In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen verzoekster, vertegenwoordigd door gemachtigde C.J. Loef, en verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. M.S. Winkel. De zaak betreft een verzoek om proceskostenvergoeding na een wijziging van een eerder besluit door het UWV.
Het UWV had aanvankelijk op 16 november 2021 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend aan werkneemster, met een arbeidsongeschiktheid van 47,97%. Na bezwaar van verzoekster werd dit percentage verhoogd naar 61,50%. Vervolgens heeft het UWV op 13 juli 2023 het eerdere besluit ingetrokken en een IVA-uitkering toegekend aan werkneemster. Verzoekster trok haar beroep in en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat het UWV tegemoet was gekomen aan verzoekster door de wijziging van het besluit en dat verzoekster recht had op vergoeding van de gemaakte proceskosten. De kosten voor rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 1.674,-. Daarnaast is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van griffier mr. C.J. Kroon. De uitspraak zal openbaar worden gemaakt op rechtspraak.nl.