ECLI:NL:RBGEL:2023:6175

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
10295521 \ BR VERZ 23-105 \ 894 ER
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid verbalisant en handhaving geslotenverklaring in verkeerszaken

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 17 oktober 2023, is een beroep ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie met betrekking tot een opgelegde sanctie wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring. De betrokkene, die geen waarschuwingsbrief heeft ontvangen, betwist de opgelegde sanctie. De officier van justitie stelt dat er sinds 30 april 2021 geen waarschuwingsbrieven meer worden verstuurd en dat overtredingen direct worden beboet. De kantonrechter overweegt dat in zaken onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende is voor de vaststelling van de gedraging, tenzij de betrokkene specifieke feiten aanvoert die aan de juistheid van de verklaring twijfelen.

De kantonrechter constateert dat de geslotenverklaring op 16 maart 2020 van kracht is geworden en dat er ten tijde van de overtreding op 26 oktober 2021 geen sprake meer was van een beginperiode waarin alleen waarschuwingsbrieven werden verstuurd. De betrokkene heeft geen feiten aangedragen die de waarneming van de verbalisant in twijfel trekken. De kantonrechter concludeert dat de gedraging is vastgesteld en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om de sanctie te matigen of kwijt te schelden. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten wordt afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kantonrechter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

proces-verbaal/uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10295521 \ BR VERZ 23-105 \ 894 ER
cjib-nr / registratienr 245466648 / TD1073
zitting van 17 oktober 2023
proces-verbaal/beslissing inzake Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van

[betrokkene]

wonende te [adres]
betrokkene
gemachtigde I. Rissema
tegen

de officier van justitie

De zaak is behandeld op de openbare zitting door de kantonrechter mr. F.J.H. Hovens, bijgestaan door als griffier.
Verschenen is:
mr. C.M. Oostdam, medewerker van het Parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM), als vertegenwoordiger van de officier van justitie, hierna te noemen de officier van justitie

Gronden voor de beslissing:

Het beroep is ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie met bovenvermeld CJIB nummer.
Aan betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd vanwege het handelen in strijd met een geslotenverklaring.
De officier van justitie voert -zakelijk weergegeven- het volgende aan.
Betrokkene voert aan dat hij geen waarschuwingsbrief heeft ontvangen. Ik heb daarover contact gehad met de gemeente Culemborg. Vanaf 30 april 2021 worden er geen waarschuwingsbrieven meer verstuurd. Overtredingen worden direct beboet. De pleegdatum is 26 oktober 2021 en daarom heeft betrokkene geen waarschuwing ontvangen. De beschikking is terecht opgelegd. Ik vraag ongegrondverklaring van het beroep.
De kantonrechter overweegt als volgt.
In Wahv-zaken biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in: “De overtreding is geautomatiseerd geconstateerd en op een digitale foto vastgelegd door een camera die bij het bord C12 is geplaatst. (…) De foto is genomen na het passeren van het bord C12.”
Blijkens het overgelegde algemeen proces-verbaal is de geslotenverklaring van kracht geworden op 16 maart 2020. Het beleidskader dititale handhaving geeft enkele voor boa’s richtinggevende beleidsregels met betrekking tot de uitoefening van hun beboegdheid (vgl. het arrest van het hof van 1 september 2022 ECLI:NL:GHARL:2022:7566). Een daarvan is dat in de beginperiode gefaseerd wordt gestart met handhaving: “in de eerste periode wordt volstaan met waarschuwingsbrief”. Hoewel uit de stukken niet blijkt hoe lang deze “beginperiode” is gedurende welke bij eerste overtreding wordt volstaan met een waarschuwing kan in redelijkheid niet worden gezegd dat er ten tijden van de overtreding op 26 oktober 2021 nog sprake was van een beginperiode als hiervoor bedoeld. Het voorschrift met betrekking tot de eerste waarschuwing geldt dus niet meer.
Betrokkene heeft geen specifieke feiten of omstandigheden aangevoerd op basis waarvan moet worden getwijfeld aan de waarneming van de verbalisant. Nu ook uit het dossier niet zulke feiten en omstandigheden blijken, is naar oordeel van de kantonrechter komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
Vervolgens dient de kantonrechter te beoordelen of er redenen zijn om het bedrag van de sanctie te matigen of kwijt te schelden. Slechts bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding geven om van de in hoge mate tariefsmatig vastgestelde bedragen af te wijken.
Dergelijke omstandigheden zijn hier niet gebleken.
De overige onbesproken gebleven gronden leiden verder niet tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie.
Nu betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld, bestaat geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten. De kantonrechter zal het kostenverzoek daarom afwijzen.
Er zal daarom als volgt worden beslist.

Beslissing

De kantonrechter:
-verklaart het beroep ongegrond;
-wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. F.J.H. Hovens, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier, De kantonrechter,
Rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzending van een afschrift hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. het beroepschrift niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift dient schriftelijk te worden ingediend bij de rechtbank Gelderland, Team strafrecht, Mulderzaken, kamer C.1.14, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem en dient door degene die beroep heeft ingesteld, of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend. Beroepschriften die per e-mail worden ingediend, kunnen gezien de wettelijke regeling niet in behandeling worden genomen.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarbij u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Een afschrift van deze uitspraak is aan betrokkene en de officier van justitie verzonden op: