ECLI:NL:RBGEL:2023:4911

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
05.085526.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling met letsel door schoppen tegen het hoofd

Op 31 augustus 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 18-jarige man uit Nijmegen, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling. De verdachte had op 28 januari 2023 tijdens een confrontatie in Nijmegen een schop tegen het hoofd van de aangever gegeven, terwijl deze op de grond lag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met kracht tegen het hoofd van de aangever heeft geschopt, wat heeft geleid tot letsel, waaronder een hersenschudding. De officier van justitie eiste een taakstraf van 160 uren, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot zware mishandeling, maar sprak hem vrij van de primair ten laste gelegde zware mishandeling, omdat het letsel niet als zwaar kon worden gekwalificeerd. De rechtbank legde een taakstraf op van 160 uren, te vervangen door 80 dagen hechtenis bij niet-naleving, en veroordeelde de verdachte tot betaling van € 1.130,00 aan smartengeld aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/085526-23
Datum uitspraak : 31 augustus 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsvrouw: mr. S. Grilk, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 augustus 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 januari 2023 te Nijmegen, aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten
- een zware hersenschudding,
- geheugenverlies, en/of
- langdurige hoofdpijn,
heeft toegebracht door die [aangever] (met kracht) op/tegen het hoofd, althans het (boven)lichaam, te schoppen en/of te trappen, terwijl die [aangever] op de grond lag;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 januari 2023 te Nijmegen, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (met kracht) op/tegen het hoofd, althans het (boven)lichaam, heeft geschopt en/of getrapt, terwijl
die [aangever] op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 januari 2023 te Nijmegen, [aangever] heeft mishandeld door die [aangever] (met kracht) op/tegen het hoofd, althans het (boven)lichaam, te schoppen en/of te trappen, terwijl die [aangever] op de grond lag.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de nacht van 28 januari 2023 heeft in Nijmegen een confrontatie plaatsgevonden tussen verdachte en aangever [aangever] . Tijdens die confrontatie heeft verdachte [aangever] geduwd, waardoor [aangever] op de grond is gevallen. Verdachte heeft vervolgens een schop tegen [aangever] gegeven, terwijl laatstgenoemde op de grond lag. [2] Verdachte droeg op dat moment schoenen. [3] Als gevolg van de schop heeft [aangever] letsel opgelopen, waaronder een blauwe plek achter het rechteroor met drukpijn en een kneuzing/bloeduitstorting aan de zijkant links op zijn behaarde hoofdhuid. [4] Verder heeft de huisarts bij [aangever] een hoofdtrauma vastgesteld en opgetekend dat sprake is van het beeld van een hersenschudding. [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde zware mishandeling. De subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling kan wettig en overtuigend worden bewezen. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat [aangever] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Daarnaast kan ook niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [aangever] . Uit het dossier blijkt weliswaar dat verdachte [aangever] heeft geschopt, maar niet kan worden vastgesteld dat hij [aangever] daadwerkelijk op zijn hoofd heeft geraakt. De verklaring van getuige [getuige] is volgens de verdediging onbetrouwbaar en kan niet worden gebruikt voor het bewijs, omdat zij over de aanleiding van de confrontatie niet naar waarheid heeft verklaard. Ook de waarneming van de verbalisant op de camerabeelden dat het rechterscheenbeen van verdachte de linkerzijde van de nek van [aangever] raakte, spreekt een schop tegen het hoofd tegen. Ten aanzien van de meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
Vast staat dat verdachte een schop tegen [aangever] heeft gegeven. De vragen die de rechtbank moet beantwoorden is waar de schop van verdachte [aangever] precies heeft geraakt en hoe het handelen van verdachte dient te worden gekwalificeerd.
De rechtbank heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting de camerabeelden van de confrontatie bekeken. Verdachte heeft zichzelf op de beelden herkend en aangewezen als degene die de schop heeft gegeven. [6]
De rechtbank heeft waargenomen dat vanaf 04:09:48 te zien is dat [aangever] op de grond ligt over of op een fiets en dat verdachte om die fiets heen loopt in de richting van [aangever] . Verdachte haalt zijn rechterbeen naar achter uit en vervolgens naar voren in de richting van het hoofd van [aangever] . Op het moment van de schop is de neus van de schoen van verdachte achter het hoofd van [aangever] te zien. De bovenkant van de voet raakt het hoofd van [aangever] . Vanaf 04:09:50 is te zien dat [aangever] plat op zijn rug achterover valt, dat zijn armen slap op zijn bovenlichaam vallen en dat [aangever] heel stil blijft liggen. [7]
De camerabeelden zijn ook door een verbalisant bekeken en zijn waarnemingen zijn in een proces-verbaal van bevindingen opgenomen. Hij heeft verklaard dat hij zag dat de verdachte in de richting van [aangever] liep en dat hij opzettelijk en met kracht een
low kickmaakte en met zijn rechterbeen tegen de linkerzijde van de nek van [aangever] schopte. Hij zag dat [aangever] hierbij werd geraakt in zijn nek met het rechterscheenbeen van de verdachte. Hij zag dat [aangever] door de klap gelijk verder achterover op zijn rug viel en dat hij in die houding stil bleef liggen.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij zag dat [aangever] op de grond lag, dat verdachte zijn rechterbeen naar achter haalde en alsof hij een bal wilde wegtrappen tegen de achterzijde van het hoofd van [aangever] aan trapte. Zij zag direct dat [aangever] buiten bewustzijn was. Dit zag zij doordat zijn ogen dicht vielen en hij niet reageerde op haar. [8]
De verklaring getuige [getuige] is niet onbetrouwbaar
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat de verklaring van [getuige] onbetrouwbaar is. Het enkele feit dat [getuige] over de aanleiding van de confrontatie en haar eigen aandeel daarin niet naar waarheid heeft verklaard, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat haar hele verklaring onbetrouwbaar is. Daarnaast vindt haar verklaring steun in andere bewijsmiddelen. De rechtbank acht de verklaring van [getuige] daarom betrouwbaar en bruikbaar voor bewijs.
Tussenconclusie
Gelet op de bewijsmiddelen acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [aangever] met kracht tegen het hoofd heeft geschopt. Getuige [getuige] heeft een trap tegen het hoofd gezien, waarbij verdachte zijn been naar achter haalde en vervolgens trapte alsof hij een bal wilde wegtrappen. Dit wordt bevestigd door de waarneming van de rechtbank van de beelden. Daarnaast passen het letsel op het hoofd van [aangever] en de hersenschudding bij een schop tegen het hoofd. De rechtbank is van oordeel dat de waarneming van de verbalisant de conclusie van de rechtbank niet tegenspreekt. Dat het rechterscheenbeen van verdachte de linkerzijde van de nek van [aangever] raakt sluit geenszins uit en weerspreekt niet dat de bovenkant van de voet het hoofd raakt, zoals door de rechtbank op de beelden is waargenomen, en volgt uit het letsel en de verklaring van [getuige] .
De verklaring van verdachte dat hij [aangever] niet tegen het hoofd maar enkel tegen de schouder heeft geschopt wordt door bovenstaande bewijsmiddelen weerlegd
Vrijspraak van de primair ten laste gelegde zware mishandeling
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling. Daartoe overweegt de rechtbank dat wat uit de stukken in het dossier en uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken over de aard van het letsel, de noodzaak en aard van medisch ingrijpen en de verwachte herstelduur ontoereikend is om het letsel als zwaar lichamelijk letsel aan te merken. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van het primair tenlastegelegde.
Poging tot zware mishandeling
Het handelen van verdachte levert wel een poging tot zware mishandeling op. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een zeer kwetsbaar deel is van het menselijk lichaam. Eén harde schop met geschoeide voet tegen het hoofd kan tot zwaar lichamelijk letsel – of erger – leiden. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [aangever] , terwijl hij op de grond lag, door verdachte met kracht tegen het hoofd is geschopt. Verdachte haalt zijn been ver naar achter uit en trapt alsof hij een bal wegtrapt, waardoor de geschoeide voet van verdachte met kracht tegen het hoofd van [aangever] aankomt. Deze gedraging van verdachte kan naar zijn uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht te zijn op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het, behoudens contra-indicaties, niet anders kan zijn dan dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans op dit gevolg heeft aanvaard. Uit de stukken in het dossier en uit wat ter terechtzitting is besproken is van zulke contra-indicaties niet gebleken. Daarom is de rechtbank van oordeel dat verdachte met zijn gedraging op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [aangever] .
Conclusie
Gelet op het bovengenoemde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks28 januari 2023 te Nijmegen, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
(met kracht
) op/tegen het hoofd
, althans het (boven)lichaam,heeft geschopt
en/of getrapt, terwijl
die [aangever] op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Poging tot zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, te vervangen door 80 dagen hechtenis als de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd. De officier van justitie ziet onvoldoende aanleiding om aan verdachte een contactverbod met het slachtoffer op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om bij de oplegging van de straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals diens blanco strafblad. Verder is verzocht geen contactverbod op te leggen, omdat verdachte toch geen contact zal opnemen met het slachtoffer.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling tijdens een uit de hand gelopen confrontatie in het centrum van Nijmegen. Hij heeft het slachtoffer met kracht met geschoeide voet tegen zijn hoofd geschopt, terwijl het slachtoffer weerloos op de grond lag. Dit is een ernstig feit. De gevolgen van dit handelen hadden voor het slachtoffer zeer groot kunnen zijn, nog ernstiger dan de gevolgen die hij nu reeds moet ondervinden. Door zijn handelen heeft verdachte pijn en letsel bij het slachtoffer veroorzaakt en zijn lichamelijke integriteit op grove wijze geschonden. Ter terechtzitting heeft het slachtoffer verklaard welke grote impact het incident op zijn leven heeft gehad, en nog steeds heeft.
De rechtbank heeft met betrekking tot de persoon van verdachte acht geslagen op de justitiële documentatie van 14 juli 2023. Daaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Daarnaast is op de beelden te zien dat niet verdachte, maar zijn ex-vriendin degene was die in eerste instantie de confrontatie opzocht en verdachte een duw gaf. Verder heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsadvies van 11 juli 2023. Hieruit volgt onder andere dat verdachte heeft geprobeerd een mediationtraject met het slachtoffer te starten om zo in een gesprek met hem zijn excuses te kunnen overbrengen, maar dat het slachtoffer hier niet voor openstond. Verdachte heeft zich bereid verklaard de schade van het slachtoffer te vergoeden en heeft ter terechtzitting zijn excuses aan hem gemaakt. De rechtbank zal hiermee in het voordeel van de verdachte rekening houden.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke taakstraf, zoals ook is geëist door de officier van justitie, passend en geboden is. De rechtbank zal een taakstraf opleggen voor de duur van 160 uren, te vervangen door 80 dagen hechtenis bij het niet naar behoren uitvoeren van die taakstraf. De rechtbank zal geen contactverbod opleggen aan verdachte, omdat niet gebleken is dat er nu nog aanwijzingen zijn dat een contactverbod noodzakelijk is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [aangever] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.130,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdedigingDe verdediging heeft gevraagd de vordering van de benadeelde partij te matigen gelet op de aard en de ernst van het letsel.
Overweging van de rechtbank
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter terechtzitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen de reikwijdte van artikel 6:106 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek valt. Door de schop tegen het hoofd heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel in de vorm van een hersenschudding, een blauwe plek en een kneuzing/bloeduitstorting opgelopen. Daarmee is een inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit van de benadeelde. Ook op diens gevoel van veiligheid is inbreuk gemaakt. De benadeelde had na het bewezenverklaarde een gevoel van dreiging als hij op drukke plekken kwam en heeft zelfs paniekaanvallen gehad, terwijl hij die eerder nooit had. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van € 1.130,00 naar objectieve maatstaven billijk. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor matiging.
Verdachte is vanaf 28 januari 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een taakstraf van 160 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 dagen;
 veroordeelt verdachte in verband met het subsidiair ten laste gelegde feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangever] van € 1.130,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangever] , een bedrag te betalen van € 1.130,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 21 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Wevers (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. H.C. Leemreize, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.A.M. Disberg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 augustus 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023042702, gesloten op 30 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 28 januari 2023, p. 20-21, proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden, p-26-27 en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 augustus 2023.
3.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 augustus 2023.
4.Geneeskundige verklaring d.d. 13 februari 2023, p. 12.
5.Schriftelijk bescheid, te weten het verzoek tot schadevergoeding, p. 13-14 (bijlage 2 kopie medische gegevens, huisartsenjournaal).
6.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 augustus 2023.
7.De eigen waarneming van de rechtbank gedaan ter terechtzitting van 17 augustus 2023.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 20 – 21.