijk weergegeven.
Tegenwoordig:
mr. F.J.H. Hovens, politierechter, en E.T. Vriezekolk, griffier.
Als officier van justitie is aanwezig mr. R.K.S. Baly.
Uitgeroepen wordt de zaak tegen verdachte.
Verdachte is niet verschenen.
De raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig. Hij verklaart desgevraagd uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om namens verdachte het woord ter verdediging te voeren.
De officier van justitie draagt de zaak voor.
De politierechter deelt de korte inhoud van de stukken van het voorbereidend onderzoek mee, waaronder:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nr. PL0600-2021393828, van 20 december 2021, opgemaakt door verbalisant(en) van de politie Oost-Nederland, Basisteam Achterhoek-West, met bijlagen;
- een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland van 17 november 2022 ;
- een gedragskundige rapportage, opgemaakt door [psychiater] , psychiater, van 4 mei 2023;
- een uittreksel uit het algemeen documentatieregister van de justitiële documentatiedienst van 11 juli 2023.
De raadsman:
Het klopt dat mijn cliënt ook ten tijde van de verhoren bij de politie nog opgenomen was op de High Intensive Care (HIC) afdeling van het psychiatrische behandelcentrum in Doetinchem (GGNet). Er was sprake van een ernstige psychose. Mijn vrouw is al vele jaren stamadvocaat van mijn cliënt inzake juridische zaken. Ik sta haar bij in strafzaken. Ik was niet aanwezig bij de verhoren.
De politierechter merkt op:
Vastgesteld kan worden dat verdachte, terwijl zij al was opgenomen op de HIC afdeling van GGNet, gehoord is zonder advocaat. Ik zie in beide verhoren staan dat haar is gevraagd of ze rechtsbijstand wil en dat zij daarop geantwoord heeft dat dat niet nodig is. Ik vraag mij af of de politie niet had moeten ingrijpen op dat moment, temeer omdat ze het in de verhoren zelf heeft over dat ze af en toe wordt verkracht, dat ze lastiggevallen wordt door de duivel en dat ze zelfs op de ochtend van het verhoor een elektroshock behandeling heeft gehad.
De officier van justitie:
Ik heb het ook gelezen en het is inderdaad een rare gang van zaken.
De officier van justitie rekwireert:
Het feit kan mijns inziens wettig en overtuigend bewezen worden en het levert een poging zware mishandeling op. De vraag is of verdachte een strafbare dader is en, mede gelet op het rapport van de psychiater, kan gesteld worden dat verdachte geen strafbare dader is en dat zij moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De officier van justitie legt vervolgens de vordering aan de politierechter over.
De raadsman:
Het is ongelofelijk dat mijn cliënt tijdens de politieverhoren geen rechtsbijstand heeft gekregen van een advocaat. Met name kwetsbare mensen hebben rechtsbijstand nodig. Het is ook niet de eerste keer dat zoiets gebeurt.
Het feit kan mijns inziens wettig en overtuigend bewezen worden. Het is overduidelijk dat mijn cliënt geen strafbare dader is en dat zij moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Ik wil nog opmerken dat het momenteel goed met haar gaat en dat zij nu op de juiste plek zit. Het is belangrijk dat niets dit mag verstoren. Mijn cliënt heeft tegen mij over het feit nog wel gezegd dat ze het heel erg vindt, maar dat ze het echt niet meer weet. Ze zat destijds in een diepe psychose.
De politierechter sluit daarop het onderzoek en zegt direct mondeling vonnis te zullen geven.
De politierechter spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting.
AANTEKENING VAN HET MONDELINGE VONNIS
1. De inhoud van de tenlastelegging
zij op of omstreeks 16 augustus 2021 te Doetinchem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen een kop met (kokend) hete soep over de schouders en/of rug en/of armen van [slachtoffer] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 16 augustus 2021 te Doetinchem [slachtoffer] heeft mishandeld door een kop met (kokend) hete soep over de schouders en/of rug en/of armen van die [slachtoffer] te gooien.

2.De beoordeling

Uit het rapport van de psychiater van 24 mei 2023 is gebleken dat verdachte ten tijde van het feit lijdende was aan een psychische stoornis; dat er sprake is van schizofrenie, een autisme spectrum stoornis en een retrograde amnesie, waarschijnlijk veroorzaakt door een reeks elektroshocks. Ook is gebleken dat er waarschijnlijk sprake was van een onderliggende verstoring van de werkelijkheidszin door een psychotische toestand en dat verdachte zich niet kan inleven in de gevoelens van de ander en haar impulsen niet kan controleren vanuit de autisme spectrum stoornis.
De politierechter stelt vast bij het verhoor van verdachte op 9 december 2021 en in het verhoor van 17 februari 2022 verdachte geen voorafgaand overleg met een raadsman heeft gehad en evenmin verhoorbijstand heeft gehad. Dat is haar wel gevraagd, maar zij heeft aangegeven dat niet nodig te vinden. Vervolgens zijn haar vragen gesteld naar aanleiding van de aangifte, zijn haar foto’s getoond van de ontstane brandwonden en is haar gevraagd of zij zich schuldig voelt aan mishandeling. Verdacht heeft telkens aangegeven zich het voorval niet te kunnen herinneren, maar dat ze het wel heel erg vindt als ze dat gedaan heeft.
Verdachte heeft van meet af aan gezegd dat zij is opgenomen bij GGNet, op de gesloten afdeling nota bene. Dat is ook waar het tenlastegelegde feit heeft plaatsgevonden, hetgeen uiteraard bekend was bij de verhorende verbalisanten. Bij het tweede verhoor heeft zij zelfs opgemerkt dat zij die ochtend nog elektroshocks had gehad, dat zij last heeft van een geest en zelfs de duivel heeft gezien in haar kamer. Dat was voor de verbalisant nog steeds geen reden het verhoor te staken en rechtsbijstand te regelen.
Gelet op bovenstaande is de politierechter van oordeel dat verdachte onmiskenbaar had moeten aangemerkt als een kwetsbare verdachte en betrekt hierbij Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 , Considerans, artikel 51 en 13:
Artikel 51:

De zorgplicht ten aanzien van verdachten of beklaagden die in een mogelijk zwakke positie verkeren, ligt ten grondslag aan een eerlijke rechtsbedeling. Het openbaar ministerie, de rechtshandhavingsautoriteiten en de rechterlijke instanties moeten daarom de daadwerkelijke uitoefening door dergelijke verdachten of beklaagden van de rechten waarin deze richtlijn voorziet, bevorderen, bijvoorbeeld door rekening te houden met mogelijke kwetsbaarheid die hun vermogen aantast om het recht op toegang tot een advocaat en het recht een derde vanaf hun vrijheidsbeneming op de hoogte te laten brengen, uit te oefenen, en door passende maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat die rechten gewaarborgd worden.”
Artikel 13:
“Kwetsbare personen. De lidstaten zorgen ervoor dat bij de toepassing van deze richtlijn rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften van kwetsbare verdachten en kwetsbare beklaagden.”
De politierechter betrekt hierbij eveneens artikel 28b van het Wetboek van Strafvordering dat is voortgekomen uit deze Richtlijn:
“1. Indien een kwetsbare verdachte of een verdachte van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld, is aangehouden, stelt de hulpofficier van justitie die bij de voorgeleiding beveelt dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek, het bestuur van de raad voor rechtsbijstand onverwijld van zijn aanhouding in kennis, opdat het bestuur een raadsman aanwijst.
Naar het oordeel van de politierechter is verdachte, als kwetsbare verdachte, ten onrechte van rechtsbijstand verstoken gebleven. Dat is een ernstig verzuim en raakte de kern van de regels die zijn geschreven voor de bescherming van kinderen en kwetsbare personen. Het raakt ook de eisen van een fair trial als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Dit leidt ertoe dat de beginselen van een behoorlijke procesorde dermate zijn geschonden, dat niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie dient te volgen. Met een andere sanctie kan niet worden volstaan, nu dit soort verzuimen vaker voortkomen en artikel 28b Sv herhaaldelijk wordt geschonden bij het politieverhoor.

2.De beslissing

Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de politierechter en de griffier is vastgesteld en door de politierechter is ondertekend.