ECLI:NL:RBGEL:2023:5532

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
22-4510
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van WIA-uitkering na wijziging van belastbaarheid en medische beoordeling door UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het UWV over de beëindiging van haar WGA-loonaanvullingsuitkering. Eiseres, die eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontving, werd door het UWV medegedeeld dat zij per 9 september 2022 niet langer recht had op deze uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV handhaafde zijn besluit na een herbeoordeling van haar medische situatie.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV beoordeeld. Tijdens de zitting op 18 september 2023, die via een beeldverbinding plaatsvond, waren de gemachtigden van beide partijen aanwezig, terwijl de ex-werkgevers van eiseres afwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV voldoende medische en arbeidskundige onderzoeken heeft verricht, en dat de verzekeringsartsen de medische belastbaarheid van eiseres op zorgvuldige wijze hebben vastgesteld. Eiseres was het niet eens met de conclusies van het UWV en voerde aan dat haar medische situatie niet correct was beoordeeld.

De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was en dat de beëindiging van de WGA-loonaanvullingsuitkering per 9 september 2022 gerechtvaardigd was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, maar de rechtbank veroordeelde het UWV wel tot vergoeding van de proceskosten van eiseres, die op € 1674,- werden vastgesteld. Tevens diende het UWV het griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/4510

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. M.I. Bal),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. M. Hofmans).
Aan dit geding heeft verder deelgenomen:
[derde-partij],te [woonplaats], derde partij (hierna: ex-werkgever I),
en

[belanghebbende], te [woonplaats], derde partij (hierna: ex-werkgever II)

(gemachtigde: H.E. Wonnink).

Inleiding

Het UWV heeft met het besluit van 28 juni 2021 eiseres medegedeeld dat zij na afloop van haar WGA [1] -loongerelateerde uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) vanaf 3 augustus 2021 in aanmerking komt voor een WGA-loonaanvullingsuitkering.
In bezwaar heeft het UWV dit besluit herroepen en is de WGA-loonaanvullingsuitkering van eiseres beëindigd per 9 september 2022, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 28 juli 2022.
De rechtbank heeft het beroep op 18 september 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV. Ex-werkgever I en II waren met kennisgeving vooraf afwezig.
Ex-werkgever I en II hebben verklaard als derde partij aan het geding te willen deelnemen. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met haar
ex-werkgevers. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:32, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beslist dat de gemachtigde van ex-werkgever II van de medische stukken kennis mag nemen. De rechtbank zal in de uitspraak geen medische informatie opnemen, om te voorkomen dat ex-werkgever I en II alsnog kennisnemen van de medische situatie van eiseres.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres werkte als schoonmaker bij ex-werkgever I en als pedagogisch medewerker bij ex-werkgever II. In totaal werkte eiseres gemiddeld 24,08 uur per week. Op 9 februari 2018 heeft eiseres zich voor beide functies ziekgemeld. Het UWV heeft eiseres per
7 februari 2020 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, waarbij het arbeidsongeschiktheidspercentage is vastgesteld op 80 tot 100%.
2. Het UWV heeft eiseres medegedeeld dat de maximumduur van de loongerelateerde WGA-uitkering op 2 augustus 2021 wordt bereikt en dat eiseres vanaf 3 augustus 2021 een WGA-loonaanvullingsuitkering krijgt. Ex-werkgever II heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
3. Het UWV heeft medisch en arbeidsdeskundig onderzoek verricht. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft het UWV eiseres medegedeeld voornemens te zijn de beslissing te wijzigen. Eiseres heeft een zienswijze ingebracht.
4. Het UWV heeft de medische beoordeling heroverwogen. Daarna heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat vindt het UWV

5. Het UWV vindt dat eiseres op 3 augustus 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WGA-loonaanvullingsuitkering vanaf 9 september 2022 te beëindigen.
6. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van de verzekeringsarts van 2 mei 2022 en het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 26 juli 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 2 mei 2022.
7. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige van 6 mei 2022, waarin de arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 0,83%.

Wat vindt eiseres

8. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat er sprake is van persoonlijk en sociaal disfunctioneren, dan wel dat zij ruimere beperkingen heeft in het persoonlijk en sociaal functioneren. Eiseres vindt onvoldoende gemotiveerd waarom niet ook andere beperkingen zijn aangenomen. Volgens eiseres wordt de expertise in bezwaar overgewaardeerd en kan hier geen waarde aan worden gehecht. De bevindingen van de deskundige wijken aanzienlijk af van de diagnose en bevindingen van de behandelend sector en eiseres kan zich niet vinden in de bevindingen van de deskundige. Ter zitting heeft eiseres aangegeven dat het onderzoek bij de expertise en de onderbouwing van de deskundige erg summier zijn. De deskundige heeft onvoldoende onderbouwd waarom afgeweken wordt van de diagnoses van de behandelaren. Volgens eiseres is er geen rekening gehouden met het gebrek aan een vertrouwensrelatie met de deskundige. Ook hadden de bevindingen van de deskundige voorgelegd moeten worden aan de behandelaren voor een reactie. Verder bevat het dossier geen recente informatie van de behandelend sector. Bovendien vindt eiseres het onbegrijpelijk dat de aangenomen beperkingen sterk afwijken van de aangenomen beperkingen bij het einde van de wachttijd, terwijl haar medische situatie achteruit is gegaan. Daarnaast wijst eiseres erop dat zij in augustus 2022 is opgenomen. Ook ontvangt ze maatschappelijke ondersteuning en ondersteuning van haar behandelaar.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
10. Voordat de rechtbank zich inhoudelijk over de zaak zal uitlaten, wordt het volgende overwogen. In beroep heeft het UWV nader arbeidskundig onderzoek verricht. Volgens de arbeidsdeskundige B&B zijn niet alle door de arbeidsdeskundige geduide functies geschikt. Hij verwerpt drie functies, maar vindt dat andere functies binnen dezelfde SBC-code wel geschikt zijn. Op basis van de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies stelt hij het arbeidsongeschiktheidspercentage vast op 11,59%.
11. Dit betekent dat het bestreden besluit een gebrek bevat. Niet is gebleken dat eiseres door het gebrek in het bestreden besluit is benadeeld, omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage minder dan 35% blijft en eiseres in de gelegenheid is gesteld om gronden aan te voeren tegen de gewijzigde functies. De rechtbank passeert het gebrek in het bestreden besluit met toepassing van artikel 6:22 van de Awb.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
12. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht en overweegt daartoe als volgt.
13. De verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd en eiseres gesproken en onderzocht tijdens een spreekuur. De verzekeringsarts heeft informatie opgevraagd bij de behandelaar. De rechtbank maakt uit het rapport van de verzekeringsarts op dat de eerste reactie weinig specifiek is en dat de behandelaar bij een tweede poging de vragen niet wil beantwoorden. Vervolgens heeft de verzekeringsarts een expertise aangevraagd. Deskundige Ferwerda heeft in het rapport van 2 mei 2022 haar bevindingen en conclusie vastgelegd. Na ontvangst van dat rapport heeft de verzekeringsarts zijn beoordeling afgerond. Vervolgens heeft de verzekeringsarts B&B, naar aanleiding van de zienswijze van eiseres, zijn onderzoek verricht. Hij heeft het dossier, de zienswijze en het verslag van de hoorzitting bestudeerd.
14. De rechtbank begrijpt uit het rapport van de verzekeringsarts dat de expertise is ingesteld om een betere inschatting te krijgen van de problematiek, nu dit niet gelukt is door middel van het stellen van vragen aan de behandelaar. In het expertiserapport is de conclusie van de deskundige beschreven en gemotiveerd, waarbij de rechtbank in het bijzonder opmerkt dat de deskundige heeft gemotiveerd waarom zij afwijkt van de diagnoses van de behandelaren. De score op de symptoomvalidatietest geeft een sterke aanwijzing voor symptoomaggravatie. Die indruk wordt versterkt door de geclaimde beperkingen, maar die nergens in het onderzoek leiden tot merkbare problemen. Ook is er gebrek in detaillering van de klachten, coping strategieën of compensatiegedrag is afwezig en er is sprake van een demonstratieve klachtenpresentatie. De deskundige kan daarom de diagnoses van de behandelaren niet bevestigen. Ten aanzien van het voorleggen van het rapport aan de behandelaren overweegt de rechtbank dat de deskundige dit heeft opgemerkt in het kader van gesuggereerde behandelopties, de rechtbank is niet gebleken dat dit zou gelden ten opzichte van het gehele rapport. Verder ziet de rechtbank in de enkele stelling dat er geen vertrouwensband zou zijn tussen eiseres en de deskundige geen reden om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het rapport. Eiseres heeft niet inzichtelijk en daarmee aannemelijk gemaakt dat er informatie over de medische situatie zou zijn gemist. De rechtbank ziet dan ook geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsartsen niet van dit rapport uit mochten gaan.
15. Dat het dossier geen recente informatie van de behandelaren bevat, is voor de rechtbank geen reden om het onderzoek onzorgvuldig te achten. De rechtbank merkt op dat de verzekeringsarts contact heeft gezocht met de behandelaar, maar zonder resultaat. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts voldoende zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de gezondheidssituatie van eiseres door een expertise te verrichten.
16. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier de medische situatie van eiseres hebben onderzocht. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsartsen aspecten van de medische situatie van eiseres hebben gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
17. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 3 augustus 2021 in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden hebben gemotiveerd.
18. De verzekeringsarts heeft toegelicht dat er onvoldoende medische onderbouwing is om een situatie van geen benutbare mogelijkheden aan te nemen. De verzekeringsarts heeft beperkingen aangenomen voor het persoonlijk en sociaal functioneren en de werktijden in de FML van 2 mei 2022. De verzekeringsarts B&B heeft deze beperkingen bevestigd.
19. Omdat eiseres het standpunt niet met medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts en de verzekeringsarts B&B die hebben vastgesteld. De medische informatie in het dossier waar eiseres in beroep naar verwijst is meegenomen door de verzekeringsartsen. Ook over de opname in augustus 2022 heeft eiseres geen medische informatie verstrekt. Dat de belastbaarheid in deze procedure anders is vastgesteld dan bij het einde van de wachttijd leidt voor de rechtbank niet tot twijfel aan de beoordeling. Dit is immers af te leiden uit de verrichte expertise. Daar komt bij dat de beoordeling nu op een ander moment ziet dan bij het einde van de wachttijd.
20. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die zijn vastgesteld in de FML van 2 mei 2022.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
21. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
22. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 3 augustus 2021 met de middelste van de drie geduide functies 88,41% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 11,59% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

23. Het UWV heeft terecht besloten om de WGA-loonaanvullingsuitkering van eiseres per 9 september 2022 te beëindigen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
24. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. De rechtbank ziet in de toepassing van artikel 6:22 van de Awb wel aanleiding om het UWV te veroordelen tot vergoeding van de door eiseres gemaakte proceskosten. De vergoeding voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand bedraagt € 1674,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 1 punt voor deelname aan de zitting, met een waarde van
€ 837,- per punt bij een wegingsfactor 1). Ook dient het UWV het griffierecht van eiseres te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank;
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt het UWV tot vergoeding van € 1674,- voor de door eiseres gemaakte proceskosten;
  • bepaalt dat het UWV aan eiseres het griffierecht van € 50,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 5 oktober 2023 door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA: werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten.