ECLI:NL:RBGEL:2023:4891

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
C/05/395635 / HA ZA 21-568
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling van een beheerovereenkomst tussen een Vereniging van Eigenaren en een stichting met betrekking tot rekening en verantwoording

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 augustus 2023 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen de Vereniging van Eigenaren (VvE) van een appartementencomplex en de Stichting Exploitatie Serviceflat (SESS). De VvE vorderde onder andere dat SESS rekening en verantwoording zou afleggen over het door haar gevoerde beheer van de geldmiddelen van de VvE. De VvE stelde dat SESS jarenlang ten onrechte de bijdragen van de leden op haar eigen bankrekening had geïnd en dat zij in verzuim was om bedragen terug te storten naar de VvE. SESS voerde verweer en stelde dat de VvE niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vorderingen, omdat zij niet alle relevante procedures had vermeld in haar dagvaarding.

De rechtbank oordeelde dat SESS gehouden is tot het afleggen van rekening en verantwoording, gezien de rechtsverhouding die bestaat uit de beheerovereenkomst. De rechtbank heeft SESS bevolen om bepaalde stukken, zoals grootboekkaarten en overeenkomsten, in afschrift aan de VvE te verstrekken. De VvE kreeg de gelegenheid om haar vorderingen aan te passen op basis van de ontvangen stukken. De rechtbank hield verdere beslissingen aan, zodat partijen de mogelijkheid kregen om een schikking te treffen. Dit vonnis benadrukt de verplichting van een beheerder om transparant te zijn in de financiële administratie en de noodzaak voor een goede rechtspleging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/395635 / HA ZA 21-568
Tussenvonnis van 23 augustus 2023
in de zaak van
de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAARS APPARTEMENTENCOMPLEX [adres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. G. van der Spek te Rotterdam,
tegen
de stichting
STICHTING EXPLOITATIE SERVICEFLAT [adres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. D.G. Lasschuit te Leiden.
Partijen zullen hierna de VvE en SESS genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 mei 2022
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 13 juli 2022
- de conclusie van SESS van 22 februari 2023
- de conclusie tevens houdende eiswijziging van de VvE
- de conclusie van SESS van 5 maart 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
SESS is op 2 oktober 2000 opgericht.
2.2.
Op dezelfde dag is tussen de commanditaire vennootschap [adres] CV (hierna: [adres] CV), de toenmalige eigenaar van het gebouw aan de [adres] , en SESS een beheerovereenkomst gesloten. SESS is op grond van die overeenkomst diensten gaan verlenen aan de bewoners van dit gebouw.
2.3.
De VvE is op 11 januari 2001 opgericht, toen het gebouw aan de [adres] (een serviceflat) is gesplitst in appartementsrechten. Op grond van het in de splitsingsakte opgenomen reglement voert de VvE het beheer en de exploitatie van het appartementencomplex. Het bestuur van de VvE is verplicht de kasmiddelen van de VvE te plaatsen bij een bank op een rekening ten name van de VvE (artikel 43 van het reglement). Dit geldt ook voor de gelden van het reservefonds als bedoeld in artikel 32 van het reglement.
2.4.
Na de oprichting van de VvE heeft de VvE op dezelfde dag een beheersovereenkomst gesloten met SESS. Bij het sluiten van die overeenkomst werd de VvE vertegenwoordigd door de heren [naam 1] en [naam 2] . SESS werd bij het sluiten van die overeenkomst vertegenwoordigd door haar bestuurders, de heren [naam 1] en [naam 2] . De heer [naam 1] en de heer [naam 3] waren in de beginjaren zowel bestuurders van de Stichting als van de VvE.
2.5.
In de beheerovereenkomst (productie 2 van de VvE) komen onder meer de navolgende bepalingen voor:
“ (…)
1. Opdracht
1.1
Met ingang van 1 januari 2001 wordt aan de Stichting(SESS, rechtbank)
de opdracht verleend voor het verzorgen van de exploitatie, het beheer, het verrichten van de administratie en verzorgen van aanvullende diensten ten behoeve van de bewoners van het gebouw de [adres] .
1.2
De Stichting is bevoegd voor VVE te handelen en te tekenen en VVE aan derden en derden aan VVE te verbinden, behoudens het bepaalde in lid 3 van dit artikel en mits binnen de doelstelling van de VVE.
1.3
Onverminderd het hiervoor bepaalde zal de Stichting de volgende rechtshandelingen slechts verrichten met goedkeuring van de vergadering van de VVE:
(…)
b het aangaan van geldleningen ten laste van VVE en het opnemen van gelden bij anderen;(…)
f het aangaan van verbintenissen en rechtshandelingen die al dan niet in samenhang met andere rechtshandelingen, voor zover niet reeds onder een der vorige letters vallende, waarvan het belang of de waarde voor VVE een bedrag van f10.000,- (…) te boven gaat en/of waardoor zij voor langer dan een jaar wordt verbonden en niet zijnde het opnemen van gelden ingevolge de in sub b bedoelde financieringsovereenkomst en niet zijnde verbintenissen en rechtshandelingen conform de jaarlijks vastgestelde begroting;
(…)
g het voeren van rechtsgedingen (…).(…)
2. Looptijd
2 De overeenkomst heeft een looptijd voor de duur van 15 jaar, behoudens de mogelijkheid van verlenging met telkens 5 jaar en kan niet tussentijds beëindigd worden, maar eindigt van rechtswege op het tijdstip dat VVE eindigt.

3.Administratie

3 De Stichting draagt zorg voor het administreren en factureren van de jaarlijks vast te stellen servicekosten en dient jaarlijks binnen 4 maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening en een begroting op te stellen en deze ter goedkeuring voor te leggen aan de VVE (…)

4.Aanvullende diensten

4.1
De aanvullende diensten ten behoeve van de bewoners van [adres] genoemd in artikel 1 omvatten, zolang deze overeenkomst geldt, tenminste:
a. tuinonderhoud;
b. centrale communicatie middelen;
c volledige administratie;
d alle zaken die met het beheer van het gebouw te maken hebben;
e afrekening individuele verwarmingskosten;
f personeel ten behoeve van de zorg- en dienstverlening waaronder tenminste directie, onderhoudsdienst, huishoudelijke hulpen en secretariële ondersteuning. (…)”
2.6.
Bij de stukken bevindt zich een “Allonge” (productie 7 van SESS), waarin onder meer de volgende passages voorkomen:
“(…)
KOMEN ALS VOLGT OVEREEN
De VvE en de SESS stellen vast en komen overeen dat de dienstverlening door de SESS ten behoeve van de VvE een overeenkomst betreft met een looptijd voor onbepaalde tijd, welke overeenkomst door de VvE en/of de SESS kan worden opgezegd met een opzegtermijn van twee (2) volle kalenderjaren tegen het einde van een kalenderjaar.
(…)
De VvE en de SESS hebben tot de hiervoor genoemde opzegtermijn gekozen omdat sprake is van een inmiddels zeer lang durende overeenkomst, welke overeenkomst naar volle tevredenheid van de VvE door de SESS wordt uitgevoerd, en de SESS voor eigen rekening en risico overeenkomsten met derden aan moet gaan om de dienstverlening ten behoeve van de VvE uit te kunnen voeren, waarbij het onredelijk zou zijn indien de SESS deze kosten, die zij enkel en alleen maakt om de dienstverlening ten behoeve van de VvE uit te kunnen voeren, niet aan de (bewoners van de) VvE zou kunnen doorbelasten, hetgeen automatisch tot het faillissement van de SESS zou zorgen.”
Onder dit stuk staan onder “VvE” en “SESS” handtekeningen geplaatst (zonder vermelding van de naam van de personen die die handtekeningen hebben geplaatst). Als datum van ondertekening staat met pen ingevuld: 1 oktober 2018.
2.7.
De vergadering van eigenaars (in de notulen en door partijen ook wel aangeduid als algemene ledenvergadering of ALV) van de VvE heeft in november 2014 besloten om beheerovereenkomst met SESS na 31 december 2015 met drie jaar te verlengen. In de notulen staat onder meer:
“Hierdoor wordt de bestaande situatie gecontinueerd en kunnen alle contracten worden verlengd (…).”Het gaat hierbij blijkens de notulen om de contacten met onder meer personeel en beheerder SDS.
Op dat moment bestonden de besturen van de VvE en SESS uit dezelfde natuurlijke personen.
2.8.
Het bestuur van de VvE heeft op 4 juli 2021 aan de leden van de VvE een uitnodiging verstuurd voor een algemene ledenvergadering op 2 september 2021. Deze uitnodiging bevat ook een agenda, waarin onder meer de volgende punten staan vermeld:
“(…)8. Keuze van een nieuwe VVE beheerder.(…)10. Instemming met vervolgstappen in de beëindiging van de contracten met SESS(…).”
2.9.
De VvE heeft bij brief van 7 september 2021aan SESS medegedeeld dat op de vergadering van de VvE van 2 september 2021 is besloten om de beheerovereenkomst met SESS op te zeggen. De VvE heeft daarbij de beheerovereenkomst met SESS opgezegd tegen 31 december 2021. De VvE heeft in die brief expliciet meegedeeld dat zij niet gebonden is aan de hiervoor onder 2.6. vermelde allonge. De VvE heeft SESS met ingang van 1 januari 2022 ontslagen van haar verplichtingen uit de beheerovereenkomst.
2.10.
SESS heeft op 16 september 2021 bij de kantonrechter te Arnhem een verzoekschrift ingediend waarin verzocht wordt om elk van de beweerdelijk genomen besluiten, dan wel de besluiten met betrekking tot instemming met vervolgstappen in de beëindiging van de contracten met SESS alsmede de keuze van een nieuwe VVE beheerder te vernietigen dan wel nietig te verklaren. Dit verzoekschrift is geadministreerd onder zaak/rekestnummer [zaak/rekestnummer] .
2.11.
De VvE heeft bij brief van 23 september 2021 SESS onder meer gesommeerd om aan haar afschriften te verstrekken van alle overeenkomsten die op naam van de VvE zijn afgesloten en van alle overeenkomsten die SESS op eigen naam maar ten behoeve van de VvE heeft afgesloten, alsmede om het aan de VvE toebehorende saldo dat SESS onder zich houdt over te maken naar de bankrekening van de VvE. SESS heeft aan deze sommatie niet voldaan.
2.12.
De VvE heeft bij brief van 6 oktober 2021 de hiervoor genoemde sommatie herhaald, maar daaraan heeft SESS evenmin gevolg gegeven. In aanvulling op deze sommatie heeft de VvE SESS gesommeerd om rekening en verantwoording af te leggen over het door haar in 2021 gevoerde beheer, onder andere door afschriften te overleggen van alle transacties op de rekening van SESS, waarop volgens de betreffende brief uitsluitend inkomsten en uitgaven staan van de aan de VvE toekomende middelen.
2.13.
Het bestuur van de VvE heeft op 24 september 2021 aan de leden van de VvE een uitnodiging verstuurd voor een vergadering van eigenaars op 13 oktober 2021. Het bestuur vermeldt daarbij dat het een tweede vergadering betreft als bedoeld in artikel 38 lid 6 van haar statuten. Als agendapunt is onder meer opgenomen de beëindiging van de contracten met SESS.
2.14.
Uit de conceptnotulen van de vergadering van eigenaars van 13 oktober 2021 blijkt dat de vergadering instemt met de beëindiging van de beheerovereenkomst met SESS.
2.15.
De VvE heeft op 13 oktober 2021 ten laste van SESS conservatoir derdenbeslag gelegd onder de ABN AMRO Bank.
2.16.
Op 26 oktober 2021 heeft SESS bij de kantonrechter te Arnhem een verzoekschrift ingediend waarin verzocht wordt het op 13 oktober 2021 genomen besluit van de vergadering van eigenaars te vernietigen. Dit verzoekschrift is geadministreerd onder zaak/rekestnummer [zaak/rekestnummer] .
2.17.
SESS heeft in beide bovengenoemde verzoekschriftprocedures haar verzoek ingetrokken.

3.Het geschil

3.1.
De VvE vordert na wijziging van eis -samengevat- dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. SESS zal veroordelen om aan haar afschriften te verstrekken van:
• alle grootboekkaarten, debiteurenkaarten en crediteurenkaarten uit de boekhoudingen van de jaren 2016 tot en met 2022,
• alle overeenkomsten van 2016 tot en met 2021 van SESS, waaronder in elk geval de overeenkomsten met Mabo bv, SDS, SDSS, SDS Inkoop, SDS administratie en CIN,
• alle facturen en (eind)afrekeningen van de gasleveranciers (waaronder in ieder geval Eneco en CIN), inclusief de daarbij behorende bijlagen, waaruit blijkt hoeveel gas er geleverd is aan het gebouw in de jaren 2016 tot en met 2020,
dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag voor iedere dag dat SESS, nadat 14 dagen zijn verstreken na betekening van het in deze te wijzen vonnis, met de verstrekking van deze bescheiden in gebreke blijft, met een maximum van € 100.000,-,
b. SESS zal veroordelen om aan haar te betalen een bedrag van € 101.654,91,
c. SESS zal veroordelen om aan haar te vergoeden de wettelijke incassokosten over het onder b. vermelde bedrag,
d. SESS zal veroordelen om aan haar de beslagkosten ad € 1.006,43 te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2021 tot aan de dag van algehele betaling,
e. SESS zal veroordelen in de kosten van deze procedure alsmede in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
De VvE baseert haar vordering tegen de achtergrond van de vaststaande feiten op de navolgende stellingen.
SESS heeft als beheerder van het geld van de VvE jarenlang ten onrechte de bijdragen die de leden van de VvE aan de VvE verschuldigd waren op haar eigen bankrekening geïnd. Vanaf januari 2021 is SESS bovendien in verzuim om bedragen terug te storten naar de VvE in het kader van de dotatie van het reservefonds. SESS houdt de aan de VvE toekomende bedragen onrechtmatig onder zich. De vordering van de VvE bedraagt ten minste het saldo van de geldmiddelen van de VvE die SESS onder zich houdt.
De VvE heeft ook vorderingen op SESS in verband met onterecht verrichte betalingen aan derden, die veelal gelieerd zijn aan de bestuurders van SESS. SESS heeft misbruik gemaakt van haar rol. Zij heeft ten onrechte toegestaan dat de aan haar bestuurders gelieerde vennootschap CIN de VvE financieel heeft benadeeld en zij heeft de allonge geantedateerd nadat de VvE de beheerovereenkomst heeft opgezegd. Zij is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de beheerovereenkomst en/of zij heeft onrechtmatig gehandeld jegens de VvE, waardoor de VvE schade heeft geleden. Subsidiair heeft de VvE vorderingen op SESS uit hoofde van onverschuldigde betaling. SESS heeft geen goedkeuring aan de algemene ledenvergadering van de VvE gevraagd voor het afsluiten van contracten waardoor de VvE voor langer dan een jaar wordt verbonden. De kosten van bedoelde contracten komen daarom voor rekening van SESS.
Door de weigerachtige houding van SESS om rekening en verantwoording af te leggen of enige inzage te geven in de door haar gehouden administratie kan de VvE niet vaststellen om welk bedrag het precies gaat. Op dit moment heeft zij in ieder geval ten minste een bedrag van € 101.654,91 van SESS te vorderen.
3.3.
SESS voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de VvE, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de VvE, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de VvE in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4.
Op de (overige) stellingen van partijen zal hierna, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

Samenhang met een andere dagvaardingsprocedure
4.1.
Naast de onderhavige procedure is bij deze rechtbank een procedure aanhangig tussen SESS en de VvE, welke procedure bij deze rechtbank is geadministreerd onder zaaknummer [zaak/rekestnummer] . Beide procedures zijn een uitvloeisel van de tussen de VvE en SESS gesloten beheerovereenkomst. In de procedure onder zaaknummer [zaak/rekestnummer] vordert SESS -na wijziging van eis- veroordeling van de VvE tot betaling van een bedrag van € 103.501,81, dan wel -na verrekening- een bedrag van € 37.089,62.
4.2.
Tussen beide procedures bestaat materieel een zodanige samenhang dat de rechtbank heeft besloten om de mondelinge behandeling in beide procedures tegelijk te laten plaatsvinden.
4.3.
Op 13 juli 2022 heeft de mondelinge behandeling in beide procedures plaatsgevonden. De rechtbank heeft in overleg met partijen bepaald dat daarvan één proces-verbaal wordt opgemaakt en dat datgene dat op de mondelinge behandeling wordt verklaard en aangevoerd geldt als verklaard en aangevoerd in beide procedures.
Het beroep van SESS op artikel 21 Rv
4.4.
SESS stelt dat de VvE in haar dagvaarding geen melding heeft gemaakt van de de hiervoor onder 4.1. genoemde procedure, waarin SESS van de VvE betaling vordert van een bedrag. Die vordering heeft betrekking op hetzelfde geschil als het geschil dat de VvE in de onderhavige procedure ter beoordeling voorlegt. De VvE heeft evenmin melding gemaakt van de twee verzoekschriftprocedures bij de kantonrechter waarin wordt verzocht om de besluiten van de vergadering van eigenaars te vernietigen dan wel nietig te verklaren. Hetgeen tijdens deze vergaderingen is besloten hangt volledig samen met de onderhavige procedure. Met alle hiervoor bedoelde procedures was de VvE bekend toen zij de dagvaarding waarmee de onderhavige procedure werd ingeleid liet betekenen.
De VvE heeft de rechtbank in strijd met het bepaalde in artikel 21 Rv niet volledig en niet juist geïnformeerd. De VvE moet om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen, althans moeten de vorderingen van de VvE worden afgewezen, aldus SESS.
4.5.
Artikel 21 Rv legt aan partijen de verplichting op om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt die verplichting niet nagekomen dat kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
4.6.
Voor de beoordeling van de onderhavige vordering is -zoals hierna zal blijken- niet van belang of de VvE de beheerovereenkomst al dan niet mocht opzeggen tegen eind december 2021, zodat niet gezegd kan worden dat de VvE in zoverre in strijd heeft gehandeld met artikel 21 Rv.
4.7.
In de dagvaarding stelt de VvE onder randnummer 4.3. dat SESS heeft laten weten dat zij een verrekenbare tegenvordering heeft op de VvE, maar dat dat niet het geval is. De VvE verwijst daarbij naar productie 6 bij dagvaarding. In die productie is die tegenvordering uitbreid aan de orde gekomen, zonder dat daaruit blijkt hoe hoog die beweerde tegenvordering is.
4.8.
Het enkele feit dat de VvE in de dagvaarding waarmee de onderhavige procedure is ingeleid geen melding heeft gemaakt van de 6 dagen voordien aan de VvE betekende dagvaarding in de door SESS tegen de VvE aangespannen procedure, uit welke dagvaarding de hoogte van de door SESS gepretendeerde vordering blijkt, is voor de rechtbank geen aanleiding om aan het niet vermelden van die procedure enige gevolgtrekking te maken ten nadele van de VvE omdat in het kader van artikel 21 Rv in dit geval voldoende is dat de VvE in de dagvaarding heeft vermeld dat SESS een tegenvordering op haar pretendeert.
4.9.
Dit onderdeel van het verweer wordt dan ook verworpen.
Ten gronde
4.10.
De rechtbank stelt het volgende voorop.
SESS heeft aanvankelijk gesteld dat het besluit van de vergadering van eigenaars van de VvE om de beheerovereenkomst met haar te beëindigen vernietigbaar is dan wel nietig is.
4.11.
SESS heeft de opzegging van de beheerovereenkomst de facto geaccepteerd. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft zij immers verklaard dat het beroep op nietigheid van de aan de opzegging van de beheerovereenkomst ten grondslag liggende besluitvorming door de algemene ledenvergadering van de VvE niet meer van belang is.
4.12.
De rechtbank zal dan ook geen oordeel over bedoeld besluit behoeven te geven.
Rekening en verantwoording
4.13.
Volgens vaste rechtspraak kan een verplichting tot het doen van rekening en verantwoording worden aangenomen indien tussen partijen een rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan krachtens welke de een jegens de ander (de rechthebbende) verplicht is om zich omtrent de behoorlijkheid van enig vermogensrechtelijk beleid te verantwoorden. Een zodanige verhouding kan voortvloeien uit de wet, een rechtshandeling of ongeschreven recht. Aan het oordeel dat op grond van ongeschreven recht een verplichting bestaat om zich te verantwoorden over de behoorlijkheid van het over het vermogen van een ander gevoerd beheer, kan bijdragen dat sprake is van een rechtsverhouding die verwantschap vertoont met een of meer in de wet geregelde gevallen waarin een dergelijke verplichting is neergelegd, zoals gemeenschap, opdracht of zaakwaarneming (zie onder meer Hoge Raad 9 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1089).
4.14.
Uit de inhoud van de beheerovereenkomst volgt dat de overeenkomst (in ieder geval mede) kwalificeert als een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 lid 1 BW. Op grond van het bepaalde in artikel 7:403 lid 2 BW doet de opdrachtnemer verantwoording aan de opdrachtgever van de wijze waarop hij zich van de opdracht heeft gekweten. Heeft de opdrachtnemer bij de uitvoering van de opdracht ten laste van de opdrachtgever gelden uitgegeven of te diens behoeve gelden ontvangen, dan doet hij daarvan rekening. Dit laatste is het geval.
Voor zover SESS ook nog anders dan uit hoofde van de beheerovereenkomst het beheer of de beschikking heeft gehad over gelden of vermogen van de VvE volgt uit de hiervoor genoemde jurisprudentie dat op grond van ongeschreven recht voor haar een verplichting bestaat om zich te verantwoorden over de behoorlijkheid van het over het vermogen van de VvE gevoerde beheer .
SESS is dan ook jegens de VvE gehouden tot het afleggen van rekening en verantwoording.
Verdere instructie van de zaak met betrekking tot de gevorderde afschriften
4.15.
In de dagvaarding heeft de VvE:
primair onder i gevorderd om SESS te veroordelen om volledige rekening en verantwoording af te leggen over het door haar gevoerde beheer over de geldmiddelen van de VvE, meer concreet door aan de VvE alle facturen en alle afschriften van de bankrekeningen van SESS te verstrekken over de periode vanaf 1 januari 2019 tot en met de dag van de dagvaarding (27 oktober 2021) en
primair onder ii -samengevat- gevorderd om SESS te veroordelen om inzage te geven in haar administratie alsmede de volledige administratie van de VvE aan de VvE af te geven, althans die administratie in afschrift aan de VvE te verstrekken, althans daarin inzage te geven, onder welke administratie van SESS en de VvE in elk geval (maar niet uitsluitend) moeten worden verstaan alle overeenkomsten die bestaan of in de jaren vanaf 2016 tot en met 2021 hebben bestaan tussen SESS en de VvE dan wel tussen SESS en/of de VvE en derden ten aanzien van, op naam van of ten behoeve van de VvE en alle met die contractpartijen van SESS en de VvE gevoerde correspondentie in de jaren 2016 tot en met 2021.
4.16.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen in beide bij deze rechtbank aanhangige procedures met het oog op het beproeven van een schikking onder meer het volgende met elkaar afgesproken:
a. SESS verleent aan de VvE afschrift van de bankafschriften van de bankrekening van SESS over de periode van 2016 tot en met 31 december 2021,
b. SESS verstrekt aan de VvE ook afschriften van de facturen die aan die bankafschriften ten grondslag liggen en alle eventuele andere documenten waaruit de verplichting tot betaling van de uit die bankafschriften blijkende bedragen voortvloeit.
4.17.
Vervolgens is de procedure (aanvankelijk voor een periode van vier maanden) aangehouden om partijen in staat te stellen die afspraken uit voeren en te proberen buiten rechte een schikking te treffen. Tussen partijen is geen schikking tot stand gekomen.
4.18.
In haar conclusie tevens houdende eiswijziging van 22 februari 2023 stelt de VvE dat SESS maar een gedeelte van haar administratie en bankafschriften heeft overgelegd en dat overeenkomsten waaruit periodieke betalingen voortvloeien geheel ontbreken. Verder stelt de VvE dat haar is gebleken dat vele betalingen zijn gedaan aan stichtingen of vennootschappen die aan Bosman zijn gelieerd, dat facturen dubbel zijn betaald, betalingen zijn gedaan zonder dat er sprake was van onderliggende facturen en dat vaak de omschrijving ontbreekt bij overboekingen. De VvE persisteert bij haar vordering tot het verstrekken van afschriften van stukken en heeft deze bij wijziging van eis nader geconcretiseerd en (op onderdelen) beperkt dan wel uitgebreid. Ten aanzien van de gevorderde verstrekking van afschriften van grootboekkaarten, debiteurenkaarten en crediteurenkaarten stelt de VvE dat zij deze ook wenst te ontvangen van de kaarten uit 2022, omdat SESS in 2022 nog vergoedingen voor servicekosten heeft ontvangen van verschillende leden en deze bijdragen niet heeft teruggestort. Tot slot heeft de VvE haar schade vooralsnog begroot op een bedrag van € 101.654,91.
4.19.
Wat betreft onder meer dit laatste stelt de VvE dat al hetgeen door haar wordt gesteld in haar conclusie, tevens akte wijziging van eis d.d. 22 februari 2023 in de zaak onder [zaak/rekestnummer] (productie 11 van de VvE in deze procedure) ook dient te worden begrepen als stelling in de onderhavige procedure.
4.20.
Met recht heeft SESS hier bezwaar tegen gemaakt. De eisen van een behoorlijke rechtspleging brengen immers mee dat een partij die een beroep wil doen op uit bepaalde producties blijkende feiten en omstandigheden, dit op een zodanige wijze dient te doen dat voor de rechter duidelijk is welke stellingen hem ter beoordeling worden voorgelegd en dat voor de wederpartij duidelijk is waartegen zij zich dient te verweren (zie bijvoorbeeld HR 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:404). Het moet voor de VvE een kleine moeite zijn geweest om de inhoud van die conclusie, voor zover van belang, in te lassen in haar conclusie in de onderhavige procedure. Dat heeft zij niet gedaan. Daarbij komt dat niet alles wat staat vermeld in de conclusie in de andere procedure van belang behoeft te zijn in de onderhavige procedure. De rechtbank zal de stellingen van de VvE zoals die blijken uit productie 11 dan ook niet aanmerken als stellingen die door de VvE zijn aangevoerd in de onderhavige procedure.
4.21. SESS verzet zich tegen het door haar moeten verstrekken van afschriften van de stukken als omschreven in de gewijzigde eis. SESS stelt dat zij aan de VvE de documenten heeft verstrekt als hiervoor 4.16. zijn bedoeld, dat de VvE meer dan een half jaar de tijd heeft gehad om de door SESS verstrekte informatie te bestuderen en dat de VvE in de tussentijd geen aanvullende informatieverzoeken aan haar heeft gedaan.
Dit is echter -anders dan SESS aanvoert- onvoldoende om te kunnen concluderen dat SESS volledig is tegemoetgekomen aan de eis van de VvE, die niet afhankelijk is van en evenmin beperkt is tot de (met het oog op een schikking) door partijen gemaakte procesafspraken tot het verstrekken van afschriften. In het bijzonder heeft SESS onvoldoende gemotiveerd tegengesproken dat bij de door haar aan de VvE verstrekte stukken overeenkomsten waaruit periodieke betalingen voortvloeien geheel ontbraken. SESS heeft immers de beweerdelijk verstrekte overeenkomsten niet omschreven, maar heeft volstaan met een algemene opmerking. De rechtbank is er ambtshalve mee bekend dat SESS in de procedure onder zaaknummer [zaak/rekestnummer] wel enkele overeenkomsten heeft overgelegd waaruit periodieke betalingen kunnen voortvloeien, maar de rechtbank mag die stukken niet betrekken in de onderhavige procedure zo lang zij niet ook in deze procedure zijn overgelegd.
4.22.
Bij gebreke van inzage in de betreffende overeenkomsten, die zich in het domein van SESS bevinden waarin SESS (ook reeds) in het kader van haar betwisting van de vordering van de VvE inzage dient te verlenen, is het voor de VvE niet mogelijk om de verschuldigdheid en rechtmatigheid van bedoelde betalingen te controleren. Bij het deugdelijk afleggen van rekening en verantwoording hoort naar het oordeel van de rechtbank (ten minste) ook het verschaffen van inzage in de door de VvE (in haar gewijzigde eis) genoemde bescheiden. De VvE heeft dan ook een rechtmatig belang bij inzage in voormelde stukken als nader omschreven bij de gewijzigde eis omdat zij mede aan de hand van die stukken kan beoordelen welk bedrag zij nog van SESS te vorderen meent te hebben. Anders dan SESS stelt is in dit geval van een “fishing expedition” geen sprake.
4.23.
In het belang van een doelmatige rechtspleging zal de rechtbank de vordering van de VvE, strekkende tot het overleggen van de hiervoor omschreven stukken, niet (nu reeds) toewijzen op straffe van verbeurte van een dwangsom. Immers, niet uitgesloten kan worden dat dit tot executiegeschillen tussen partijen zal leiden, hetgeen vertraging in de verdere afwikkeling van de onderhavige procedure (met betrekking tot de alsdan nog resterende vorderingen waaronder met name de geldvordering) met zich zal brengen.
4.24. De rechtbank zal SESS dan ook op de voet van het bepaalde in artikel 22 Rv bevelen na te melden stukken in afschrift aan de rechtbank over te leggen en aan de VvE ter beschikking te stellen. Indien SESS niet aan dit bevel mocht voldoen zonder dat daartoe een voldoende rechtvaardiging bestaat, kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht.
4.25.
Indien SESS wel aan dit bevel voldoet, zal de VvE in de gelegenheid worden gesteld om bij akte haar vordering zo nodig aan te passen, waarna SESS op die akte mag reageren. Partijen wordt reeds nu voorgehouden dat de mogelijkheid bestaat dat de rechtbank hierna een nadere mondelinge behandeling zal bevelen, voor het verkrijgen van nadere inlichtingen over de zaak en het (alsnog) beproeven van een minnelijke regeling. Dit mede met het oog op het belang van beide partijen om de inmiddels verbroken samenwerking deugdelijk financieel af te wikkelen zonder dat daarvoor een opeenvolging van procedures moet worden gevoerd.
4.26.
De rechtbank merkt voor de volledigheid nog op dat SESS in haar conclusie van
5 maart 2023 stelt dat SESS en de VvE in het verleden nimmer toepassing hebben gegeven aan artikel 1.3 van de beheerovereenkomst en dat met instemming van de VvE geen enkele rechtshandeling van SESS ter voorafgaande goedkeuring aan de vergadering is voorgelegd. Volgens SESS was dat 21 jaar lang de praktijk en heeft de VvE, die daarvan volledig op de hoogte was, daartegen nimmer bezwaar gemaakt. SESS verbindt daaraan de conclusie dat voor zover haar hiervan een verwijt kan worden gemaakt, de VvE eigen schuld treft.
Op dit verweer mag de VvE in na te melden akte nog reageren.
De tot nu toe door de VvE gevorderde bedragen
4.27.
Eveneens in het belang van een doelmatige rechtspleging zal de rechtbank de nu reeds door de VvE gespecificeerde geldvorderingen in dit vonnis nog niet beoordelen. Gelet op het feit dat deze vorderingen zijn gebaseerd op een onvolledige inzage in de relevante administraties moet er immers rekening mee gehouden worden dat de VvE, na kennisneming van de stukken waarvan de rechtbank het overleggen zal bevelen, haar vordering nog zal wensen te vermeerderen, concretiseren, nader onderbouwen en/of verminderen. Gelet op de aard van de vorderingen, de (gewezen) relatie tussen partijen, de gang van zaken in deze procedure en het recht van de VvE op het afleggen van rekening en verantwoording door SESS overweegt de rechtbank nu reeds voor alsdan dat een nadere eiswijziging of aanvulling van de grondslag van de eis niet op voorhand in strijd met de goede procesorde kan worden geacht. Bovendien zijn de vorderingen van de VvE in het door haar als productie 15 overgelegde Excel-overzicht naar het oordeel van de rechtbank nog niet overzichtelijk en inzichtelijk gepresenteerd. Het is bij deze stand van zaken in het belang van beide partijen en van een behoorlijke rechtspleging dat de totale omvang, opbouw en grondslag van de (eventuele) geldvordering van de VvE zo spoedig mogelijk definitief duidelijk wordt, zodat SESS zich daartegen (desgewenst) ook behoorlijk zal kunnen verweren. De rechtbank verwacht van de VvE dan ook dat zij in de hiervoor onder 4.25. bedoelde akte een definitieve, complete en duidelijke opstelling van haar (geld)vorderingen zal presenteren. De rechtbank geeft partijen in overweging om vervolgens naar aanleiding van die opstelling (ook buiten rechte voor zover dat mogelijk is zonder verdere vertraging van deze procedure) reeds te bezien of een finale regeling buiten rechte alsnog mogelijk is.
Tegenvordering SESS?
4.28.
SESS heeft als productie 21 een
“Berekening nog te ontvangen gelden van de VvE door SESS”d.d. 11 juli 2022 in het geding gebracht.
4.29.
SESS heeft in de procedure onder zaaknummer [zaak/rekestnummer] hetzelfde overzicht aan de door haar op de VvE gepretendeerde vordering ten grondslag gelegd. De rechtbank heeft in die procedure bij vonnis van heden de vorderingen van SESS evenwel integraal afgewezen. Voor zover SESS door overlegging van productie 21 een beroep op opschorting of verrekening heeft willen doen, wordt dit beroep daarom nu reeds verworpen.
4.30.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt SESS om bij akte van
13 september 2023afschriften van de navolgende stukken (met gelijktijdig afschrift aan de advocaat van de VvE) in het geding te brengen:
a. alle grootboekkaarten, debiteurenkaarten en crediteurenkaarten uit de boekhoudingen van de jaren 2016 tot en met 2022,
b. alle overeenkomsten van 2016 tot en met 2021 van de SESS, waaronder in elk geval de overeenkomsten met Mabo B.V., SDS, SDSS, SDS Inkoop, SDS administratie en CIN,
c. alle facturen en (eind)afrekeningen van de gasleveranciers (waaronder in ieder geval Eneco en CIN), inclusief de daarbij behorende bijlagen, waaruit blijkt hoeveel gas er geleverd is aan het gebouw van de [adres] in de jaren 2016 tot en met 2020,
5.2.
stelt de VvE in de gelegenheid om bij akte van
25 oktober 2023haar vordering zo nodig nader toe te lichten en aan te passen naar aanleiding van de onder 5.1. bedoelde stukken,
5.3.
stelt SESS in de gelegenheid om bij akte van
6 december 2023te reageren op de hiervoor onder 5.2. bedoelde akte van de VvE,
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023.