ECLI:NL:RBGEL:2023:6031

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 oktober 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
C/05/425 158 / KG RK 23-748
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan objectieve aanwijzingen voor partijdigheid van de rechter

Op 16 oktober 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een verzoek tot wraking van mr. F.M. Smit afgewezen. Het verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, stelde dat de rechter partijdig was in een lopende belastingzaak tegen de inspecteur van de belastingdienst. De gemachtigde voerde aan dat hij de voorzitter van de rechtbank kende uit een andere zaak en dat dit de objectiviteit van de rechter in gevaar bracht. Daarnaast werd gesteld dat verzoekster niet de gelegenheid had gekregen om nadere gronden in te dienen en dat dit haar verdediging had geschaad.

De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden op basis van concrete omstandigheden die wijzen op partijdigheid. Het niet uitnodigen van de gemachtigde voor het indienen van nadere beroepsgronden werd gekwalificeerd als een procesbeslissing, die op zichzelf geen grond voor wraking vormt. De wrakingskamer concludeerde dat de gemachtigde onvoldoende feiten had aangedragen die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zouden maken. De beslissing van de rechter was in overeenstemming met het geldende procesreglement en beleid, en de wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/425 158 / KG RK 23-748
Beslissing van 16 oktober 2023
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster]
gevestigd te [woonplaats]
gemachtigde: [… 1]
postadres: [adres]
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. F.M. Smit
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van 18 september 2023 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld;
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 22 september 2023.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen:
  • namens verzoekster haar gemachtigde [… 1] ;
  • de rechter heeft laten weten niet te zullen verschijnen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummers ARN AWB 22/3014 tot en met 22/3016 en 22/3018 tussen verzoekster en de inspecteur van de belastingdienst, kantoor Amsterdam. Uit het proces-verbaal van de zitting van de meervoudige kamer voor belastingzaken van 18 september 2023 volgt dat de gemachtigde van verzoekster na opening van de zitting heeft meegedeeld dat hij de voorzitter kent van een andere zaak, die volgens de gemachtigde net als de zaak van verzoekster procesrechtelijk niet juist is verlopen. De gemachtigde is van mening dat de voorzitter de zaak tussen verzoekster en de inspecteur van de belastingdienst daarom niet kan beoordelen en heeft vervolgens een wrakingsverzoek gedaan.
2.2
De gemachtigde van verzoekster heeft blijkens het proces-verbaal van het mondelinge wrakingsverzoek, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling van de wrakingskamer, het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd.

Ik had verwacht een uitnodiging te krijgen om nadere gronden in te dienen bij het door mij
ingediende beroepschrift.
Ik heb ten onrechte geen gelegenheid gekregen voor een conclusie van repliek. Dit is zonder
motivering afgewezen terwijl er een uitgebreid verweerschrift met veel stukken lag. En een
tiendagenstuk is niet hetzelfde als een conclusie van repliek. Ik wil nieuwe stukken indienen
en ben in mijn verdediging geschaad. Ik mis een ronde.
Ook heb ik een enkelvoudige kamer zitting met de voorzitter gehad en toen is exact
hetzelfde gebeurd.
Deze feiten in onderlinge samenhang bezien geven mij niet het vertrouwen dat de voorzitter
deze zaak objectief kan beoordelen.”
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek schriftelijk gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2
Het niet uitnodigen van (de gemachtigde van) verzoekster om nadere beroepsgronden in te dienen en niet de gelegenheid te bieden voor het nemen van een conclusie van repliek, is een procesbeslissing. Een onwelgevallige procesbeslissing is in het algemeen geen grond voor toewijzing van een verzoek tot wraking. De vraag of een procesbeslissing inhoudelijk juist is, leent zich niet voor beoordeling door de wrakingskamer. Een procesbeslissing kan wel een grond voor wraking opleveren als die beslissing zozeer onbegrijpelijk is dat deze een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de vrees dat de rechter partijdig is dan wel jegens verzoekster een vooringenomenheid koestert – objectief – gerechtvaardigd is. In deze zaak is de vraag aan de orde of die situatie zich voordoet.
3.3.
De gemachtigde van verzoekster heeft onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat de hiervoor bedoelde situatie zich heeft voorgedaan. Dat door de rechter in een andere zaak van de gemachtigde (de zaak Hogervorst) een procesbeslissing van dezelfde strekking als in de onderhavige zaak zou zijn genomen, maakt dat niet anders. De rechter heeft immers in haar schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek meegedeeld dat de procesbeslissing zowel in de zaak van verzoekster als in de andere zaak is genomen in overeenstemming met het geldende procesreglement en het geldende beleid van de belastingkamer. Dat de gemachtigde van verzoekster het kennelijk niet eens is met dit beleid, is echter geen grond voor wraking. Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft de gemachtigde van verzoekster nog aangevoerd dat de rechter verzoekster geen mogelijkheid heeft geboden om tot een oplossing (voor de gewenste indiening van nadere gronden en stukken) te komen. Uit het proces-verbaal van de zitting van 18 september 2023 blijkt echter dat de gemachtigde van verzoekster niet heeft afgewacht of die oplossing alsnog geboden zou worden, maar direct de rechter heeft gewraakt. Doordat reeds in dit stadium is overgegaan tot wraking van de rechter, is feitelijk geen sprake geweest van een beslissing, handeling of uiting van de rechter waaruit (de schijn van) partijdigheid dan wel vooringenomenheid van de rechter jegens verzoekster zou kunnen worden afgeleid.
3.4.
De slotsom is dat uit hetgeen door verzoekster naar voren is gebracht niet blijkt van partijdigheid dan wel vooringenomenheid jegens verzoekster van de rechter, zodat het verzoek tot wraking wordt afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
- wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.J. Peerdeman, voorzitter, mr. M.A. van Leeuwen en mr. H.C. Leemreize, leden in tegenwoordigheid van de griffier [… 2] en in openbaar uitgesproken op 16 oktober 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.