Uitspraak
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 6 oktober 2023;
- de schriftelijke reactie van de rechters, ontvangen op 13 oktober 2023.
- [verzoeker 2] advocaat mr. J.J.M. Cliteur;
- [naam 1], belanghebbende, met mr. M.C.A. Geerts.
Rechtbank Gelderland
Op 6 november 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een rechtspersoon en een individu, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J.M. Cliteur. Het verzoek was gericht tegen de rechters mr. G.J. Meijer, mr. F.M.T. Quaadvliet en mr. G.F. van den Berg, in een civiele procedure met zaaknummer C/05/412571/HA ZA 22-536. Verzoekers voerden aan dat er sprake was van feiten of omstandigheden die de rechterlijke onpartijdigheid in gevaar zouden kunnen brengen, met name naar aanleiding van een tussenvonnis van 4 oktober 2023. Ze stelden dat de gekozen bewoordingen in het vonnis en de behandeling van het strafdossier een schijn van partijdigheid wekten.
De rechtbank oordeelde dat de verzoekers niet voldoende concrete omstandigheden hadden aangevoerd die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat alleen bijzondere omstandigheden kunnen leiden tot een andere conclusie. De beslissingen van de rechtbank over het strafdossier werden als procesbeslissingen beschouwd, die niet ter beoordeling in de wrakingsprocedure kunnen worden voorgelegd. De wrakingskamer concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor (de schijn van) partijdigheid van de rechters en wees het verzoek tot wraking af. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.