Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 mei 2022
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 13 juli 2022
- de conclusie, tevens akte wijziging van eis van de zijde van de VvE
- de conclusie van SESS.
2.De feiten
“het verlenen en verzorgen van diensten aan de bewoners van de serviceflat [adres] te Ede waaronder begrepen het verzorgen van de exploitatie, het beheer, het verrichten van de administratie, het innen en administreren van huursommen ten behoeve van de eigenaar van Serviceflat [adres] , het innen en administreren van de door de bewoners van de [adres] verschuldigde servicekosten en voorts al hetgeen dat met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.”
“ (…)
de opdracht verleend voor het verzorgen van de exploitatie, het beheer, het verrichten van de administratie en verzorgen van aanvullende diensten ten behoeve van de bewoners van het gebouw de [adres] te Ede.
2.Looptijd
3.Administratie
4.Aanvullende diensten
“(…)
“(…)8. Keuze van een nieuwe VVE beheerder.(…)10. Instemming met vervolgstappen in de beëindiging van de contracten met SESS(…).”
“ Krachtens artikel 9 lid 4 onder m is voor het voeren van een gerechtelijke procedure toestemming van [adres] nodig. Gesteld noch gebleken is dat [adres] (expliciete) toestemming aan SESS heeft gegeven voor het voeren van een gerechtelijke procedure. Dat de bestuurders van SESS toestemming hebben gegeven voor het voeren van een gerechtelijke procedure, nog daargelaten dat dit (gemotiveerd) door VvE is weersproken, maakt dit niet anders. Immers, uit voormeld artikel blijkt dat SESS voor het voeren van een gerechtelijke procedure toestemming moet hebben van [adres] en niet van de bestuurders van SESS.”
3.De vordering in conventie
a. de VvE zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te voldoen een bedrag van € 103.501,81, dan wel, uitsluitend onder de voorwaarde dat verrekening plaatsvindt op basis van de berekening van SESS zoals opgenomen in productie 25, een bedrag van € 37.089,62, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met rente,
De VvE is gehouden om de schade te vergoeden die SESS leidt doordat de VvE de beheerovereenkomst op een te korte termijn heeft opgezegd. SESS heeft bewerkstelligd dat haar verplichtingen jegens derden tegen betaling van een afkoopsom zijn beëindigd per
4.Het verweer in conventie
5.De vordering in reconventie
6.Het verweer in reconventie
7.Het geschil in het incident
a. SESS niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vorderingen,
b. de bestuurders van SESS met toepassing van artikel 245 Rv zal veroordelen in de daadwerkelijk door de VvE gemaakte kosten van deze procedure, die op 22 februari 2023 een bedrag van € 20.551,37 (+pm) bedragen,
c. zal bepalen dat alle door SESS ten laste van de VvE gelegde beslagen zullen worden opgeheven en SESS zal verbieden opnieuw ten laste van de VvE beslagen te leggen.
8.De beoordeling in de hoofdzaak
de procedure
VvE stelt dat nu SESS niet in hoger beroep is gegaan van die beschikkingen, deze beschikkingen kracht van gewijsde hebben gekregen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de bestuurders van SESS, [naam 3] en [naam 4] , niet bevoegd zijn geweest om aan SESS opdracht te geven tot het voeren van de bedoelde verzoekschriftprocedures. Op grond van het aan die beschikkingen toekomende gezag van gewijsde heeft dit ook in de onderhavige procedure te gelden.
De door de kantonrechter behandelde verzoekschriften van SESS hebben beide betrekking op de rechtsgeldigheid van de door de vergadering van eigenaars van de VvE genomen besluiten als onder de vaststaande feiten omschreven. Dat is de rechtsbetrekking in geschil waarover de kantonrechter is verzocht om een beslissing te nemen. De kantonrechter heeft ten aanzien van die rechtsbetrekking in geschil geen beslissing gegeven omdat SESS in beide verzoekschriftprocedures haar verzoek heeft ingetrokken.
De door de VvE bepleite uitleg van artikel 1.3 onder g zou tot gevolg hebben dat SESS, een zelfstandige rechtspersoon, in haar rechtsverhouding tot de VvE daarmee in feite juridisch weerloos zou worden gemaakt. Dat is een consequentie die SESS bij het aangaan van de beheerovereenkomst in redelijkheid niet hoefde te verwachten.
Het is niet aan de rechtbank om te bepalen welke stellingen van de VvE uit de andere procedure relevant zijn voor de onderhavige procedure.
De rechtbank zal de stellingen van de VvE, zoals die blijken uit het procesdossier van de andere procedure, dan ook niet aanmerken als stellingen die door de VvE zijn aangevoerd in de onderhavige procedure. Dit is -op grond van hetgeen hiervoor onder 8.3 is overwogen- slechts anders voor hetgeen door de VvE bij gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren is gebracht.
c. stookkosten 2021 per saldo € 23.943,55 (werkelijk ontvangen voorschotten -€ 47.575,00; door SESS betaalde gaskosten 2021 € 68.502,04; door SESS betaald gastransport 2021
€ 3.016,51);
d. niet ontvangen afrekening stookkosten 2020 € 7.973,85;
€ 69.376,62;
In productie 25 wordt alleen ten aanzien van de posten huismeester en Liander verwezen naar bij productie 23 overgelegde facturen, zodat de rechtbank alleen deze facturen in haar beoordeling zal betrekken.
€ 66.412,19 aan de VvE moet betalen.
€ 4.700,00 (2,5 punt x € 1.880,00)
De VvE stelt dat zij als gevolg van het beslag diverse onderhoudswerkzaamheden aan de serviceflat niet heeft kunnen uitvoeren en dat zij opdrachten heeft moeten uitstellen. Zij wijst daarbij op verbeteringen met betrekking tot de brandveiligheid van het gebouw.