ECLI:NL:RBGEL:2023:6175
Rechtbank Gelderland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid verbalisant en handhaving geslotenverklaring in verkeerszaken
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 17 oktober 2023, is een beroep ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie met betrekking tot een opgelegde sanctie wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring. De betrokkene, die geen waarschuwingsbrief heeft ontvangen, betwist de opgelegde sanctie. De officier van justitie stelt dat er sinds 30 april 2021 geen waarschuwingsbrieven meer worden verstuurd en dat overtredingen direct worden beboet. De kantonrechter overweegt dat in zaken onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende is voor de vaststelling van de gedraging, tenzij de betrokkene specifieke feiten aanvoert die aan de juistheid van de verklaring twijfelen.
De kantonrechter constateert dat de geslotenverklaring op 16 maart 2020 van kracht is geworden en dat er ten tijde van de overtreding op 26 oktober 2021 geen sprake meer was van een beginperiode waarin alleen waarschuwingsbrieven werden verstuurd. De betrokkene heeft geen feiten aangedragen die de waarneming van de verbalisant in twijfel trekken. De kantonrechter concludeert dat de gedraging is vastgesteld en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om de sanctie te matigen of kwijt te schelden. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten wordt afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kantonrechter in aanwezigheid van de griffier.