ECLI:NL:RBGEL:2023:6174
Rechtbank Gelderland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid verbalisant en handhaving geslotenverklaring in verkeerszaken
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 17 oktober 2023, staat de bevoegdheid van de verbalisant centraal in het kader van een geslotenverklaring. De betrokkene, die in beroep ging tegen een opgelegde sanctie wegens het overtreden van een geslotenverklaring, stelde dat de verbalisant niet bevoegd was om de sanctie op te leggen. De kantonrechter, mr. F.J.H. Hovens, overweegt dat de bevoegdheid van de ambtenaar als uitgangspunt geldt en dat uit het dossier niet hoeft te blijken met welk doel de geslotenverklaring is ingesteld. De geslotenverklaring was van kracht sinds 1 augustus 2019, en de overtreding vond plaats op 13 juni 2021. De kantonrechter concludeert dat er ten tijde van de overtreding geen sprake meer was van een beginperiode waarin alleen waarschuwingen zouden worden gegeven.
De officier van justitie voerde aan dat instemming van de betrokkene niet uit het dossier hoeft te blijken en dat de bevoegdheid van de verbalisant niet in twijfel kan worden getrokken. De kantonrechter bevestigt dat de verklaring van de verbalisant in Wahv-zaken doorgaans voldoende is om de gedraging vast te stellen, tenzij er specifieke feiten zijn die aan de juistheid van de verklaring twijfelen. Aangezien de betrokkene geen dergelijke feiten heeft aangedragen, wordt de gedraging als bewezen beschouwd.
De kantonrechter behandelt ook de vraag of er redenen zijn om de opgelegde sanctie te matigen of kwijt te schelden. Hij concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om van de vastgestelde bedragen af te wijken. Het verweer van de betrokkene met betrekking tot de redelijke termijn wordt verworpen, omdat hij niet tijdig zekerheid heeft gesteld. Uiteindelijk verklaart de kantonrechter het beroep ongegrond en wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af. De beslissing wordt openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.