Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[eisende partij 1] ,
2.
[eisende partij 2],
1.[gedaagde partij 1] ,
2.
[gedaagde partij 2],
1.De procedure
- de akte van [eisende partijen 1+2]
- de akte van [gedaagde partijen 1+2]
Rechtbank Gelderland
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 8 november 2023 een eindvonnis uitgesproken na een tussenvonnis van 6 september 2023. De eisende partijen, [eisende partij 1] en [eisende partij 2], hebben de rechtbank verzocht om terug te komen op een bindende eindbeslissing die in het tussenvonnis was genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen reden is om terug te komen op deze beslissing, omdat het oordeel over de niet-toepasselijkheid van een boetebeding bindend is en niet op onjuiste juridische of feitelijke gronden berust. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen overeenstemming was over het boetebeding, aangezien de gedaagde partijen de schriftelijke koopovereenkomst niet hadden ondertekend.
De rechtbank heeft verder de schade van de eisende partijen begroot op € 4.940,00, die voortvloeit uit architectkosten, en heeft de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. De beslagkosten zijn toegewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd. In reconventie heeft de rechtbank het beslag op het pand van de gedaagde partijen beperkt tot een bedrag van € 7.591,38. De rechtbank heeft de proceskosten in reconventie eveneens gecompenseerd, omdat beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. K.H.A. Heenk.