ECLI:NL:RBGEL:2023:6205

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
C/05/418013 / FA RK 23-1211
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. dr. E.L. de Jongh
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van kinderalimentatie afgewezen wegens niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 13 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.F.W. Veraar, verzocht om een aanpassing van de alimentatie die de man, vertegenwoordigd door jhr. mr. M.L.E. Storm van 's Gravesande, aan haar dient te betalen voor de gezamenlijke kinderen. De vrouw stelde dat de man op dat moment een hoger inkomen had dan waar eerder van was uitgegaan, en dat er relevante gewijzigde omstandigheden waren, zoals het ontbreken van woonlasten voor de man. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar verzoek. De rechtbank oordeelde dat de wijzigingsgrond niet van toepassing was, omdat de alimentatie eerder door partijen zelf was overeengekomen en niet door de rechter was vastgesteld op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. De rechtbank heeft de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek en heeft de beslissing op 13 november 2023 openbaar uitgesproken. De beschikking kan in hoger beroep worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/418013 / FA RK 23-1211
Datum uitspraak: 13 november 2023
beschikking wijziging kinderalimentatie
in de zaak van
[verzoekster], hierna de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. J.F.W. Veraar te Ede
tegen
[verweerder], hierna de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat jhr. mr. M.L.E. Storm van 's Gravesande te Ede.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen bij de op 14 april 2023,
- het verweerschrift van de man, ingekomen op 14 juni 2023,
- het F9-formulier van de vrouw van 4 augustus 2023 met brief en producties,
- het F9-formulier van de man van 7 augustus 2023 met brief en productie 6 t/m 9,
- het F9-formulier van de vrouw van 16 augustus 2023 met overzicht omzetbelasting,
- het F9-formulier van de vrouw van 15 oktober 2023 met het verzoek om partijen gescheiden te horen,
- de mail van de man van 15 oktober 2023 met reactie op het verzoek tot gescheiden horen,
- het F9-formulier van de vrouw van 8 november 2023 met financiële stukken.
1.2.
[de minderjarige 1] is, gelet op haar leeftijd, in de gelegenheid gesteld om haar mening te geven.
Zij heeft de rechtbank een brief gestuurd, ontvangen op 22 juni 2023.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling van 10 november 2023 zijn gehoord:
- mr. J.F.W. Veraar,
- de man, bijgestaan door jhr. mr. M.L.E. Storm van ’s Gravesande.
De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw om partijen gescheiden te horen afgewezen. De
vrouw is niet bij de mondelinge behandeling verschenen. Haar advocaat heeft namens
haar het woord gedaan.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een relatie met elkaar gehad. Zij zijn in 2019 uit elkaar gegaan.
2.2.
Zij hebben samen twee minderjarige kinderen:
  • [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
  • [de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] .
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over de kinderen.
2.3.
Partijen hebben na het verbreken van hun relatie een ouderschapsplan opgesteld. Hierin hebben zij (onder andere) de volgende afspraken vastgelegd:
  • de kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw,
  • de kinderen verblijven om de week een weekend bij de man van vrijdagavond voor het eten tot zondagavond na het eten,
  • de man betaalt, met ingang van de datum van de overdracht van de gezamenlijke woning aan de man, € 130 per kind per maand aan de vrouw, per vooruitbetaling per eerste van iedere maand en de eerste keer naar rato.
2.4.
Bij beschikking van deze rechtbank van 11 januari 2021 heeft de rechtbank bepaald dat de man met ingang van 11 januari 2021 met € 172 per kind per maand dient bij te dragen in de kosten van de kinderen, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.5.
Bij beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 oktober 2021 is bepaald dat:
  • de man conform het ouderschapsplan vanaf 1 juli 2020 tot 1 november 2020 € 130 per kind per maand dient bij te dragen in de kosten van de kinderen, met aftrek van wat in die periode reeds ten titel van kinderalimentatie door hem is betaald, dan wel op hem is verhaald,
  • de man met ingang van 1 november 2020 € 214 per kind per maand dient te betalen als bijdrage in de kosten van de kinderen, met aftrek van wat in die periode reeds ten titel van kinderalimentatie door de man is betaald of op hem is verhaald.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De vrouw verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • primair te bepalen dat de man met ingang van datum wijziging van de omstandigheden d.d. juli 2021, dan wel de datum waarom de man op de wijziging nader is aangesproken, bij vooruitbetaling een bijdrage aan de vrouw in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te voldoen van € 664 per maand, met jaarlijkse indexering, althans een bedrag en ingangsdatum vast te stellen als de rechtbank juist acht,
  • subsidiair voor zover het gestelde niet leidt tot een aanpassing van de kinderalimentatie te bepalen dat de man over het vastgestelde bedrag van € 177 per kind nog de wettelijke indexatie van 3% (jaar 2021) dient te voldoen gedurende de periode januari tot november 2021 en vanaf januari 2022 over het vastgestelde bedrag van € 214 per kind de wettelijke indexering van 1,9% en per januari 2023 de indexering van 3,4%,
  • kosten rechtens.
3.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw het subsidiaire verzoek ingetrokken.
3.3.
De man voert verweer en verzoekt de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel haar verzoeken af te wijzen.

4.De beoordeling

Wijzigingsgrond (ontvankelijkheid)
4.1.
De vrouw stelt dat er bij het hof is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens, omdat blijkt dat de man op dat moment al een hoger inkomen had. De man betwist dat er van onjuiste gegevens is uitgegaan. De man was ten tijde van de mondelinge behandeling net gestart bij een andere werkgever en heeft verteld dat zijn inkomen iets hoger was. De man heeft zich toen bereid verklaard om de verzochte alimentatie te betalen. In de berekening van de rechtbank is uitgegaan van een bruto maandloon van € 2.900. Het nieuwe salaris van de man is € 2.981,25 bruto per maand. Het verschil is te klein om een wijzigingsgrond op te leveren.
Subsidiair stelt de vrouw dat er sprake is van relevante gewijzigde omstandigheden, omdat de man geen woonlasten heeft. Volgens de vrouw woont de man in bij zijn ouders of in bij zijn vriendin die een (afbetaalde) koopwoning heeft. De man stelt dat hij wel degelijk woonlasten heeft, omdat hij samenwoont met zijn vriendin in een huurwoning in [woonplaats] .
4.2.
De rechtbank zal de vrouw niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek en uitleggen waarom.
4.3.
De rechtbank kan de kinderalimentatie opnieuw vaststellen als deze nooit goed is berekend omdat de rechtbank (of het gerechtshof) eerder is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens. [1] De rechtbank kan de alimentatie ook opnieuw berekenen als de omstandigheden zijn gewijzigd sinds het moment dat de alimentatie is vastgesteld of overeengekomen. [2]
4.4.
Alleen een door de rechter gegeven beslissing over een onderhoudsverplichting is vatbaar voor wijziging op grond van het feit dat daarbij is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens. De wijzigingsgrond geldt niet voor een onderhoudsverplichting die door partijen is overeengekomen. Bij het hof is er sprake van een overeengekomen alimentatie. De man heeft zich namelijk bereid verklaard om de door de vrouw verzochte alimentatie te betalen, waardoor er geen geschil meer was tussen partijen en er geen inhoudelijke beslissing van de rechter meer nodig was. Dat betekent dat de rechtbank de alimentatie zoals vastgelegd in de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 oktober 2021 niet kan wijzigen, omdat zou zijn uitgegaan van onjuiste gegevens.
4.5.
De rechtbank volgt de vrouw ook niet in haar standpunt dat er sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden, gelegen in de woonlasten van de man. De vrouw heeft haar standpunt dat de man geen woonlasten heeft, onvoldoende onderbouwd gelet op de gemotiveerde betwisting van de man.
4.6.
Omdat de rechtbank van oordeel is dat er geen sprake is van een wijzigingsgrond, komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de behoefte en draagkracht.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. dr. E.L. de Jongh, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Cox-Weber als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2023.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.Artikel 1:401 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 1:401, lid 1 BW.