Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[betrokkene]
de officier van justitie
Gronden voor de beslissing:
ECLI:NL:GHARL:2023:6369)ziet de kantonrechter aanleiding om het bedrag van de administratieve sanctie te matigen met 25 procent.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 8 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Het beroep was ingesteld door de gemachtigde B. de Jong namens de betrokkene, die een sanctie had ontvangen voor het voeren van groot licht bij dag. De gemachtigde voerde aan dat de zekerheid inmiddels was gesteld en dat de verbalisant onterecht had gehandeld door geen staandehouding te verrichten. De officier van justitie verweerde zich door te stellen dat de verbalisant geen mogelijkheid had om de bestuurder tot stoppen te dwingen.
De kantonrechter overwoog dat de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten zijn die aan de juistheid van de verklaring twijfelen. De kantonrechter concludeerde dat de verbalisant in een onopvallend voertuig reed en geen reële mogelijkheid had tot staandehouding. De kantonrechter oordeelde dat de sanctie terecht was opgelegd en dat er geen bijzondere omstandigheden waren om het sanctiebedrag te matigen, behalve dat het bedrag met 25% werd verlaagd. De proceskosten werden niet voor vergoeding in aanmerking genomen.
De beslissing van de kantonrechter was als volgt: het beroep werd gegrond verklaard, de bestreden beslissing werd vernietigd, de sanctie werd gematigd tot € 112,50, en het verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen. De kantonrechter bepaalde ook dat het bedrag van € 37,50 dat tot zekerheid was gesteld, moest worden terugbetaald. Deze beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.