ECLI:NL:RBGEL:2023:635

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
C/05/412684 / KG RK 22-872
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inroepen van huurbeding door hypotheekhouder in het kader van executieveiling

Op 9 februari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een beschikking gegeven in de zaak van ING Bank N.V. tegen belanghebbenden met betrekking tot het inroepen van een huurbeding. ING Bank N.V. heeft een verzoek ingediend om het huurbeding in te roepen dat is opgenomen in de hypotheekakte van een onroerende zaak, gelegen aan [straatnaam] te [woonplaats]. De hypotheekhouder, ING, heeft op basis van een notariële akte van 21 september 2005 een recht van eerste hypotheek gevestigd op het onderpand, dat niet verhuurd mocht worden zonder toestemming van ING. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek is voldaan, ondanks dat belanghebbende sub 1 geen verweer heeft gevoerd tijdens de zitting op 30 januari 2023.

De voorzieningenrechter heeft ING verlof verleend om het huurbeding in te roepen en heeft belanghebbenden sub 2 veroordeeld om het onderpand binnen veertien dagen na betekening van de beschikking te ontruimen en de sleutels ter beschikking te stellen aan ING. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die door belanghebbenden kunnen worden aangewend. Het verzoek van ING om zelf de beschikking ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie is afgewezen, omdat de deurwaarder al bevoegd is om hulp in te roepen zonder rechterlijke machtiging.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. E. Boerwinkel, die de zaak heeft behandeld. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de mogelijkheden van hypotheekhouders om hun rechten te handhaven in het geval van huurders die zich niet aan de voorwaarden van de hypotheekakte houden, verduidelijkt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/412684 / KG RK 22-872
Beschikking van 9 februari 2023
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. T.J.P. Jager te Amsterdam
en

1.[belanghebbende sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
verschenen in persoon,
2.
DE ONBEKENDE HUURDERS C.Q. ONDERHUURDERS VERBLIJVEND IN HET PERCEEL AAN [straatnaam] TE [woonplaats],
wonende te [woonplaats] ,
belanghebbenden,
niet verschenen.
Verzoekster zal hierna ING worden genoemd. Belanghebbende sub 1 zal hierna [belanghebbende sub 1] worden genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met 6 producties, ingekomen op 13 december 2022;
  • de brief van 21 december 2022 van mr. J. Voskamp, kantoorgenoot van mr. Jager, met 2 producties;
  • de mondelinge behandeling van 30 januari 2023.

2.De feiten

2.1.
Bij notariële akte van 21 september 2005 hebben [belanghebbende sub 1] en zijn toenmalige partner, [partner belanghebbende sub 1] (hierna: [partner belanghebbende sub 1] ) - tot meerdere zekerheid voor de betaling van een aan hen door ING verstrekte geldlening - ten gunste van ING een recht van eerste hypotheek gevestigd op de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [straatnaam] te [woonplaats] , kadastraal bekend als gemeente [woonplaats] , [sectie X] [nummer 00] (hierna: het onderpand). In de hypotheekakte hebben [belanghebbende sub 1] en [partner belanghebbende sub 1] verklaard ervoor in te staan dat het onderpand niet is verhuurd. De hypotheekakte bevat een huurbeding, op grond waarvan [belanghebbende sub 1] en [partner belanghebbende sub 1] zonder toestemming van ING niet bevoegd zijn het onderpand te verhuren. Bij akte van 7 augustus 2008 heeft ING, met instemming van [belanghebbende sub 1] , [partner belanghebbende sub 1] ontslagen als hoofdelijk medeschuldenaar van de hiervoor genoemde geldlening. [belanghebbende sub 1] is enig eigenaar van het onderpand.
2.2.
Blijkens een in opdracht van ING door een makelaar opgesteld taxatierapport van 18 oktober 2022 bedraagt de vermoedelijke verkoopopbrengst van het onderpand bij een executieveiling € 290.000,00 en bedraagt de vermoedelijke verkoopopbrengst van het onderpand in verhuurde staat bij een executieveiling € 200.000,00. Volgens ING had zij op 23 november 2022 van [belanghebbende sub 1] € 326.510,28 (inclusief achterstand en rente) te vorderen.
2.3.
ING heeft bij exploot van 6 december 2022 aan [belanghebbende sub 1] aangezegd dat tot openbare verkoop van het onderpand zal worden overgegaan op 23 maart 2023, en dat het huurbeding wordt ingeroepen.
2.4.
ING heeft bij exploot van 6 december 2022 aan belanghebbenden sub 2 de executieveiling en het inroepen van het huurbeding doen aanzeggen en een uittreksel van het exploot doen publiceren in Het Parool van 19 december 2022.

3.De beoordeling

3.1.
ING heeft de voorzieningenrechter verzocht om, ex artikel 3:264 BW:
1. haar verlof te verlenen om het huurbeding in te roepen;
2. belanghebbenden sub 2 te veroordelen om het onderpand binnen veertien dagen na betekening van de beschikking, met al wie en wat aldaar namens hen aanwezig is, te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking te stellen aan ING;
3. haar te machtigen om de beschikking zelf ten uitvoer te doen leggen, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie.
3.2.
Hoewel [belanghebbende sub 1] ter zitting is verschenen, heeft hij tegen het verzoek geen verweer gevoerd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek is voldaan. Overeenkomstig het verzoek en artikel 3:264 lid 6 BW zal ten laste van belanghebbenden sub 2 een veroordeling tot ontruiming van het onderpand en vrije terbeschikkingstelling daarvan aan ING worden uitgesproken. Aan hen zal de in de beslissing vermelde ontruimingstermijn worden gegund.
3.3.
Het verzoek om ING te machtigen om de beschikking zelf ten uitvoer te doen leggen, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie, moet bij gebrek aan belang worden afgewezen. De deurwaarder is immers zonder rechterlijke machtiging bevoegd die hulp in te roepen (vgl. artikel 444 Rv en artikel 3 Politiewet).

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verlof aan ING om het in de hypotheekakte opgenomen huurbeding in te roepen tegen belanghebbenden sub 2,
4.2.
veroordeelt belanghebbenden sub 2 om de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [straatnaam] te [woonplaats] , kadastraal bekend als gemeente [woonplaats] , [sectie X] [nummer 00] , met al wie en wat aldaar namens hen aanwezig is, te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking te stellen aan ING,
4.3.
bepaalt dat gedurende een termijn van veertien dagen na de betekening van deze beschikking aan belanghebbenden niet ontruimd mag worden,
4.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op
9 februari 2023.