ECLI:NL:RBGEL:2023:5585

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
415346
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betalingsgeschil tussen aannemer en opdrachtgever met betrekking tot oplevering en facturering

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Bouwkundig Buro Koedam BV (hierna: Koedam) en twee gedaagden, wonende in de gemeente Renkum. De zaak betreft een geschil over de betaling van facturen door de gedaagden aan Koedam, die als aannemer optrad voor een verbouwing van hun woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden in verzuim zijn geraakt met het voldoen van de facturen, omdat zij niet tijdig hebben betaald voor de geleverde werkzaamheden. De rechtbank oordeelde dat de oplevering van het werk op 7 juni 2022 heeft plaatsgevonden, ondanks dat de gedaagden stelden dat er nog gebreken waren. De rechtbank heeft de vorderingen van Koedam tot betaling van een bedrag van € 30.340,84 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. In reconventie hebben de gedaagden vorderingen ingesteld tegen Koedam, waaronder herstel van gebreken en schadevergoeding. De rechtbank heeft deze vorderingen grotendeels afgewezen, met uitzondering van een bedrag van € 7.045,62 dat Koedam aan de gedaagden moet betalen. De rechtbank heeft ook de proceskosten toegewezen aan Koedam, aangezien de gedaagden in het ongelijk zijn gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/415346 / HA ZA 23-73
Vonnis van 11 oktober 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUWKUNDIG BURO KOEDAM BV,
gevestigd te Utrecht,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
hierna te noemen: Koedam,
advocaat: mr. P.C.W. Viëtor te Utrecht,
tegen

1.[ged.conv./eis.reconv. 1] ,

2. [ged.conv./eis.reconv. 2],
beiden wonende te [plaats] , gemeente Renkum,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
hierna samen te noemen: [ged.conv./eis.reconv. 1+2] ,
advocaat: mr. A.P.L.C. Trouwborst te Heilig Landstichting.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 mei 2023
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties 25 tot en met 27
  • de akte wijziging van eis met producties 28 tot en met 33
  • de akte overlegging producties van [ged.conv./eis.reconv. 1+2] met producties 28 tot en met 30
  • de aantekeningen mondelinge behandeling van mr. Viëtor
  • de spreekaantekeningen tevens houdende akte wijziging eis en overlegging
productie 31 van mr. Trouwborst
- het verkort proces-verbaal van mondelinge behandeling, gehouden op 28 augustus
2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De kern van het geschil

2.1.
De zaak draait om de vraag of [ged.conv./eis.reconv. 1+2] in verzuim is met voldoening van de door Koedam verzonden facturen, of Koedam met het afmaken van het werk.

3.De feiten

3.1.
Partijen hebben op 30 maart 2022 een overeenkomst van aanneming van werk gesloten met toepasselijkheid van de AVA 2013. In de overeenkomst staat vermeld:
“Omschrijving van het werk: Verbouwing woning [ged.conv./eis.reconv. 1+2] te [plaats]
Tekeningen, technische omschrijvingen, ontwerpen en berekeningen volgens welke het werk zal worden uitgevoerd: - Calculatie BBK nr. 22-258 V2 dd. 25-03-2022; - Technische omschrijving is ook calculatie BBK nr. 22-258 V2 dd. 25-03-2022; - Tekeningen [bedrijf 1] 04.22 dd. 24-03-2022-
[bedrijf 2] 220111 dd 11-03-2022
Aanvang werkzaamheden: 21-03-2022 Oplevering: 03-07-2022
Totale aanneemsom excl. btw: € 103.844,50 btw 21% € 16.955,77btw 9% € 2.079,25 +Totaal incl. btw € 122.879,52
Stelposten excl. btw: - Sloopwerk € 8.000,00 - Aankoop wandtegels € 30,00/m2 - Aankoop vloertegels € 40,00/m2 - Meerprijs instamat radiatoren € 5.000,00 - Laadunit elektrische auto € 1.800,00
Termijnregeling1e termijn bij verstrekken opdracht 10% 2e termijn bij aanvang werkzaamheden 10% 3e termijn bij werkzaamheden 50% gereed 40% 4e termijn bij werkzaamheden 75% gereed 20% 5e termijn bij werkzaamheden 90% gereed 15% 6e termijn bij oplevering 5%
Betalingstermijn 14 dagen na factuurdatum Laatste termijn dient te zijn voldaan voor of uiterlijk bij oplevering.
Getekend voor akkoord dd 30-03-2022”
De overeenkomst is door partijen ondertekend.
3.2.
Tussen partijen staat vast dat de beoogde opleverdatum 3 juni 2022 was en niet 3 juli 2022 zoals in de overeenkomst staat vermeld.
3.3.
In artikel 7 lid 2 van de AVA 2013 staat vermeld over facturering en betaling:
“Betaling van een ingediende factuur dient plaats te vinden uiterlijk 14 dagen na de factuurdatum, met dien verstande dat bij de oplevering alle ingediende termijnfacturen en de facturen met betrekking tot het overeengekomen meerwerk dienen te zijn voldaan, onverminderd de toepasselijkheid van artikel 8 en artikel 13 en op voorwaarde dat de aannemer deze facturen tijdig voor de oplevering heeft ingediend. De aannemer is gerechtigd de factuur betreffende de bij oplevering verschuldigde termijn 14 dagen voor de geplande oplevering in te dienen.”
3.4.
In artikel 9 van de AVA 2013 staat vermeld over de oplevering:
“1. Het werk geldt als opgeleverd wanneer de aannemer heeft medegedeeld dat het werk gereed is voor oplevering en de opdrachtgever het werk heeft aanvaard. Ter gelegenheid van de oplevering wordt een door beide partijen te ondertekenen opleveringsrapport opgemaakt. Een door de opdrachtgever geconstateerde tekortkoming die door de aannemer niet wordt erkend wordt in het opleveringsrapport als zodanig vermeld. 2. Indien de aannemer heeft medegedeeld dat het werk voor oplevering gereed is en de opdrachtgever niet binnen 8 dagen daarna laat weten of hij het werk al dan niet aanvaardt, geldt het werk als opgeleverd. 3. Indien de opdrachtgever het werk afkeurt, dient hij dat schriftelijk of elektronisch te doen onder vermelding van de gebreken die de reden voor afkeuring zijn. Kleine gebreken, die gevoeglijk in de onderhoudstermijn kunnen worden hersteld, zullen geen reden tot afkeuring mogen zijn, mits zij een eventuele ingebruikneming niet in de weg staan. 4. Indien de opdrachtgever het werk in gebruik neemt, geldt het werk als opgeleverd. 5. Indien partijen vaststellen dat gelet op de aard of omvang van de tekortkomingen in redelijkheid niet van oplevering kan worden gesproken, zal de aannemer na overleg met de opdrachtgever een nieuwe datum noemen waarop het werk gereed zal zijn voor oplevering. 6. Na de dag waarop het werk als opgeleverd geldt, is het werk voor risico van de opdrachtgever. 7. Door de aannemer erkende tekortkomingen worden zo spoedig mogelijk hersteld. 8. Na de dag waarop het werk als opgeleverd geldt, gaat een onderhoudstermijn van 30 dagen in.”
3.5.
Koedam heeft [ged.conv./eis.reconv. 1+2] op 10 mei 2022 per e-mailbericht uitgenodigd voor de oplevering van het werk op 7 juni 2022. Koedam heeft die uitnodiging op 17 mei 2022 en 23 mei 2022, eveneens per e-mailbericht, herhaald. Op 24 mei 2022 heeft [ged.conv./eis.reconv. 1+2] in een e-mailbericht aan Koedam een aantal ‘
losse eindjes’ benoemd. Op 25 mei 2022 heeft [ged.conv./eis.reconv. 1+2] als volgt in de groepsapp gereageerd: “
7 juni kan eindinspectie van 11u tot half 1”.De opleveringskeuring heeft niet plaatsgevonden. Koedam heeft later aangegeven dat hij het appbericht over het hoofd heeft gezien en daarom op 7 juni 2022 niet naar het werk is gekomen.
3.6.
Koedam heeft gefactureerd volgens de overeengekomen termijnregeling en
meer-/minderwerkfacturen gestuurd.
3.7.
Op 30 mei 2022 heeft Koedam [ged.conv./eis.reconv. 1+2] een betalingsherinnering gestuurd voor zeven facturen met een totaalbedrag van € 46.757,72.
3.8.
Op 7 juni 2022 zijn derden in opdracht van [ged.conv./eis.reconv. 1+2] begonnen met het leggen van de vloer in zijn woning.
3.9.
Op 8 juni 2022 heeft [ged.conv./eis.reconv. 1+2] een gedeelte van de openstaande facturen betaald en verder aangegeven “
Overige betaling volgt na afronding werkzaamheden en overleggen documentatie.”en wat betreft de 6e termijnfactuur: “
Te voldoen bij oplevering”.
3.10.
[ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft van factuur 22-070 van 10 mei 2022 ten bedrage van € 18.431,94 betreffende de 5e termijn (90% gereed) € 3.431,94 niet betaald.
Hij heeft van factuur 22-079 van 13 mei 2022 ten bedrage van € 20.022,84 betreffende meer-/minderwerk (overzicht 1 V5) € 16.018,27 niet betaald. Koedam heeft op 9 juni 2022 een creditfactuur 22-100 ten bedrage van -€ 1.487,00 gestuurd betreffende op factuur 22-079 vermeld maar niet uitgevoerd sauswerk (90m2).
3.11.
[ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft de volgende facturen helemaal niet betaald:
- 22-088 van 24 mei 2022 ten bedrage van € 6.143,98 betreffende de 6e termijn (bij oplevering)
- factuur 22-091 van 31 mei 2022 ten bedrage van € 2.200,94 betreffende meer-/minderwerk elektra en egaliseren toilet, oude badkamer BGG en 1e verdieping.
3.12.
Op 17 juni 2022 heeft [ged.conv./eis.reconv. 1+2] Koedam een e-mail gestuurd waarin hij schrijft dat hij de vijfde termijn nog niet hoeft te voldoen omdat nog geen 90% van het werk is verricht: “
Om die reden hebben wij zoals gezegd een aantal betalingen opgeschort. Naar onze mening is het bedrag waarvoor is opgeschort rechtsvaardig met hetgeen nog moet worden verricht.”Koedam heeft ruim een uur later gereageerd: “
De werkzaamheden zijn voor 97% gereed. Zie mijn opmerkingen bij bijgaande calculatie. Het had 100% kunnen zijn als het sanitair en tegelwerk er op tijd was geweest.
Facturen dienen betaald te worden conform onze overeenkomst.”
Koedam heeft hierbij op de calculatie die deel uitmaakt van de aanneemovereenkomst aangegeven wat gereed was. Alles was volgens Koedam gereed, behalve het “
tegelwerk toilet”(0% gereed) en het
“afmonteren van het door derden geleverde sanitair. Douchewand niet inbegrepen.”(50% gereed).
3.13.
[ged.conv./eis.reconv. 1+2] is omstreeks 23 juni 2022 in de woning getrokken.
3.14.
Op 27 juni 2022 heeft [ged.conv./eis.reconv. 1+2] Koedam een e-mailbericht gestuurd met een opsomming van geconstateerde gebreken. Daarin schrijft [ged.conv./eis.reconv. 1+2] ook dat hij van mening is dat nog maar 85% van het werk gereed is. Hij stelt de 6e termijnfactuur pas te hoeven betalen als het werk 100% gereed is. Ook zouden verschillende minderwerk posten niet correct verwerkt zijn in de meer-/minderwerkfactuur. Diezelfde dag heeft Koedam gereageerd dat de gestelde gebreken verrekende stelposten, geen aangenomen werk of eventuele opleverpunten betreffen, dan wel het gevolg zijn van het te laat aanleveren van sanitair en tegels door [ged.conv./eis.reconv. 1+2] , en dat de openstaande facturen moeten worden voldaan.
3.15.
Op 21 juli 2022 heeft Koedam factuur 22-143 ten bedrage van € 103,46 aan [ged.conv./eis.reconv. 1+2] gestuurd betreffende ontluchten, bijvullen, radiatoren open zetten. [ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft deze factuur niet voldaan. Volgens hem had Koedam de CV-installatie moeten ontluchten en bijvullen bij oplevering van de installatie.
3.16.
Op 13 september 2022 heeft een deskundige, de heer Nietsch van [bedrijf 3] , op verzoek van [ged.conv./eis.reconv. 1+2] het werk opgenomen in aanwezigheid van Koedam en [ged.conv./eis.reconv. 1+2] . Koedam heeft toen een proces-verbaal van oplevering gemaakt en per e-mail aan de heer Nietsch en [ged.conv./eis.reconv. 1+2] toegezonden.
3.17.
[bedrijf 3] heeft op 7 maart 2023 gerapporteerd. In het rapport zijn de kosten van herstel gesteld op € 29.909,00 inclusief Btw.
3.18.
Op 28 maart 2023 heeft Koedam factuur 23-059 ten bedrage van € 3.929,25 aan [ged.conv./eis.reconv. 1+2] gestuurd betreffende tegelwerk badkamer.

4.Het geschil in conventie

4.1.
Koedam vordert – na eiswijziging, samengevat – dat de rechtbank [ged.conv./eis.reconv. 1+2] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van
€ 30.340,84, vermeerderd met de wettelijke rente met de contractuele verhoging van 2 procentpunt vanaf de vervaldata van de verschillende facturen, en buitengerechtelijke kosten, proceskosten en nakosten.
4.2.
[ged.conv./eis.reconv. 1+2] voert verweer. [ged.conv./eis.reconv. 1+2] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Koedam, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Koedam, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Koedam in de kosten van deze procedure en de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.Het geschil in reconventie

5.1.
[ged.conv./eis.reconv. 1+2] vordert – na eiswijziging, samengevat – dat de rechtbank Koedam bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal veroordelen:
tot algeheel herstel van de gebreken zoals omschreven in het rapport van [bedrijf 3] van 7 maart 2023, met uitzondering van de reeds herstelde punten, op straffe van een dwangsom;
tot herstel van de verlichting in de kruipruimte, de buitenstopcontacten, het fonteintje in de vijver en de verlichting naast die vijver, op straffe van een dwangsom;
om gegevens en bescheiden te verstrekken, op straffe van een dwangsom;
tot betaling van € 7.739,24 ter zake kosten om de woning geschikt te maken voor bewoning, vermeerderd met wettelijke rente;
tot betaling van € 6.760,00 ter zake bouwtijdoverschrijding en/of gederfd woongenot, vermeerderd met € 20,00 voor iedere werkdag dat herstel na 19 april 2023 uitblijft, en vermeerderd met de wettelijke rente;
tot betaling van € 4.652,45 aan deskundigenkosten, vermeerderd met de wettelijke rente;
tot betaling van buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente en;
tot betaling van de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
5.2.
Koedam voert verweer. Koedam concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [ged.conv./eis.reconv. 1+2] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [ged.conv./eis.reconv. 1+2] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [ged.conv./eis.reconv. 1+2] in de kosten van deze procedure, vermeerderd met wettelijke rente.
5.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

6.De beoordeling in conventie

Datum van oplevering
6.1.
Koedam stelt dat hij met zijn e-mailberichten van 10, 17 en 23 mei 2022 (zie 3.4.) aan [ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft meegedeeld dat het werk voor oplevering gereed was. Omdat [ged.conv./eis.reconv. 1+2] niet binnen 8 dagen op zijn eerste e-mailbericht heeft gereageerd, geldt het werk volgens Koedam per 18 mei 2022 als opgeleverd volgens artikel 9 lid 2 van de AVA 2013 (zie 3.4.). De rechtbank is echter van oordeel dat het beroep van Koedam op artikel 9 lid 2 van de AVA 2013 niet slaagt. Koedam heeft [ged.conv./eis.reconv. 1+2] op 10, 17 en 23 mei 2022 uitgenodigd voor de oplevering van het werk op 7 juni 2022. Bij uitblijven van een reactie vóór 18 mei 2022 gold het werk per die datum dus nog niet als opgeleverd. Maar de rechtbank is van oordeel dat het werk per 7 juni 2022 wél als opgeleverd geldt, overeenkomstig artikel 9 lid 4 van de AVA 2013 (zie 3.4.), omdat het werk op die datum door [ged.conv./eis.reconv. 1+2] in gebruik is genomen. Op 7 juni 2022 zijn derden in opdracht van [ged.conv./eis.reconv. 1+2] begonnen met het leggen van de vloer in zijn woning. In de jurisprudentie is algemeen aanvaard het door derden in het werk aanvangen van hun werkzaamheden en het leggen van een vloer als daad van feitelijke ingebruikneming moet worden beschouwd. Anders dan door [ged.conv./eis.reconv. 1+2] aangevoerd is artikel 9 lid 4 van de AVA 2013 niet onredelijk bezwarend, want het is redelijk dat het risico bij aanvang van (afbouw)werkzaamheden door derden overgaat op de opdrachtgever.
6.2.
Volgens [ged.conv./eis.reconv. 1+2] kan er
“gelet op de vele klachten over het werk geen sprake van ingebruikneming zijn”. De rechtbank overweegt echter dat er vóór 7 juni 2022 geen sprake was van klachten over het werk. [ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft alleen op 24 mei 2022 in een e-mailbericht aan Koedam een aantal “
losse eindjes”benoemd. Hij noemde het stucwerk in de hal, een oplossing voor de deur van de meterkast, te verwijderen tapijtresten, stukresten en een deel van de oude trap, het omturnen van een reservedeur naar WC-deur, herstellen van een deur, afkitten van hoeken, nieuwe beglazing in zijramen en het aansluiten van de keukenafvoer op het riool. Gezien de aard van de in het e-mailbericht van 24 mei 2022 genoemde punten stonden deze naar het oordeel van de rechtbank ingebruikname van de woning niet in de weg. Partijen zijn het er wel over eens dat doordat de badkamer en de wc nog niet gereed waren, de woning op 7 juni 2022 nog niet gereed was voor gebruik. De rechtbank is echter van oordeel dat de oorzaak hiervan aan [ged.conv./eis.reconv. 1+2] moet worden toegerekend. Uit de overgelegde WhatsAppberichten blijkt dat [ged.conv./eis.reconv. 1+2] geen keuze maakte voor tegels en sanitair, zodat Koedam zijn werkzaamheden in de badkamer en wc niet kon afmaken. Daarom kan [ged.conv./eis.reconv. 1+2] de staat van de badkamer en wc op 7 juni 2022 niet aan Koedam tegenwerpen. Voor het overige was er op 7 juni 2022 slechts sprake van kleine gebreken, die ingebruikname van de woning niet in de weg stonden.
Werk voor 90% gereed
6.3.
[ged.conv./eis.reconv. 1+2] voert aan dat Koedam vroegtijdig zou hebben gefactureerd, niet in overeenstemming met de voortgang van de werkzaamheden. Het door Koedam gefactureerde werk was volgens [ged.conv./eis.reconv. 1+2] nog niet gereed en de facturen dus nog niet opeisbaar, te beginnen bij de 5e termijnfactuur (90% gereed). [ged.conv./eis.reconv. 1+2] stelt dat het bewijs dat het werk voor 90% gereed was, bij de aannemer ligt en dat dat ontbreekt. Het rapport van TOP zou volgens hem ook bewijzen dat het werk nog niet voor 90% gereed was. De rechtbank is echter van oordeel dat Koedam voldoende heeft onderbouwd dat het werk op 10 mei 2022 voor minimaal 90% gereed was. Hij heeft op 17 juni 2022 op de calculatie die deel uitmaakt van de aanneemovereenkomst per post gedetailleerd aangegeven voor hoeveel procent de post gereed was en concludeerde dat in totaal 97% gereed was (zie 3.12.). [ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft zijn betwisting hiervan nooit onderbouwd. Hij heeft alleen op 27 juni 2022 niet onderbouwd opgemerkt dat nog maar 85% van het werk gereed zou zijn. Ook uit het rapport van [bedrijf 3] volgt, anders dan [ged.conv./eis.reconv. 1+2] aanvoert, niet dat het werk nog niet voor 90% klaar zou zijn. [bedrijf 3] stelt de kosten van de nog te verrichten werkzaamheden in het toilet en de badkamer op € 7.024,--, wat 5,72% betreft van de totale aanneemsom. Daarmee zou dan 94,28% van de werkzaamheden gereed zijn geweest. De discussie over de door [bedrijf 3] genoemde gebreken aan het werk is een andere. Hier komt de rechtbank in reconventie op terug.
De rechtbank concludeert dan ook dat Koedam niet vroegtijdig heeft gefactureerd en dat de termijn voor werkzaamheden 90% gereed, wel degelijk door [ged.conv./eis.reconv. 1+2] verschuldigd was. Deze factuur moest uiterlijk 24 mei 2022 door [ged.conv./eis.reconv. 1+2] worden betaald. [ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft pas op 17 juni 2022, dus ruimschoots na afloop van de betalingstermijn en na oplevering, gesteld dat het werk nog niet 90% gereed zou zijn. Koedam heeft, zoals hiervoor vermeld, diezelfde dag onderbouwd aangegeven dat 97% van het aangenomen werk gereed was en dat alleen het toilet en de badkamer nog niet klaar waren, door toedoen van [ged.conv./eis.reconv. 1+2] . De rechtbank concludeert dan ook dat [ged.conv./eis.reconv. 1+2] per 24 mei 2022 in verzuim was met het voldoen aan zijn betalingsverplichtingen. [ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft niet alleen de betaling van de factuur voor de 5e termijn, maar ook overige betalingen ten onrechte opgeschort.
Opleveringstermijn
6.4.
De 6e termijn (bij oplevering) heeft Koedam conform artikel 7 lid 2 van de AVA 2013 (zie 3.3.) 14 dagen voor de geplande oplevering bij [ged.conv./eis.reconv. 1+2] ingediend. Ook in de overeenkomst zelf staat vermeld dat de ‘
Laatste termijn dient te zijn voldaan voor of uiterlijk bij oplevering.’Ook deze termijn mocht dus door Koedam worden gefactureerd. Omdat [ged.conv./eis.reconv. 1+2] de facturen niet heeft voldaan is hij al op 24 mei 2022 in verzuim geraakt (zie 6.3.) en mocht Koedam haar verdere werkzaamheden opschorten. [ged.conv./eis.reconv. 1+2] verwijt Koedam dus ten onrechte dat Koedam het werk niet heeft afgemaakt, ‘
ook niet nadat de tegels en het sanitair er wel waren.’ Koedam heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat [ged.conv./eis.reconv. 1+2] eerst haar facturen moest betalen en mocht zich op opschorting van haar eigen verplichtingen beroepen. Dat Koedam aanspraak had moeten maken op bouwtijdverlenging of aanpassing van de volgorde van het werk, zoals [ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft aangevoerd, kan ook geen stand houden. Het werk geldt immers per 7 juni 2022 als opgeleverd.
Meer-/minderwerk
6.5.
[ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft aangevoerd dat van het op factuur 22-079 in rekening gebrachte
meer-/minderwerk de posten schilderwerk en beglazing niet gereed waren. Koedam heeft echter in haar conclusie van antwoord in reconventie aangevoerd dat van het schilderwerk 90 m2 sauswerk inderdaad niet is verricht, maar dat dit op creditfactuur 22-100 is gecrediteerd. Met betrekking tot de beglazing heeft Koedam in deze conclusie aangevoerd dat alle in het meer-/minderwerkoverzicht genoemde beglazing is geleverd. Dat is door [ged.conv./eis.reconv. 1+2] niet betwist, maar hij voert aan dat de beglazing van de badkamer niet is geleverd. Volgens Koedam is niet overeengekomen dat zij die beglazing ook zou leveren. Tegenover de gemotiveerde betwisting door Koedam heeft [ged.conv./eis.reconv. 1+2] onvoldoende onderbouwd dat dit wel zou zijn overeengekomen. Dat verschillende bedragen op de factuur onjuist zouden zijn heeft Koedam in de hiervoor genoemde conclusie ook gemotiveerd betwist. Er moet alleen een bedrag worden verrekend voor de radiatoren. Hierop komt de rechtbank in reconventie terug. Deze factuur moet dus door [ged.conv./eis.reconv. 1+2] worden voldaan.
6.6.
Koedam heeft bij Akte wijziging van eis ook voldoening gevorderd van factuur 22-091. [ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft hier in de procedure niet op gereageerd. Hij heeft factuur 22-091 echter wel gevoegd bij zijn overzicht van ontvangen facturen (productie 11 bij Conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie). Omdat de factuur dus door [ged.conv./eis.reconv. 1+2] is ontvangen en onbetwist behouden, zal de rechtbank de gevorderde betaling van het bedrag van factuur 22-091 toewijzen.
6.7.
Wat betreft factuur 22-143 heeft [ged.conv./eis.reconv. 1+2] erkend dat de hierop vermelde werkzaamheden zijn verricht, hij is alleen van mening dat hij ze niet hoeft te betalen. Dit laatste heeft hij onvoldoende onderbouwd, zodat de door Koedam gevorderde betaling zal worden toegewezen.
6.8.
Volgens [ged.conv./eis.reconv. 1+2] is factuur 23-059 bovenmatig. Volgens [ged.conv./eis.reconv. 1+2] zou een redelijke prijs voor het tegelwerk in de badkamer in ieder geval niet meer dan € 1.365,28 zijn. Ook was het tegelwerk volgens [ged.conv./eis.reconv. 1+2] gebrekkig qua maatvoering, zodat het sanitair daarop niet geplaatst kon worden. Koedam heeft op de mondelinge behandeling echter aangevoerd dat het tegelwerk is uitgevoerd volgens de overeengekomen calculatie en dat er twee tekeningen bleken te zijn van de badkamer, waarin verschillende maatvoeringen werden aangehouden. Dat heeft [ged.conv./eis.reconv. 1+2] vervolgens niet meer betwist. De rechtbank zal de gevorderde voldoening van de factuur dan ook toewijzen.
Conclusie
6.9.
Het voorgaande betekent dat de door Koedam gevorderde betaling van € 30.340,84 zal worden toegewezen.
Rente
6.10.
Koedam vordert over het totale bedrag van de facturen waarvan hij voldoening vordert de wettelijke en contractuele rente op grond van artikel 11 lid 1 van de AVA 2013. Op grond van dit artikel is vanaf veertien dagen na factuurdatum wettelijke rente verschuldigd en een verhoging met 2% vanaf veertien dagen daarna. Koedam vordert de rente echter vanaf latere datum, zodat de rechtbank de rente per die datum zal toewijzen.
Buitengerechtelijke kosten
6.11.
Koedam vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten op grond van artikel 11 lid 2 van de AVA 2013. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is van toepassing. De rechtbank stelt vast dat [ged.conv./eis.reconv. 1+2] een consument is (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Daarom moet de rechtbank controleren of is voldaan aan de dan geldende extra eisen voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten (artikel 6:96 leden 5 en 6 van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW). Volgens deze wettelijke regels en ook volgens artikel 11 lid 2 van de AVA 2013 moet de hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten in de aanmaning tot betaling te zijn vermeld. Dit is echter niet het geval in de namens Koedam aan [ged.conv./eis.reconv. 1+2] gestuurde aanmaningsbrieven. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt daarom afgewezen.

7.De beoordeling in reconventie

7.1.
[ged.conv./eis.reconv. 1+2] vordert algeheel herstel van de gebreken zoals omschreven in het rapport van [bedrijf 3] , met uitzondering van de reeds herstelde punten. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Gebreken volgens [bedrijf 3]
7.2.
Het werk geldt als op 7 juni 2022 opgeleverd. Op grond van artikel 9 lid 6 van de AVA 2013 (zie 3.4.) is het werk per 8 juni 2022 voor risico van [ged.conv./eis.reconv. 1+2] . Koedam diende wel door hem erkende tekortkomingen en kleine gebreken zo spoedig mogelijk te herstellen (artikel 9 lid 7 en 8 AVA 2013, zie 3.4.). Volgens [ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft op 13 september 2022 een opleveringsinspectie plaatsgevonden waarbij het werk is afgekeurd. Van een afkeuring is de rechtbank niet gebleken. [ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft het werk in ieder geval niet schriftelijk of elektronisch afgekeurd onder vermelding van de gebreken die de reden voor afkeuring zijn (artikel 9 lid 3 AVA 2013, zie 3.4.). De rechtbank beschouwt de inspectie van 13 september 2022 in aanwezigheid van [bedrijf 3] als een opname na oplevering. Bij deze inspectie is een aantal onderdelen van het werk besproken die nog niet voldeden. Koedam heeft deze verwerkt in een proces-verbaal van oplevering (zie 3.16). [ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft dit proces-verbaal van oplevering niet met Koedam willen bespreken en het rapport van [bedrijf 3] afgewacht. [bedrijf 3] heeft echter pas na een half jaar een rapport opgemaakt. Koedam heeft terecht aangevoerd dat [ged.conv./eis.reconv. 1+2] hiermee te laat heeft geklaagd. Van verzuim van Koedam is bovendien geen sprake ( [ged.conv./eis.reconv. 1+2] was in verzuim met het voldoen aan zijn betalingsverplichtingen, en zolang [ged.conv./eis.reconv. 1+2] in verzuim was, kon Koedam niet in verzuim geraken, artikel 6:61 lid 2 BW) zodat [ged.conv./eis.reconv. 1+2] niet gedeeltelijk kan ontbinden, zoals hij aanvoert. De vordering tot herstel beschouwt de rechtbank als een schadevergoedings-vordering. Ook voor schadeplichtigheid van Koedam is verzuim vereist (artikel 6:74 BW). De rechtbank wijst ook de vordering van [ged.conv./eis.reconv. 1+2] tot herstel conform het rapport van [bedrijf 3] af, omdat er geen sprake is van verzuim bij Koedam.
Door Koedam erkende punten
7.3.
Koedam heeft echter diverse punten in het rapport van [bedrijf 3] erkend als opleverpunt of erkend dat zij op die onderdelen overeengekomen werkzaamheden niet heeft uitgevoerd. Met betrekking tot deze punten is Koedam aan [ged.conv./eis.reconv. 1+2] een vergoeding verschuldigd. De door Koedam erkende punten worden genoemd in productie 27 bij Conclusie van antwoord in reconventie van Koedam. De rechtbank gaat uit van de hierbij door Koedam genoemde bedragen. [bedrijf 3] noemt in het rapport meer punten dan Koedam, maar [ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft - zoals hiervoor in 7.2. overwogen - niet aangetoond deze punten binnen bekwame tijd te hebben gemeld, zodat zijn eventuele rechten met betrekking tot deze punten zijn vervallen (artikel 6:89 BW). Tevens is er sprake van diverse punten waarvan Koedam terecht heeft opgemerkt dat deze niet tot het overeengekomen werk behoorden. Dit maakt ook dat [bedrijf 3] de kosten op diverse punten te hoog aanhoudt. Tot slot heeft Koedam terecht aangevoerd dat [bedrijf 3] de werkzaamheden telkens als theoretisch zelfstandige punten begroot, in plaats van uit te gaan van een gelijktijdig en aaneengesloten herstel in één keer, waardoor de kosten te hoog zijn begroot. Dit alles maakt dat de rechtbank slechts uitgaat van de door Koedam erkende punten en door haar genoemde bedragen. Omdat Koedam de bedragen zonder btw in haar productie heeft opgenomen, zal de rechtbank de door haar erkende punten langslopen en de bijbehorende bedragen inclusief btw vermelden.
7.4.
Bij de door Koedam in productie 27 genoemde punten 1a en b (stucwerk en binnenkozijn hal/entree) gaat het om werkzaamheden die onder het 9%-btw tarief vallen, in totaal € 218,00 inclusief btw. De punten 1c en 2 (schakelaar buitenverlichting en meterkast) bedragen samen € 30,25 inclusief btw.
Punt 3a (tegelwerk toilet) bedraagt € 1.816,79 inclusief btw. De rechtbank gaat er vanuit dat partijen het ook over punt 3b (sanitair) eens zijn. [ged.conv./eis.reconv. 1+2] stelt deze met verwijzing naar het rapport van [bedrijf 3] op € 450,-- inclusief btw. In productie 27 staat weliswaar € 450,-- exclusief btw, maar hier staat ook bij
“conform calculatie [bedrijf 3] ”, zodat de rechtbank er vanuit gaat dat ook Koedam € 450,-- inclusief btw bedoelt. Ook over de punten 3d en 3e (binnendeur en DuoFresh toilet) zijn partijen het eens, die bedragen € 550,00 inclusief btw, respectievelijk € 380,00 inclusief btw.
Bij de punten 4a en c (stuken/schilderen woonkamer) gaat het om werkzaamheden die onder het 9%-Btw tarief vallen, in totaal € 122,63 inclusief btw. De punten 5a, b en e (radiator bijkeuken, garnituur en kap en kitvoeg buitenkozijn keuken) bedragen in totaal € 635,25 inclusief btw. Bij punt 5d (stuken sparingen keuken) gaat het om werkzaamheden die onder het 9%-btw tarief vallen, dit is € 27,25 inclusief btw. De punten 6 en 7a en b (radiatoren en garnituur kantoor) bedragen in totaal € 718,74 inclusief btw. Bij punt 7c (afwerken stucwerk kozijn kantoor) gaat het om werkzaamheden die onder het 9%-btw tarief vallen, dit is € 27,25 inclusief btw.
De punten 8 (warmwaterleiding bijkeuken) en 9 (beleglat buitendeur garage) bedragen in totaal € 181,50 inclusief btw.
Bij punt 10a (bijwerken schilderwerk overloop) gaat het om werkzaamheden die onder het 9%-btw tarief vallen, dit is € 13,63 inclusief btw.
Punt 11 (afwerking bovendorpel slaapkamer) bedraagt in totaal € 175,45 inclusief btw.
Punt 12a (onderdorpel badkamer) bedraagt € 30,25 inclusief btw. Partijen zijn het er over eens dat punt 12c (douchewand) € 540,00 inclusief btw bedraagt. De punten 12d en e (reparatie dakdoorvoer ventilatie badkamer en afwerken schilderwerk) bedragen € 112,50 onder laag btw tarief en € 50,00 onder hoog btw tarief, in totaal € 183,13 inclusief btw. Partijen zijn het er over eens dat punt 12f (kitvoegen sanitair) € 200,00 inclusief btw bedraagt. De punten 12g en i (monteren radiator en sanitair badkamer) en 13a (afwerking bovendorpel slaapkamer) bedragen in totaal € 665,50 inclusief btw.
7.5.
In totaal vertegenwoordigen de door Koedam erkende punten een bedrag van € 6.965,62 inclusief btw. De rechtbank zal Koedam daarom veroordelen tot betaling van
€ 6.965,62 aan [ged.conv./eis.reconv. 1+2] .
Herstel van de verlichting in de kruipruimte, de buitenstopcontacten, het fonteintje in de vijver en de verlichting naast die vijver
7.6.
Volgens [ged.conv./eis.reconv. 1+2] functioneert de verlichting in de kruipruimte niet meer en staat er geen spanning op de buitenstopcontacten. Hij vordert herstel van de verlichting in de kruipruimte, de buitenstopcontacten, het fonteintje in de vijver en de verlichting naast die vijver. [ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft deze gebreken echter niet op tijd gemeld. Over de buitenstopcontacten is iets vermeld in het rapport van [bedrijf 3] , maar dat is te laat (zie 7.2.). Dit gebrek is immers dan in ieder geval al op 13 september 2022 geconstateerd, ten tijde van de opname door [bedrijf 3] , en pas op 7 maart 2023 gemeld, in het rapport. De overige gestelde gebreken zijn pas genoemd in de Conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie van 19 april 2023 respectievelijk op de mondelinge behandeling van 28 augustus 2023. Ook dit is te laat, omdat deze gebreken al bij oplevering of in ieder geval bij de opname door [bedrijf 3] op 13 september 2022 ontdekt hadden moeten worden. Tegenover de betwisting hiervan door [ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft Koedam ook voldoende onderbouwd dat hij wel nadeel heeft geleden door het te laat klagen door [ged.conv./eis.reconv. 1+2] . De rechten van [ged.conv./eis.reconv. 1+2] zijn dus al vervallen op grond van de klachtplicht. De rechtbank zal daarom niet meer ingaan op het verweer van Koedam dat er geen sprake is van gebreken die aan haar kunnen worden toegerekend en de vordering tot herstel afwijzen.
Gegevens en bescheiden
7.7.
[ged.conv./eis.reconv. 1+2] vordert Koedam te veroordelen om gegevens en bescheiden te verstrekken, te weten: de groepenverklaring van de groepenkast; informatie over de geleverde elektrische installatie; typespecificatie, handleiding en onderhoudsinstructies van de dakpijpventilator in de badkamer, de elektrische vloerverwarming in de badkamer, het brandalarm en de dakramen; en de verklaring ISDE. Koedam wil de gevraagde stukken aanleveren, maar het gaat haar om de volgorde van presteren. Zij wil dit doen als [ged.conv./eis.reconv. 1+2] aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. De rechtbank zal Koedam onder deze opschortende voorwaarde veroordelen om de gevraagde gegevens en bescheiden te verstrekken.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het verbinden van een dwangsom aan deze veroordeling.
Kosten om de woning geschikt te maken voor bewoning
7.8.
[ged.conv./eis.reconv. 1+2] vordert € 7.739,24 ter zake kosten om de woning geschikt te maken voor bewoning: kosten schilderen kantoor, herstel binnendeur garage/bijkeuken, vervangen scharnieren ramen en deuren, gebruiksklaar maken toiletruimte, gebruiksklaar maken keuken, gebruiksklaar maken badkamer, elektra garnituur en kosten voor het aansluiten van de designradiator. [ged.conv./eis.reconv. 1+2] heeft deze werkzaamheden door derden laten uitvoeren, en wil de kosten hiervan op Koedam verhalen. Het betreft hier een vordering tot vervangende schadevergoeding. Op grond van artikel 6:89 BW wordt de verbintenis tot nakoming door Koedam, zolang deze nakoming nog mogelijk is, pas omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding, wanneer Koedam in verzuim is en [ged.conv./eis.reconv. 1+2] haar schriftelijk mededeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert. Zoals hiervoor in 7.2. al uiteengezet, is Koedam niet in verzuim geraakt en heeft [ged.conv./eis.reconv. 1+2] dus geen recht op vervangende schadevergoeding. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de door [ged.conv./eis.reconv. 1+2] opgevoerde kosten ook als Koedam in verzuim zou zijn, voor rekening van [ged.conv./eis.reconv. 1+2] komen. Zo heeft Koedam het in de aanneemsom opgenomen schilderwerk van het kantoor aan [ged.conv./eis.reconv. 1+2] gecrediteerd en is schade van de binnendeur garage/bijkeuken niet eerder door [ged.conv./eis.reconv. 1+2] gemeld. Het vervangen van scharnieren maakte geen deel uit van het door Koedam aangenomen werk. Wel staat vast dat Koedam het tegelwerk in het toilet niet heeft uitgevoerd, terwijl hiervoor een post van € 1.501,48 in de aanneemsom was opgenomen. Het crediteren van dit bedrag is echter al inbegrepen in het bedrag van € 6.965,62 dat Koedam nog aan [ged.conv./eis.reconv. 1+2] dient te voldoen (zie 7.4., punt 3a, € 1.816,79 inclusief btw), net als de door [bedrijf 3] begrote kosten voor het plaatsen van de toiletpot en het drukpaneel (zie 7.4., punt 3b, € 450,00 inclusief btw) en de binnendeur van het toilet (zie 7.4., punt 3d, € 550,-- inclusief btw.). De kosten van het gebruiksklaar maken van de keuken en badkamer zijn ook al meegenomen (zie 7.4., punt 5 respectievelijk punt 12). Wat betreft de elektra garnituur heeft [ged.conv./eis.reconv. 1+2] geen grondslag voor zijn vordering gesteld. Uit het berichtenverkeer tussen partijen blijkt dat de door Koedam aangeboden radiatoren en het leidingwerk zijn komen te vervallen. De in de aanneemsom hiervoor opgenomen posten zijn ook gecrediteerd op factuur 22-079. Voor alle gevorderde posten geldt dus dat [ged.conv./eis.reconv. 1+2] deze kosten voor zijn rekening moet nemen en deze niet op Koedam kan verhalen. De rechtbank zal de gevorderde betaling dan ook afwijzen.
Bouwtijdoverschrijding
7.9.
[ged.conv./eis.reconv. 1+2] vordert € 6.760,00 ter zake bouwtijdoverschrijding en/of gederfd woongenot. Op grond van artikel 10 lid 3 van de AVA 2013 is Koedam bij overschrijding van de overeengekomen bouwtijd een schadevergoeding van € 40,00 per werkdag aan [ged.conv./eis.reconv. 1+2] verschuldigd, tot de dag van oplevering. Er is slechts sprake van een overschrijding met twee werkdagen (dinsdag 7 juni 2022 in plaats van vrijdag 3 juni 2022). [ged.conv./eis.reconv. 1+2] kan dus aanspraak maken op een vergoeding van € 80,00. Dit bedrag zal de rechtbank toewijzen.
Verder vordert [ged.conv./eis.reconv. 1+2] een vergoeding voor gederfd woongenot. Omdat Koedam niet in verzuim is en [ged.conv./eis.reconv. 1+2] verder geen grondslag voor deze vordering aanvoert, zal de rechtbank deze vordering afwijzen.
Conclusie
7.10.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank Koedam zal veroordelen om in totaal € 7.045,62 aan [ged.conv./eis.reconv. 1+2] te betalen en om gegevens en bescheiden te verstrekken onder de opschortende voorwaarde dat [ged.conv./eis.reconv. 1+2] aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan.
Kosten
7.11.
[ged.conv./eis.reconv. 1+2] vordert € 4.652,45 aan deskundigenkosten op grond van artikel 6:74 jo 6:96 lid 2 sub b BW. Nu er echter geen sprake is van verzuim van Koedam, is er ook geen grond om kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid toe te wijzen (zie ook 7.2.). De rechtbank zal deze vordering dus afwijzen, evenals de gevorderde buitengerechtelijke kosten.
in conventie en reconventie
Proceskosten
7.12.
[ged.conv./eis.reconv. 1+2] is de partij die in conventie ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Koedam als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
111,96
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.532,00
(2,00 punten × € 766,00)
Totaal
4.480,96
7.13.
Ook in reconventie is [ged.conv./eis.reconv. 1+2] de partij die grotendeels ongelijk krijgt en hij wordt daarom ook in de proceskosten in reconventie veroordeeld. Deze kosten begroot de rechtbank met factor 0,5 omdat de stellingen van partijen in conventie en reconventie met elkaar samenhangen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten in reconventie aan de zijde van Koedam vastgesteld op € 1.183,00 aan salaris advocaat (2,00 punten x factor 0,5 x € 1.183,00).
7.14.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

8.De beslissing

De rechtbank
in conventie
8.1.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv. 1+2] om aan Koedam te betalen een bedrag van € 30.340,84, te vermeerderen met de wettelijke rente verhoogd met 2% over:
- het bedrag van € 3.431,94 vanaf 9 juni 2022,
- het bedrag van € 16.018,27 vanaf 12 juni 2022,
- het bedrag van € 6.143,98 vanaf 23 juni 2022,
- het bedrag van € 713,94 vanaf 29 juni 2022,
- het bedrag van € 103,46 vanaf 29 augustus 2022,
- het bedrag van € 3.929,25 vanaf 26 april 2023,
telkens tot de dag van volledige betaling,
in reconventie
8.2.
veroordeelt Koedam om aan [ged.conv./eis.reconv. 1+2] te betalen een bedrag van € 7.045,62,
8.3.
veroordeelt Koedam, onder de opschortende voorwaarde dat [ged.conv./eis.reconv. 1+2] aan zijn betalingsverplichtingen zoals hiervoor in reconventie bepaald, heeft voldaan, om aan [ged.conv./eis.reconv. 1+2] te verstrekken: de groepenverklaring van de groepenkast; informatie over de geleverde elektrische installatie; typespecificatie, handleiding en onderhoudsinstructies van de dakpijpventilator in de badkamer, de elektrische vloerverwarming in de badkamer, het brandalarm en de dakramen; en de verklaring ISDE,
in conventie en reconventie
8.4.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv. 1+2] in de proceskosten, aan de zijde van Koedam tot dit vonnis vastgesteld op € 5.663,96, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
8.5.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv. 1+2] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 271,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [ged.conv./eis.reconv. 1+2] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
8.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
8.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Grosscurt en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023.