ECLI:NL:RBGEL:2023:6079

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
10682278 \ CV EXPL 23-2487
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake exploitatieplicht van het Afrika Museum en de beëindiging van de huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen de Kerkrechtelijke Rechtspersoon de Nederlandse Provincie van de Congregatie van de Heilige Geest (hierna: CHG) en de Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen (hierna: NMVW) over de exploitatieplicht van het Afrika Museum. CHG en de Stichting Afrika Collecties (hierna: SAC) hebben NMVW aangesproken op haar verplichtingen uit de huurovereenkomst, waarin is vastgelegd dat NMVW het gehuurde gedurende de gehele duur van de overeenkomst daadwerkelijk en behoorlijk moet gebruiken. CHG en SAC vorderen dat NMVW het museum openhoudt tot het einde van de huurovereenkomst op 31 december 2024, maar NMVW heeft aangekondigd het museum per 27 november 2023 te sluiten. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling de belangen van beide partijen afgewogen. CHG en SAC hebben gesteld dat sluiting van het museum leidt tot verloedering en schade, terwijl NMVW heeft aangevoerd dat het museum door personeelstekort en een dalend bezoekersaantal niet open kan blijven. De kantonrechter heeft geoordeeld dat NMVW niet kan worden verplicht het museum na 27 november 2023 open te houden, gezien de omstandigheden en de belangen van beide partijen. Daarnaast is de vordering om het verplaatsen van collectieonderdelen te verbieden afgewezen, omdat er geen reële dreiging van het wegvoeren van de collectie is aangetoond. De zaak zal op 8 december 2023 weer op de rol komen voor een conclusie van antwoord door NMVW.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 10682278 \ CV EXPL 23-2487
Vonnis van 10 november 2023
in de zaak van
1.
DE KERKRECHTELIJKE RECHTSPERSOON DE NEDERLANDSE PROVINCIE VAN DE CONGREGATIE VAN DE HEILIGE GEEST,
te Gennep,
hierna te noemen: CHG
2.
DE STICHTING STICHTING AFRIKA COLLECTIES,
te Berg en Dal,
hierna te noemen: SAC,
eisende partijen,
gemachtigde: mr. R.L. Fabritius,
tegen
DE STICHTING STICHTING NATIONAAL MUSEUM VAN WERELDCULTUREN,
te Leiden,
gedaagde partij,
hierna te noemen: NMVW,
gemachtigde: mr. L. Bakers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 september 2023
- de conclusie van antwoord in het incident met producties
- de mondelinge behandeling van 10 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. De gemachtigde van CHG en SAC en de gemachtigde van NMVW hebben het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen enerzijds CHG, grondeigenaar en verhuurder, en anderzijds NMVW, huurder, is in 2019 een huurovereenkomst tot stand gekomen. Deze huurovereenkomst bevat, voor zover relevant, de volgende bepalingen:

(…)
Artikel 2 Duur
1. Deze huurovereenkomst is aangegaan voor de periode van 1 januari 2018 tot 31-12-2024.
(…)
Artikel 4 Algemene bepalingen
1. NMvW dient het gehuurde gedurende de gehele duur van de overeenkomst daadwerkelijk, behoorlijk en zelf te gebruiken, uitsluitend overeenkomstig de in deze overeenkomst aangegeven bestemming en met inachtneming van bestaande beperkte rechten en van overheidswege en vanwege de nutsbedrijven gestelde of nog te stellen eisen.
(…)
Artikel 12 Beëindiging
1. Beëindiging van de overeenkomst dient door opzegging te geschieden:
- per deurwaardersexploot of aangetekende brief
- met inachtneming van de gestelde termijnen.
2. Deze huurovereenkomst wordt ook beëindigd indien NMvW:
- in verzuim is de huurprijs op de gestelde tijdstippen te voldoen;
- de exploitatie van het Afrika Museum in Berg en Dal staakt;
(…)
3. Het in het vorige lid bepaalde geeft CHG het recht - met inachtneming van het daaromtrent in de wet bepaalde - de huurovereenkomst terstond en met onmiddellijke ingang voor ontbonden te verklaren, dan wel te vorderen dat de huurovereenkomst wordt ontbonden.
(…)
2.2.
Tussen CHG en NMVW is in 2019 ook een overeenkomst van langdurig bruikleen tot stand gekomen. Deze bruikleenovereenkomst bevat, voor zover relevant, de volgende bepalingen:

(…)
Artikel 1, bruikleen
1. Nederlandse Provincie van de Congregatie van de Heilige Geest, hierna te noemen bruikleengever, geeft aan de Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen, handelend namens de Staat der Nederlanden, hierna te noemen bruikleennemer, om niet in bruikleen de objecten zoals opgenomen en compleet beschreven in de als bijlage A bij deze overeenkomst gevoegde lijst, hierna te noemen bruikleen. Dit bruikleen betreft de oorspronkelijke collectie van de Nederlandse Provincie van de Congregatie van de Heilige Geest zoals deze in bruikleen is gegeven aan de Stichting Afrika Museum in 1956, de voorwerpen die daar later door de Congregatie van de Heilige Geest aan zijn toegevoegd en de voorwerpen die door verscheidene paters van de Congregatie van de Heilige Geest aan de Stichting Afrika Museum zijn geschonken en gelegateerd. Het bruikleen omvat niet voorwerpen uit de Rijkscollectie die bij de overige Rijkscollecties in het beheer van de bruikleennemer worden gevoegd en voorwerpen verworven met steun van de Stichting Volkenkundige Collectie Nederland.
2. Bruikleennemer zal het bruikleen tentoonstellen op de huidige locatie van het Afrika Museum, Postweg 6 te Berg en Dal. Voor zover een deel van het bruikleen niet wordt tentoongesteld, zal het worden bewaard in adequaat ingerichte depots.
(…)
Artikel 2, duur van de overeenkomst
1. Deze overeenkomst is een overname van de overeenkomst met de Stichting Afrikacollecties, Deze stichting is per 01-01-2018 is ontbonden. De op 01-04-
2014 gesloten overeenkomst wordt per 01-01-2018 aangegaan voor de
resterende periode tot 31-12-2024. Na verstrijken van de bruikleenperiode van
tien jaar wordt de overeenkomst stilzwijgend met telkens tien jaar verlengd
tenzij één der partijen de overeenkomst tussentijds schriftelijk opzegt tegen het
einde van de desbetreffende termijn met inachtneming van een opzegtermijn
van tenminste zes (6) maanden.
2. Indien op enig moment de locatie in Berg en Dal wordt gesloten, zal deze bruikleenovereenkomst worden beëindigd.
3 Indien op enig moment de tussen Stichting NMW en Nederlandse Provincie van
de Congregatie van de Heilige Geest gesloten huurovereenkomst ter zake van de locatie in Berg en Dal wordt beëindigd, zal conform de afspraken over de termijnen in de huurovereenkomst, deze bruikleenovereenkomst worden beëindigd.
(…)
2.3.
Op 24 februari 2021 heeft CHG aan NMVW per brief het volgende bericht: “
(…) Langzaamaan hebben we moeten constateren dat de belangen van het NMvW en de Congregatie niet langer in een win-win situatie verkeerden. (…)
Alles overwegende heeft het Provinciaal Bestuur besloten dat de samenwerking met het NMvW niet zal leiden tot de gewenste resultaten. Daarom zullen wij onze aangegane verplichtingen nakomen. Duidelijk mag zijn dat na afloop van het bestaande huurcontract c.q. bruikleencontract er geen verlenging meer zal plaatsvinden. Deze brief geldt dan ook als een opzegging van de overeenkomsten tussen partijen tegen het einde van de lopende huurperiode c.q. gebruiksperiode. Het Afrika Museum dient daarmee uiterlijk 1 januari 2025 geheel ontruimd - een en ander conform de huurovereenkomst - aan ons te worden opgeleverd en ook de collectie dient uiterlijk 1 januari 2025 - conform het bepaalde in de bruikleenovereenkomst - aan ons ter beschikking te worden gesteld.
(…)
2.4.
Op 27 juni 2023 heeft NMVW aan CHG per brief het volgende laten weten:

(…) In 2020 heeft mijn cliënte contact gezocht met CHG in het kader van de lopende huurovereenkomst. Mijn cliënte wilde graag een bevestiging ten aanzien van de stilzwijgende verlenging van de huurovereenkomst per 31 december 2024, met inachtneming van een vernieuwing van het museum om deze te laten voldoen aan het huidige tijdsgewricht.
CHG heeft destijds te kennen gegeven zich niet te kunnen vinden in de vernieuwing en aanpassing van het museum die mijn cliënte voor ogen stond. CHG heeft vanaf dat moment heel duidelijk aangestuurd op beëindiging van de huurovereenkomst per 31 december 2024.
(…)
Als gevolg van de opstelling van CHG bereidt mijn cliënte zich thans niet alleen voor op de beëindiging van de huurovereenkomst, maar tevens op een sluiting van haar museum, dat sinds 1954 in Berg en Dal gevestigd is. Het moge duidelijk zijn dat bij een sluiting veel meer komt kijken dan bij enkel een huurbeëindiging. (…)
Met inachtneming van het voorgaande heeft mijn cliënte besloten de uitfasering van het museum met ingang van 27 november 2023 in gang te zetten. Dat betekent dat op of rond die datum het museum zal sluiten voor het publiek, een sociaal plan voor het personeel in werking zal treden en mijn cliënte de tijdige ontruiming van het gehuurde zal gaan voorbereiden. (…)
2.5.
Bij beschikking van 10 juli 2023 is de vereffening van het vermogen van SAC heropend. SAC was op 13 mei 2018 opgehouden te bestaan.

3.De vordering en het verweer in het incident

3.1.
CHG en SAC vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. NMVW te veroordelen de op haar rustende exploitatieplicht na te komen, door het Afrika Museum in ieder geval tot en met het derde kwartaal van 2024 geopend te houden voor het publiek en het aanbod van ten toon gestelde collectieonderdelen minimaal gelijk te houden aan het aanbod zoals dat in het eerste kwartaal van 2023 was, een en ander op straffe van een dwangsom van € 20.000,- per dag dat NMVW niet voldoet aan voornoemd gebod, met een maximum van € 10.000.000,-, althans een in goede justitie te bepalen termijn en dwangsom;
b. NMVW te verbieden de collectieonderdelen van het Afrika Museum te verplaatsen van de locatie te Berg en Dal totdat onherroepelijk in onderhavige bodemprocedure is beslist, een en ander op straffe van een dwangsom van € 20.000,- per dag dat NMVW niet voldoet aan voornoemd gebod, met een maximum van € 10.000.000,-, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom;
met veroordeling van NMVW in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en in de nakosten, betekeningskosten en eventuele verdere executiekosten.
3.2.
Aan hun incidentele vordering, ingesteld op grond van art. 223 Rv, leggen CHG en SAC ten grondslag dat tussen hen en NMVW een geschil is ontstaan. Dit geschil ziet enerzijds op roerende zaken die door CHG of SAC aan NMVW in gebruik zijn gegeven en anderzijds op de huurovereenkomst die geldt tussen CHG en NMVW. Doordat NMVW heeft aangekondigd dat op 27 november 2023 de deuren van het Afrika Museum worden gesloten voor publiek, is duidelijk geworden dat NMVW de op haar rustende exploitatieplicht en plicht om collectieonderdelen tentoon te stellen niet na zal komen. Er is ook gegronde vrees dat NMVW collectieonderdelen die eigendom zijn van CHG of SAC van de locatie Berg en Dal zal afvoeren. Overleg heeft geen zin meer en daarom zijn de vorderingen ingesteld. Zo kan voorkomen worden dat NMVW het museum vroegtijdig sluit en dat de collectie verspreid raakt, aldus CHG en SAC.
3.3.
NMVW voert verweer. NMVW concludeert tot niet-ontvankelijkheid van CHG en SAC, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van CHG en SAC, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van CHG en SAC in de kosten van het incident.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Artikel 223 Rv bepaalt dat tijdens een aanhangig geding iedere partij kan vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding. Die vordering moet samenhangen met de hoofdvordering. Een van de hoofdvorderingen (van CHG) betreft het door NMVW niet nakomen van de onderhoudsplicht. De incidentele vordering strekt ertoe om het Afrika Museum open te houden voor het publiek om, onder andere, op die manier (verdere) achteruitgang van het gehuurde te voorkomen. Naar het oordeel van de kantonrechter is hiermee sprake van (voldoende) samenhang. De kantonrechter ziet - uiteraard - ook het belang van CHG en SAC om relatief snel een beslissing in het incident te krijgen nu de datum van sluiting van het Afrika Museum voor publiek van 27 november 2023 dichterbij komt.
Exploitatieplicht; belangenafweging
4.2.
CHG en SAC willen dat NMVW haar exploitatieplicht nakomt. Deze plicht heeft NMVW op grond van art. 4 lid 1 van de huurovereenkomst. Daarin staat dat NMVW het gehuurde gedurende de gehele duur van de overeenkomst daadwerkelijk, behoorlijk en zelf moet gebruiken overeenkomstig de bestemming. De bestemming is “het Afrika Museum”. Daarom mag het Afrika Museum op 27 november 2023 niet sluiten, maar moet het openblijven tot 31 december 2024, zoals in art. 2 lid 1 van de huurovereenkomst is bepaald, aldus CHG en SAC.
4.3.
Volgens NMVW is er geen exploitatieplicht overeengekomen. Het woord exploitatieplicht komt in art. 4 lid 1 van de huurovereenkomst namelijk niet voor. Ook de bestemming is niet gedefinieerd. Het gaat om het daadwerkelijk, behoorlijk en zelf gebruiken van het gehuurde en daaraan voldoet NMVW. Voor zover er (toch) een exploitatieplicht zou zijn overeengekomen kan geen nakoming van die verplichting gevorderd worden, omdat ook afgesproken is (zie art. 12 lid 2 van de huurovereenkomst) dat de huurovereenkomst eindigt als de exploitatie van het Afrika Museum wordt gestaakt. Ook uit art. 1 lid 2 van de bruikleenovereenkomst kan een exploitatieplicht niet worden afgeleid, omdat uit art. 2 lid 2 van de bruikleenovereenkomst volgt dat wanneer het Afrika Museum sluit, de bruikleenovereenkomst wordt beëindigd.
4.4.
De vraag is of er een plicht voor NMVW is om het museum open te houden voor publiek tot het reguliere einde van de huurovereenkomst (31 december 2024). Wat er ook zij van art. 12 lid 2 van de huurovereenkomst en art. 2 lid 2 van de bruikleenovereenkomst, beide partijen gaan ervan uit dat de huurovereenkomst en bruikleenovereenkomst (nog) niet zijn beëindigd. Zo zijn de overeenkomsten niet door overeenstemming beëindigd en is de huurovereenkomst ook niet op grond van art. 12 lid 3 ontbonden door CHG. NMVW kan deze ontbinding ook niet zelf bewerkstelligen. De overeenkomsten lopen dus door. Dat betekent ook dat in beginsel nakoming van (bepalingen uit) die overeenkomsten gevorderd kan worden. Het daadwerkelijk gebruik, zoals dat is geformuleerd in art. 4 lid 1 van de huurovereenkomst, is, voorlopig oordelend, het gebruik als museum, in beginsel dus inclusief openstelling voor het publiek. Tot op heden heeft NMVW het Afrika Museum namelijk ook geëxploiteerd/gebruikt als museum. Daarover zijn partijen het eens. Ze zijn het echter niet eens over het antwoord op de vraag of die exploitatie in dit geval, gegeven alle omstandigheden ervan en de wederzijdse belangen van partijen, na 27 november 2023 nog van NMVW gevergd kan worden. De kantonrechter oordeelt daarover, die belangen afwegend, als volgt.
4.5.
CHG en SAC onderbouwen hun belang om het museum open te houden na 27 november 2023 met het argument verloedering, schade en het risico op kraken wegens leegstand tegen te gaan/te voorkomen. Voor het overige wordt in het algemeen de wens uitgesproken dat de collectie tot het einde van de huurovereenkomst getoond zal worden. Tot slot stelt CHG, zonder onderbouwing, dat er afspraken zijn dat bepaalde collectieonderdelen in het Afrika Museum tentoongesteld moeten worden en dat CHG die afspraken door een sluiting met voeten treedt. CHG is eventueel bereid om gedurende de laatste drie maanden dat de huurovereenkomst loopt (oktober, november en december 2024) een afbouwperiode toe te staan.
4.6.
NMVW heeft gesteld meer tijd nodig te hebben dan (slechts) drie maanden als afbouwperiode. CHG heeft door middel van haar brief van 24 februari 2021 het einde van de huurovereenkomst ingeleid. Dat heeft iets met de medewerkers die bij het Afrika Museum werken gedaan en hen veel onzekerheid gebracht. Daardoor ontstond een vervelende werksituatie. Aan die onzekerheid moet op een gegeven moment een einde komen. NMVW heeft inmiddels een sociaal plan voor haar medewerkers opgesteld. Dit zal 1 december 2023 ingaan. NMVW wil haar medewerkers graag de gelegenheid geven tijdig een nieuwe baan te vinden en zo van werk naar werk te gaan. Daarom is een ruime termijn nodig van ongeveer een jaar. Doordat veel medewerkers met gebruikmaking van het plan zullen afvloeien, bestaat er een groot risico dat het museum bij gebrek aan personeel niet open kan worden gehouden. Bovendien wordt het museum sowieso nog maar heel weinig bezocht. De bezoekersaantallen zijn, zeker na de coronapandemie, sterk teruggelopen. De ervaring leert dat als in het Afrika Museum geen tijdelijke tentoonstelling draait, die normaliter naast de reguliere tentoonstellingen wordt ingepland, het museum helemaal nauwelijks bezocht wordt. De huidige tijdelijke tentoonstelling eindigt op 26 november 2023 en daarom is 27 november 2023 als sluitingsdatum gekozen. Na 1 december 2023 kan niet meer de energie en inspiratie van NMVW gevergd worden om opnieuw een tijdelijke tentoonstelling te organiseren. NMVW heeft ook gemotiveerd betwist dat zij afspraken omtrent het tentoonstellen van bepaalde collectieonderdelen met voeten treedt. Tenslotte heeft NMVW aangevoerd dat de beveiliging van het gehuurde en het onderhoud tot en met het einde van de huurovereenkomst voldoende gewaarborgd blijven. Voor zover er geen eigen personeel meer is om daarvoor zorg te dragen, zal personeel worden ingehuurd.
4.7.
Gelet op de omstandigheid dat CHG het einde van de huurovereenkomst heeft ingeluid, NMVW voldoende tijd moet krijgen om haar personeel af te laten vloeien, onvoldoende gegarandeerd is dat het museum gelet op de voorzienbare beperkte hoeveelheid personeel open zal kunnen blijven, van CHG niet kan worden verwacht dat zij nog speciale publiekstrekkende evenementen organiseert, er weinig bezoek te verwachten is, het gaat om een korte periode (tien maanden, nu NMVW eind november 2023 wil sluiten en CHG en SAC eventueel al met een sluiting eind september 2023 akkoord willen gaan) en NMVW voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de door CHG en SAC genoemde risico’s kunnen worden ondervangen, kan van NMVW niet worden gevergd dat zij het Afrika Museum na 27 november 2023 nog openhoudt. De enkele wens - en dus niet meer dan dat - van CHG om het museum open te houden, weegt niet op tegen de door NMVW genoemde bezwaren. CHG en SAC hebben ook niet gesteld waarom het juist nu voor hen zo belangrijk is om de collectie nog (circa) een jaar in het Afrika Museum te blijven tonen.
4.8.
De eerste vordering in het incident wordt daarom afgewezen.
Het verplaatsen van collectieonderdelen
4.9.
Voor de tweede vordering in het incident geldt dat niet is gebleken van een reële dreiging van het wegvoeren van de collectie. Tegen de achtergrond van de te verwachten resterende duur van de hoofdzaak, geldt dus dat er geen voorlopige voorziening nodig is omtrent het bij elkaar houden van de diverse collectieonderdelen. Het belang bij de vordering ontbreekt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft NMVW aangegeven dat de collectie goed is gedocumenteerd en met zorg beheerd wordt en NMVW er geen enkel belang bij heeft de collectieonderdelen te verspreiden en daar ook geen plannen voor heeft. NMVW heeft aangegeven dat met betrekking tot delen van de collectie verplichtingen zijn aangegaan en dat die collectieonderdelen zich nu al op andere locaties bevinden of onderdeel uitmaken van tentoonstellingen die op andere locaties zijn gepland. Als voorbeeld wordt de tentoonstelling “In Brilliant Light” genoemd die in de periode december 2023 - december 2024 in Leiden te zien zal zijn. Tegen het verplaatsen van die specifieke collectieonderdelen hebben CHG en SAC zich ook niet verzet.
4.10.
Ook deze vordering wordt afgewezen.

5.De beoordeling in de hoofdzaak

De kantonrechter zal bepalen dat de zaak weer op de rol zal komen van 8 december 2023 voor het nemen van een conclusie van antwoord door NMVW.

6.De beslissing

De kantonrechter
in het incident
6.1.
wijst de vorderingen af;
in de hoofdzaak
6.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 8 december 2023 voor het nemen van een conclusie van antwoord door NMVW.
6.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2023.
398 \ 40141