ECLI:NL:RBGEL:2023:6176

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
10295585 \ BR VERZ 23-107 \ 894-ER
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen sanctie voor parkeren in groenstrook onder de Algemene Plaatselijke Verordening Arnhem

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een sanctie opgelegd door de officier van justitie. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig in een groenstrook, zoals strafbaar gesteld in artikel 5.1.10 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Arnhem. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Lagas, heeft tijdig beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen, inclusief foto’s van de parkeerlocatie. Uit de beoordeling bleek dat de plek waar het voertuig was geparkeerd, een zandvlakte was zonder enige groene begroeiing, waardoor het niet als een groenstrook kon worden aangemerkt. De kantonrechter concludeerde dat het parkeren in de berm, zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet, in dit geval was toegestaan. De gedraging van de betrokkene was derhalve niet komen vast te staan, wat leidde tot de conclusie dat de opgelegde sanctie onterecht was. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing vernietigd en de proceskosten van de betrokkene vergoed. De totale kosten werden vastgesteld op € 1284,75. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10295585 \ BR VERZ 23-107 \ 894-ER
cjib-nr / registratienr 246363052 / SY3751
zitting van 17 oktober 2023
beslissing inzake Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van

[betrokkene]

gevestigd te [adres]
betrokkene
gemachtigde mr. M. Lagas
tegen

de officier van justitie

Gronden voor de beslissing:

Het beroep is tijdig ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie met bovenvermeld CJIB nummer.
Aan betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd vanwege een voertuig laten staan in een park, plantsoen, openbare beplantingen of groenstroken, hetgeen is strafbaar gesteld in artikel 5.1.10 Algemene Plaatselijke Verordening van Arnhem.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Uit artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 volgt dat de berm deel uit maakt van de weg, zoals bedoeld in de verkeerswetgeving. Uit artikel 10 lid 1 Rvv moet worden afgeleid dat het parkeren in de berm is toegestaan (behoudens uiteraard een ter plaatse geldend en aangegeven verbod). Daarvan is hier niet gebleken.
Het gaat dus om de vraag of de auto geparkeerd stond een berm zoals bedoeld in de wegenverkeersregeling of als een groenstrook als bedoeld in de APV.
Ter zitting zijn de foto’s bekeken waar het voertuig stond geparkeerd. De strook waarop het voertuig stond geparkeerd is in feite een zandvlakte waar geen spoortje groen te zien is. Dit kan bezwaarlijk worden aangemerkt als een groenstrook. Dat die strook van de rijbaan wordt afgescheiden door een troittoirband doet daar niet aan. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen de achtergrond van artikel 10 lid 1 Rvv. In een eerdere formulering was het namelijk verboden in de berm te parkeren, waardoor automobilisten geneigd waren hun auto op de rijbaan te parkeren. Dat werd gezien als gevaarlijk en ongewenst. Deze bepaling is vervolgens aangepast zodat parkeren in de berm in beginsel wel is toegestaan. Deze achtergrond noopt tot een ruime interpretatie van het begrip berm.
Dit betekent dat het was toegestaan daar een voertuig te laten staan. De gedraging is derhalve niet komen vast te staan.
De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van het administratief beroepschrift, de hoorzitting, het beroep bij de kantonrechter en het verschijnen ter zitting dienen totaal vier procespunten te worden toegekend. Gelet op de door betrokkene geleverde inspanning zal de kantonrechter met gebruikmaking van de matigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor het telefonisch horen door de officier van justitie een halve punt toekennen, zodat in totaal 3,5 procespunten worden toegekend. De waarde per punt bij de officier van justitie bedraagt € 597 en de waarde per punt bij de kantonrechter bedraagt € 837. Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 toegepast. Aldus zal de kantonrechter de officier van justitie veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 1284,75 (= € 597 x 1,5 x 0,5 + € 837 x 2 x 0,5).
Er zal daarom als volgt worden beslist.

Beslissing

De kantonrechter:
-verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt de bestreden beslissing en de inleidende beschikking;
-bepaalt dat de gestelde zekerheid van € 109 wordt terugbetaald;
-veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten van betrokkene, begroot op
€ 1284,75.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. F.J.H. Hovens, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier, De kantonrechter,
Rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzending van een afschrift hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. het beroepschrift niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift dient schriftelijk te worden ingediend bij de rechtbank Gelderland, Team strafrecht, Mulderzaken, kamer C.1.14, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem en dient door degene die beroep heeft ingesteld, of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend. Beroepschriften die per e-mail worden ingediend, kunnen gezien de wettelijke regeling niet in behandeling worden genomen.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarbij u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Een afschrift van deze uitspraak is aan betrokkene en de officier van justitie verzonden op: