ECLI:NL:RBGEL:2023:4895

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
10404851
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • A.J. Weerkamp - Beens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van schadevergoeding en verloren kaart tarief door Q-Park na onrechtmatige uitrijden uit parkeergarage

In deze zaak vordert Q-Park Operations Netherlands B.V. betaling van een schadevergoeding van € 443,35 van de gedaagde, die op 25 juli 2022 de parkeergarage DEN HAAG-Grote Markt heeft verlaten zonder te betalen, door middel van 'treintje rijden'. Q-Park stelt dat de gedaagde in strijd heeft gehandeld met de algemene voorwaarden van de parkeerovereenkomst. De gedaagde heeft de parkeergarage verlaten zonder gebruik te maken van een geldig parkeerbewijs, wat in de algemene voorwaarden is verboden. Q-Park heeft de gedaagde gesommeerd tot betaling van de schadevergoeding en het verloren kaart tarief, maar de gedaagde heeft niet betaald en stelt dat hij handelde op basis van een toezegging van een medewerker van Q-Park. De kantonrechter heeft de vordering van Q-Park toegewezen, oordelend dat de gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de parkeerovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden van Q-Park niet onredelijk bezwarend zijn en dat de gedaagde de schadevergoeding en het verloren kaart tarief verschuldigd is. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 10404851 \ CV EXPL 23-857
Vonnis van 14 juli 2023
in de zaak van
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Q-Park,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 maart 2023 met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de conclusie van repliek met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Q-Park exploiteert en beheert parkeeraccommodaties in (onder andere) Nederland. Q-Park biedt daarin tegen betaling parkeerplaatsen aan, waaronder in de parkeeraccommodatie DEN HAAG-Grote Markt.
2.2.
In de algemene voorwaarden van Q-Park (versie december 2020) staat onder andere:
“(…) 5.5 Het met een Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit zonder gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd Parkeerbewijs is onder geen beding toegestaan.
5.6
In geval van verlies of het ontbreken van het Parkeerbewijs, is de Parkeerder het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd. De Parkeerder dient dit bedrag vóór het verlaten van de Parkeerfaciliteit te voldoen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de Parkeerder het werkelijke Parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”. Indien de Klant achteraf door middel van de klachtenprocedure aan kan tonen wat de daadwerkelijke parkeertijd was, zal restitutie op basis daarvan plaats vinden. De bewijslast met betrekking tot de daadwerkelijke parkeertijd berust bij de Klant.
5.7
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde Parkeergeld met het Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de Klant direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan.
5.8
Indien Q-Park een gebruik van de Parkeerfaciliteit in strijd met het bepaalde in artikel 5.5 of 5.7 van deze Voorwaarden constateert, is de Klant het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd , vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad €319,97- (incl. BTW prijspeil 2020). Q-Park heeft het recht daarnaast en daarenboven overige daadwerkelijk geleden (gevolg)schade te vorderen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om het werkelijke parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
5.9
Q-Park is vrij het in artikel 5.8 genoemde bedrag aan aanvullende schadevergoeding jaarlijks te indexeren conform CPI. (…)”.
2.3.
[gedaagde] heeft op 25 juli 2022 gebruik gemaakt van de parkeeraccommodatie DEN HAAG-Grote Markt. Hij heeft toegang gekregen tot de parkeergarage door ofwel het accepteren van een parkeerticket, het aanbieden van zijn betaalpas of met gebruikmaking van een abonnement. [gedaagde] heeft omstreeks 16:28 uur zonder betaling de parkeergarage verlaten door achter een ander voertuig aan te rijden (treintje rijden).
2.4.
De gemachtigde van Q-Park heeft [gedaagde] op 24 augustus 2022 gesommeerd om tot betaling over te gaan van een schadevergoeding van € 325,52 en een verloren kaart tarief van € 60,00 in verband met het treintje rijden op 25 juli 2022.
2.5.
Omdat [gedaagde] niet is overgegaan tot betaling, heeft de gemachtigde van Q-Park hem op 23 september 2022 nogmaals gesommeerd om tot betaling over te gaan van een bedrag van € 443,35, ditmaal inclusief buitengerechtelijke incassokosten.
2.6.
In een e-mail heeft [gedaagde] het volgende aan de gemachtigde van Q-Park geschreven. Zijn (toenmalige) vriendin, mevr. [naam 1] stond met een lege accu in de parkeergarage. Omdat de medewerker in de parkeergarage haar niet kon helpen, is [gedaagde] haar te hulp geschoten. [naam 1] heeft aan de medewerker gevraagd hoe zij de parkeergarage kon verlaten, omdat zij haar kaartje al had betaald. De medewerker gaf aan dat ze bij het uitrijden op de intercom moest drukken en dat de medewerker de slagboom zou openen. [naam 1] heeft gevraagd of ook [gedaagde] op die manier kon uitrijden, hetgeen kon. [gedaagde] wist echter niet dat hij hiervoor apart moest aanbellen. Hij is hooguit 10 minuten in de garage geweest. [gedaagde] geeft dan nog aan dat hij niet in staat is het volledige bedrag in een keer te betalen en stelt een betalingsregeling voor.
2.7.
De gemachtigde van Q-Park heeft daar tegenover gesteld, dat er per voertuig contact met haar had moeten worden gezocht om geassisteerd te kunnen worden bij het uitrijden. Dat [gedaagde] dit heeft nagelaten, komt voor zijn rekening en risico.

3.Het geschil

3.1.
Q-Park vordert de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 443,35 (dit bedrag bestaat uit het tarief voor een verloren kaart ter hoogte van € 60,00, een aanvullende schadevergoeding ter hoogte van € 325,52 en buitengerechtelijke incassokosten van
€ 57,83), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2022, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Q-Park legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen partijen een parkeerovereenkomst tot stand is gekomen waarop haar algemene voorwaarden van toepassing zijn. [gedaagde] heeft, door direct achter een voorganger, althans zonder gebruikmaking van een geldig parkeerbewijs- of middel de parkeergarage te verlaten in strijd met de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst en de algemene voorwaarden van Q-Park gehandeld en is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de op hem rustende verplichtingen uit de parkeerovereenkomst. Op grond van de artikelen 5.5 t/m 5.9 van de algemene voorwaarden is [gedaagde] een (aanvullende) schadevergoeding verschuldigd van € 325,52 (prijspeil 2021), te vermeerderen met het geldende tarief ‘verloren kaart’ van € 60,00. Subsidiair stelt Q-Park dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, als gevolg waarvan Q-Park schade lijdt.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing. Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die in deze zaak voorligt is of [gedaagde] is gehouden om op grond van de algemene voorwaarden van Q-Park of een door hem gepleegde onrechtmatige daad, een bedrag van € 443,35 te betalen aan ‘tarief verloren kaart’, aanvullende schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten.
4.2.
[gedaagde] erkent dat hij de parkeergarage al ‘treintje rijdend’ heeft verlaten en betwist niet dat hij daarmee in strijd met de algemene voorwaarden van Q-Park heeft gehandeld. Toch betwist hij de vordering verschuldigd te zijn. Hij voert daartoe aan dat het feit dat hij de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen, het gevolg is van een toezegging van de medewerker van de Q-Park parkeergarage. Zijn (ex)vriendin ( [naam 1] ) stond met een lege accu in de garage, nadat zij haar parkeerticket had betaald. Omdat de aanwezige medewerker van Q-Park haar niet kon helpen, is [gedaagde] de parkeergarage binnengereden en haar te hulp geschoten. Omdat de uitrijtijd van [naam 1] inmiddels was verstreken, had zij met de Q-Park medewerker ter plaatse afgesproken dat zij zou aanbellen via de intercom en dat de slagboom dan geopend zou worden. Toen de auto weer startte, is [gedaagde] achter [naam 1] aan onder de slagboom gereden, omdat hij dacht dat dit mocht.
4.3.
Q-Park heeft het door [gedaagde] gevoerde verweer voldoende gemotiveerd weersproken door te stellen dat haar medewerkers nooit zullen adviseren om treintje te rijden. Indien [gedaagde] de parkeergarage mocht verlaten door achter zijn voorganger ( [naam 1] ) aan te rijden, dan zou dit uit de log-gegevens van het parkeermanagementsysteem moeten blijken. Uit de log-gegevens omstreeks het moment van treintje rijden blijkt dit echter niet. Wel is te zien dat [naam 1] om 16:27:53 uur, na het raadplegen van de intercom, de parkeergarage heeft verlaten. Q-Park biedt voldoende mogelijkheden om de parkeergarage op een rechtmatige wijze te verlaten. Zo had [gedaagde] gebruik kunnen maken van de intercom of de verschillende belknoppen in de parkeergarage. Nu hij dit heeft nagelaten, heeft hij onvoldoende mogelijkheden gezocht om de garage op een rechtmatige wijze te verlaten, hetgeen voor zijn rekening en risico komt.
4.4.
[gedaagde] heeft daarop, hoewel hij daartoe in de gelegenheid is gesteld, niet meer gereageerd. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van de stellingen van Q-park en neemt daarbij het volgende in aanmerking. Uit het verweer van [gedaagde] (en de verklaring van [naam 1] ) volgt niet dat de Q-Park medewerker heeft geadviseerd om treintje te rijden. [gedaagde] geeft namelijk aan dat hij ‘dacht dat dit mocht’. Daarmee zegt hij niet dat hij de toestemming ook daadwerkelijk heeft gekregen. Verder heeft [naam 1] verklaard dat zij met de Q-Park medewerker had afgesproken dat zij moest aanbellen via de intercom en dat de slagboom dan geopend zou worden. Hieruit volgt slechts dat de slagboom voor [naam 1] geopend zou worden en niet dat [gedaagde] ‘treintje rijdend’ achter haar aan mocht rijden.
4.5.
Gelet op het voorgaande is [gedaagde] dan ook het verloren kaart tarief en de aanvullende schadevergoeding verschuldigd op basis van de algemene voorwaarden van Q-Park, tenzij deze voorwaarden als onredelijk bezwarend moeten worden aangemerkt.
4.6.
De kantonrechter dient op grond van rechtspraak van het Hof van Justitie en de Hoge Raad ambtshalve te beoordelen of een beding in algemene voorwaarden behorend bij een, zoals hier, met een consument aangegane overeenkomst, onredelijk bezwarend is. Indien wordt vastgesteld dat het beding ‘oneerlijk’ in de zin van artikel 3 lid 1 van Richtlijn 93/13/EEG jo. punt e van de bij die richtlijn behorende bijlage is, dan mag de kantonrechter de boete niet matigen maar bestaat de verplichting dat beding voor de consument buiten beschouwing te laten (tenzij de consument zich daartegen verzet).
Q-Park heeft gesteld en gemotiveerd dat de algemene voorwaarden noch het beding op grond waarvan zij de schadevergoeding vordert oneerlijk of onredelijk bezwarend zijn. Q-Park heeft een toelichting gegeven omtrent de preventieve werking van het boetebeding, de gevaarzetting van ‘treintje rijden’ voor andere verkeersdeelnemers (en zaken) binnen en buiten de parkeergarage. Ook heeft Q-Park de hoogte van haar kosten en schade door dergelijk gedrag (in zijn algemeenheid) onderbouwd. [gedaagde] heeft ervoor gekozen de parkeergarage op ongebruikelijke en contractueel niet toegestane wijze te verlaten. Gelet op het voorgaande is een beding dat zulk gedrag, bij wege van (afschrikwekkende) prikkel tot nakoming, sanctioneert met een boete van € 325,52 naar het oordeel van de kantonrechter niet oneerlijk in de zin van gemelde richtlijn. Het beding kan ook niet door [gedaagde] worden vernietigd. De conclusie is dan ook dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van € 385,52 aan hoofdsom, te weten € 60,00 aan verloren kaart tarief en € 325,52 aan aanvullende schadevergoeding. De wettelijke rente over € 385,52 zal eveneens worden toegewezen vanaf 25 juli 2022.
4.7.
Q-Park maakt daarnaast aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Het door Q-Park gevorderde bedrag is in lijn met dit besluit, zodat de buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen. Q-Park vordert tevens wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding en afgewezen voor zover die rente vanaf een eerdere datum is gevorderd, omdat niet is gesteld of gebleken dat zij deze schade (kosten) per een eerdere datum heeft geleden.
4.8.
[gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Q-Park als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
107,84
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
160,00
(2,00 punten × € 80,00)
Totaal
395,84

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Q-Park te betalen een bedrag van € 443,35, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 385,52 vanaf 25 juli 2022 tot aan de dag van volledige betaling en te vermeerderen met de wettelijke rente over € 57,83 vanaf 13 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Q-Park tot dit vonnis vastgesteld op € 395,84,
5.3.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Weerkamp - Beens en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2023.
693 / 44343