Uitspraak
[handelsnaam 1],
MC-BOUWCHEMIE,
1.De procedure
2.De kern van het geschil
3.De feiten
Ik heb samen met [medewerker 4] de reparateur van Betontechniek Noord alles geprobeerd om de vloer opgeleverd te krijgen. (…) Wat ik erg vreemd vind dat ook na de toplaag verwijderd te hebben, de reparatie holle klanken plekken heeft.” (…) “Waar we voor moeten oppassen is dat de nieuwe toplaag straks ook problemen gaat opleveren.” (…) Ik verwacht wel door de schraaplaag aan te brengen nieuwe hechting te creëren en alles te verdichten. (…)Voorbereiding:
- Toplaag afrezen
- Primer aanbrengen Emcedur 1177 WV-A “Binnen 24 uur overlagen”
- Openstaande rand overhead deuren ivm +- 3mm overlagen
7 man dagprijs, kilometervergoeding en 1 dekzeil XL’.
“Factuur van wachtgeld Kleindijk. Wil jij hem doorsturen zodat deze betaald word?”
“Die zou olthof toch betalen.”berichtte [medewerker 1] op 2 augustus 2021 aan [handelsnaam 1] :
“Heb factuur doorgestuurd. Olthof groep in sappermeer gaat deze betalen”.
50% deelfactuur uitvoering werkzaamheden Emcefloor PPC pro aanbrengen”, ten bedrage van € 10.500,00 exclusief/€ 12.705,00 inclusief btw. Deze factuur is op 17 september 2021 door Olthof betaald. [handelsnaam 1] heeft vervolgens een e-mailbericht gestuurd aan [medewerker 2] van MC-bouwchemie, met Walter Devue (MC-Bauchemie), [medewerker 1] en Olthof in de cc, met als inhoud:
“50 % deelfactuur laatste deel uitvoering werkzaamheden Emcefloor PPC pro aanbrengen 20-9-21”. De factuur bedroeg € 10.500,00 exclusief/€ 12.705,00 inclusief Btw.
ter zake het overlagen van de betonvloer van de firma Meijering te [plaats] ”ontbonden.
van deugdelijke kwaliteit”is. “
De goede verhouding/samenstelling is vastgesteld aan de hand van een microscopisch onderzoek”. Ook is de PCC Pro “
deugdelijk aangebracht”door [handelsnaam 1] . Wel is sprake geweest van een slechte voorbereiding van de ondergrond. Er heeft onthechting plaatsgevonden tussen de betonvloer en de eerste voorbehandeling. Dit concludeert de deskundige uit het feit dat de inzanding van de eerste voorbehandeling aan de rugzijde van de PCC Pro aanwezig was. Er heeft geen onthechting plaatsgevonden tussen de tweede laag en de PCC Pro.
4.Het geschil in conventie
KVloeren ter verwerking, voor een bedrag van € 35.079,49.
6.De beoordeling
[medewerker 1] . [medewerker 1] @mc-bouwchemie.com. In zijn e-mailbericht van 2 juli 2021 (3.3.), waarin hij uiteen zet wat er moet gebeuren om de problemen met de vloer op te lossen, is Olthof niet betrokken. Dit e-mailbericht is alleen naar zijn collega’s [medewerker 2] en [medewerker 3] van MC-Bouwchemie en naar ‘Uitvoering’ van Betontechniek Noord gestuurd. Anders dan MC-Bouwchemie stelt, is dat e-mailbericht ook niet in cc naar Olthof gestuurd. In dit e-mailbericht trekt [medewerker 1] de oplossing van de problemen met de vloer naar zich toe. Hij doet voorstellen met betrekking tot de voorbereiding, het materiaal en het aanbrengen van de vloer. Ook geeft hij aan dat hij “
als iedereen akkoord is” de bestelling gaat plaatsen en een datum gaat vastleggen met [handelsnaam 1] . Die ‘iedereen’ zijn dus collega’s van MC-Bouwchemie, niet Olthof. Uit het e-mailbericht volgt dat met Olthof alleen moest worden afgestemd wie welke kosten voor haar rekening zou nemen (
“@ [medewerker 2] bespreek jij het met directie MC- & Olthof wie welke kosten voor zijn rekning neemt.”). Uit het verdere e-mailverkeer volgt dat [handelsnaam 1] aan Olthof kon factureren. Olthof werd verder niet inhoudelijk betrokken bij de planning of uit te voeren werkzaamheden. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [handelsnaam 1] uit deze e-mailberichten mocht afleiden dat hij een overeenkomst sloot met MC-Bouwchemie en dat Olthof als uiteindelijk begunstigde alleen voor de betaling van zijn facturen zou zorgdragen.
“Primer aanbrengen Emcedur 1177 WV-A “Binnen 24 uur overlagen”,en het materiaal en vervolgens:
“Aanbrengen vloer: [handelsnaam 1] € 15 m2 alleen Emcefloor PPC pro aanbrengen”Hieruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat het voorbereiden van de ondergrond niet behoorde tot het door [handelsnaam 1] aangenomen werk, maar dat het aangenomen werk beperkt was tot alleen het aanbrengen van de PCC Pro. Dit komt ook overeen met het feit dat de eerste laag primer is op zondag 19 september 2021 buiten aanwezigheid van [handelsnaam 1] aangebracht.
De goede verhouding/samenstelling is vastgesteld aan de hand van een microscopisch onderzoek’en “
dat er een compacte samenstelling aanwezig was.” De kantonrechter overweegt dat zoals hiervóór vermeld de voorbereiding van de ondergrond niet behoorde tot het door [handelsnaam 1] aangenomen werk. Dus als de ondergrond slecht was voorbereid, brengt dat niet mee dat de PCC Pro niet deugdelijk zou zijn aangebracht door [handelsnaam 1] .
7 man dagprijs, kilometervergoeding en 1 dekzeil XL”betreffende 28 juli 2021 (3.6.). MC-Bouwchemie heeft [handelsnaam 1] opdracht gegeven zijn werkzaamheden op 28 juli 2021 uit te voeren. Dit volgt onder andere uit het e-mailbericht van [medewerker 1] van 26 juli 2021:
“Woensdag 28-7 moet de vloer gestort kunnen worden.”(3.5.). [handelsnaam 1] heeft verklaard dat toen hij op 28 juli 2021 met zeven man op het werk aankwam, MC-Bouwchemie nog met trekproeven bezig was om te kijken of de ondergrond goed genoeg was. Het resultaat was niet goed, er moest nog een keer een laag afgehaald worden. [handelsnaam 1] kon de overlaging daardoor niet uitvoeren op 28 juli 2021. Op grond van artikel 6:58 BW verkeerde MC-Bouwchemie vanaf dat moment in schuldeisersverzuim. [handelsnaam 1] heeft op grond van artikel 6:63 BW recht op vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt door tevergeefs te verschijnen, mits redelijk. Hij kan deze vorderen van zijn contractspartij, MC-Bouwchemie. MC-Bouwchemie dient deze factuur waarvan de hoogte niet in geschil is, dan ook te betalen. Omdat het geen kosten zijn die rechtstreeks voortvloeien uit de aannemingsovereenkomst valt factuur 2021-0151 niet onder de betalingsafspraak tussen Olthof en MC-Bouwchemie. MC-Bouwchemie is echter geen wettelijke handelsrente over het bedrag van deze factuur verschuldigd omdat de op de factuur in rekening gebrachte kosten een schadevergoeding betreffen. De wettelijke handelsrente-regeling van artikel 6:119a BW is niet van toepassing op schadevergoedingsbedragen. In plaats van de gevorderde handelsrente zal daarom de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW worden toegewezen. De wettelijke rente is verschuldigd vanaf de datum dat de schade is geleden, maar zal worden toegewezen vanaf 11 augustus 2021 zoals is gevorderd.